Advies aan raad en griffiers: synchroniseer regionale agenda's
Om de invloed van de gemeenteraad in regionale samenwerking te vergroten, zou het slim zijn de regionale agenda's te synchroniseren. Dit is een van de voorbeelden voor het versterken van de lokale democratie zoals die naar voren kwamen op het Jaarcongres 2014 van de Vereniging van Griffiers in Zwolle.
Het kan een einde maken aan de praktijk waarbij de ene gemeenteraad maar een week de tijd voor voorbereiding van discussie en besluitvorming heeft en de andere een maand. Het is een van de voorbeelden in de zoektocht naar de versterking van de lokale democratie en van raadsgriffiers om de raad in positie te houden.
Het synchroniseren van de regionale agenda’s werd geopperd door de Twentse hoogleraar professor Marcel Boogers tijdens het jaarcongres van de Vereniging van Griffiers op vrijdag 3 oktober in Zwolle. Boogers sprak tijdens dat congres over de rol en de positie van de gemeenteraad in regionale samenwerking. Bij regionale samenwerking van gemeenten is er sprake van een fors democratisch tekort, zo bleek eerder in 2013 uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden onder alle gemeenteraadsleden. De gemeenteraad is volgens Boogers een soort raad van toezicht met weinig of geen invloed, zeker niet op de nieuwe taken in zorg, jeugdzorg en participatie die veelal regionaal worden georganiseerd en uitgevoerd. Boogers had daarom nog een advies: "Als je die rol als raad van toezicht goed uitvoert, ben je veel effectiever dan dat je aan allerlei knoppen gaat zitten. Ga als raad dus niet op de stoel aan de keukentafel zitten en daar gesprekken voeren."
Raadswerkgroep in Almelo
De griffiers klapten de handen er niet voor stuk. Zij zijn, de een wat fanatieker dan de ander, druk op zoek naar nieuwe werkwijzen. In Almelo heeft de gemeenteraad het initiatief genomen om greep te houden op de discussie en vooraan te zitten in het debat over de uitvoering van de nieuwe taken. De raad heeft zelf een raadsprogramma gemaakt en een raadswerkgroep gevormd. Er zijn al zes vergaderingen gepland in 2015 om zicht te houden op de veranderingen in de lokale zorg en participatie. Wat belangrijk is, er is gekozen voor samenwerking met de specialisten uit de ambtelijke organisatie van het college. De ambtenaren uit de gewone ambtelijke organisatie schuiven namelijk bij de raadswerkgroepen aan. ‘We hebben ook al hoorzittingen gehouden en hebben dus geen commissiestructuur meer. Dat geeft veel ruimte’, vertelt raadsgriffier Corrie Steenbergen.
Energie & inspiratie voor raadsgriffiers
Een griffier van een gemeente uit Noord-Nederland voelt zich erg geholpen met de verhalen en colleges van de specialisten uit wetenschap, onderwijs en praktijk over hoe de lokale democratie onder druk staat en versterkt kan worden. Maar deze plaatsvervangend griffier is bezorgd. ‘Ik zie steeds minder ruimte om lokaal het verschil te maken. Er wordt veel op landelijk, provinciaal en regionaal bepaald. De raad staat altijd op achterstand."
Kan de burgemeester als voorzitter van de gemeenteraad de raadsgriffier en de gemeenteraad dan niet een handje helpen? Hooguit om door te praten bij te dragen aan een stukje bewustwording van de rol en positie van de raad. Meer mag niet verwacht worden, schat deze griffier in.
Griffier aanjagende functie
‘De onderwerpen en thema's hier op het congres scherpt het denken over de rol van de raad en mijn rol als griffier daarbij’, zegt plaatsvervangend raadsgriffier Maarten Hoogstad van de gemeente Dordrecht. ‘Het doet mij steeds realiseren dat ik als griffier een aanjagende functie heb.’
Is het alleen een rol voor de griffier om de gemeenteraad op het goede pad te houden, zouden anderen zoals de gemeentesecretaris ook niet een rol kunnen hebben? Hoogstad: "We moeten het niet in eigen kring willen oplossen. De secretaris met de ambtenaren kunnen ook meedoen. Als de rol van de raad verandert, is ook daar een andere toon en ritme nodig.’
Ook Sophie Bruins, plaatsvervangend raadsgriffier in Nijmegen, is geïnspireerd door de verhalen op het griffierscongres over burgerparticipatie en de mate van legitimatie van het lokaal bestuur. Volgens de Twentse hoogleraar Henk van der Kolk is het slechts een beeld dat de legitimiteit van het lokaal bestuur daalt. Nieuw beleid maken om de lokale democratie te versterken is daarmee kwestieus, want niet gebaseerd op feiten maar slechts op beelden.
Wat er ook zij van beeldende en feitelijke werkelijkheden, feit is dat er overal gesproken wordt over de versterking van de lokale democratie. Waar elders steeds minder aandacht is voor het inhoudelijke debat binnen het lokaal bestuur, wordt de buitenwereld in Nijmegen over dat debat geïnformeerd. Bruins: ‘De Gelderlander schrijft er over. Ik ben tevreden over hoe ze over het debat schrijven.’
De raad de samenleving in
De meest prikkelende uitspraak op het griffierscongres kwam van de Zwolse Windesheimdocent Michel ten Vaarwerk. Zijn analyse: ‘Ik mis het gesprek tussen de raad en de inwoners. Raadsleden worden opgeslokt in de wereld van het systeem.’
Zijn conclusie: ‘Wanneer je burgers niet meer serieus neemt, ondergraaf je de positie van de gemeenteraad.’ Zijn oordeel: ‘De raad zit in een spagaat, want als de participatiesamenleving echt wordt vormgegeven is de gemeenteraad overbodig.’
Alles aan burgers overlaten?
Frans van der Heide, griffier in Smallingerland, kan zich niets voorstellen bij een lokaal bestuur zonder gemeenteraad. Kijk naar de landen waar er geen fatsoenlijk bestuur is. Je kunt alles niet zomaar aan de burgers overlaten. Kortom, het is te simpel om alle instituties zo maar even te slopen. Is niets doen dan de oplossing? ‘Nee, wanneer de samenleving verandert, moet de lokale democratie het been bijtrekken en de burgers meer een podium geven.’
Zijn advies: gemeenteraden zullen niet alleen burgers maar ook maatschappelijke organisaties veel meer moeten betrekken bij het oplossen en aanpakken van knelpunten. Den Haag kan het beste op afstand blijven. ‘Lokaal moet de power worden ontwikkeld. Iedereen doet daar nu al zijn stinkende best. Tegelijkertijd zie je dat de raad op achterstand staat. De raad heeft op misschien maar tien procent van de zaken invloed. Misschien moet de raad daarom wel de samenleving in. Positieve energie mobiliseren en dan met de samenleving tegen het college aan de overkant een nieuwe positie innemen.’