Afspraken vastleggen in statuut voor sterkere positie raad
Gemeenteraden en colleges kunnen voor de duur van vier jaar afspraken vastleggen in een statuut. Onder meer over de hoofdlijnen van het beleid, informatievoorziening, burgerparticipatie, bovenwettelijke gemeenschappelijke regelingen en (publieke) verantwoording.
Dat oppert de Tilburgse bestuurskundige dr. Gert-Jan Leenknegt, die van mening is dat de positie van gemeenteraden onder druk staat. Het kost raden veel moeite hun colleges te controleren. Vaak rest hen niet anders dan reactief handelen. Om de positie van raden te versterken, onderzocht hij in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken wat een lokaal en/of regionaal statuut daaraan zou kunnen verbeteren.
Organiseren taken
In zo’n statuut zou – binnen de grenzen van de wet – kunnen worden vastgelegd hoe een gemeente de vertegenwoordigende, regelgevende en bestuurlijke taken organiseert en verdeelt, welke hoofdorganen een rol spelen en hoe burgers worden betrokken. Ook zou het document verantwoordingsafspraken kunnen bevatten. De informatievoorziening en democratische controle rondom regionale samenwerking zou ook een plek moeten krijgen in het statuut, nu daar een groot deel van het bestuur en beleid worden uitgevoerd. Met het statuut kan de raad meer zicht krijgen op gemeenschappelijke regelingen en het belang daarin van de eigen gemeente. Een bepaling kan zijn dat voor afwijkingen van het statuut een meerderheid van de raad vereist is. Regelmatig zouden raad en college aan de hand van het document het gevoerde bestuur kunnen bespreken.
Verschillende statuten
Leenknegt onderscheidt verschillenden soorten statuten.
- Een intern statuut. Een interne regeling die zaken aangaande de samenwerking en informatievoorziening vastlegt waarover de organieke wetgeving zwijgt.
- Een politiek statuut. Een convenant of akkoord – niet bindend in juridische zin, maar wel politiek – met afspraken over de wijze waarop wordt samengewerkt en verantwoording afgelegd.
- Een constitutioneel statuut. Een verordening, eventueel met een bijzondere, hogere status, waarin bindende regels voor het gemeentebestuur en aanspraken voor burgers ten aanzien van de genoemde onderwerpen zijn vastgelegd.
Of een statuut een zinvol en bruikbaar instrument is om het ‘goede gesprek’ tussen raad en college te stimuleren, en welke variant zich daarvoor het best leent, is uiteindelijk aan de gemeenteraad, aldus Leenknegt.
Inrichting ambtelijke organisatie
Een principiële vraag die hij stelt is in hoeverre de gemeenteraad iets te zeggen heeft over de inrichting van de ambtelijke organisatie. Volgens de Grondwet en de Gemeentewet is de raad verantwoordelijk voor het vaststellen van verordeningen en de gemeentelijke begroting, en oefent de raad controle uit op het handelen van de wethouders en de burgemeester. Maar het college beslist over de inrichting van de ambtelijke organisatie, geleid door de gemeentesecretaris/directie. Bemoeit de raad zich hiermee, dan doorkruist dat mogelijk de scheiding tussen de kaderstellende en uitvoerende functies. Maar volgens Leenknegt is er op tegen dat college en raad op gezette tijden samen de hoofdlijnen van de inrichting van de ambtelijke organisatie bespreken, en wel het kader van verantwoording over het gevoerde bestuur.
Meer informatie
De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden helpt raden om hun positie te versterken. Klik hier om daar meer over te lezen. Verken daarnaast onze leeromgeving.
Over de mogelijkheid om een statuut of handvest op te stellen voert het ministerie van Binnenlandse Zaken een tiental pilots uit. Gemeenten kunnen zich voor die pilots om te komen tot een statuut of handvest opgeven bij het adviesbureau Necker dat de pilots in opdracht van het ministerie uitvoert. Wanneer uw raad belangstelling heeft, mailen naar: job@necker.nl