CDA en VVD trekken wetsvoorstel extern voorzitterschap van raadscommissie in
Het extern voorzitterschap van raadscommissies is voorlopig van de baan. Het voorstel tot de wetswijziging die het mogelijk maakt dat raadscommissies kunnen worden voorgezeten door een externe voorzitter, moet worden ingetrokken. Dat laten Tweede Kamerleden Inge van Dijk (CDA) en Chris Simons (VVD) in een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer weten.
Het voorstel werd in de vorige kabinetsperiode nog door beide partijen geïnitieerd, door de Tweede Kamer geloodst en in de Eerste Kamer verdedigd bij monde van de inmiddels oud-leden Van den Bosch en Van der Molen. Van Dijk en Simons, die in het gat zijn gesprongen, zijn klaarblijkelijk van een andere mening toegedaan.
Het wetsvoorstel strekt ertoe die verplichting van een interne voorzitter te schrappen, waardoor de gemeenteraad de mogelijkheid krijgt om ook niet-raadsleden te benoemen tot voorzitter. Met de brief van de Kamerleden lijkt daar nu een einde aan te komen.
Tijdrovende klus
De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden betreurt deze ontwikkeling. Als belangenvereniging is zij voorstander van de mogelijkheid tot het aanwijzen van een externe voorzitter. “De mogelijk tot een externe voorzitter zou er namelijk voor kunnen zorgen dat, door de steeds maar toenemende werkdruk van raadsleden, het raadswerk enigszins ontlast zou kunnen worden”, laat voorzitter Hanneke Willemstein weten. “Het voorzitterschap is een tijdrovende klus voor raadsleden. Het is zonde dat de wet nu ingetrokken wordt”.
Lange weg
Een kleine tien jaar geleden waren er al voorstellen, onder meer vanuit Dordrecht, om het extern voorzitterschap van de raadscommissies mogelijk te maken, onder de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk (PvdA). Een voorstel om het extern voorzitterschap mogelijk te maken, sneuvelde als onderdeel van een pakket wijzigingen van de gemeentewet in de Eerste Kamer.
Wat volgde was een initiatiefvoorstel van het VVD-Kamerlid Van den Bosch en CDA-Kamerlid Van der Molen, hetgeen een meerderheid in de Tweede Kamer behaalde. Na het vertrek van Van den Bosch en Van der Molen bleef het voorstel bij de Eerste Kamer liggen, en werd er ondanks onder meer verzoeken van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, geen actie op ondernomen.
De opvolgers van Van den Bosch en Van der Molen hebben nu geconcludeerd dat het voorstel geen kans maakt in de Eerste Kamer.