‘Controlerende rol blijft van de raad, niet voor inwoners’

‘Controlerende rol blijft van de raad, niet voor inwoners’

Raadsleden moeten niet samen met burgers de controlerende rol invullen ten opzichte van het college van burgemeester en wethouders. Controle is echt een rol van de gemeenteraad, omdat deze verantwoordelijk is. Burgers kunnen wel een belangrijke rol spelen bij het signaleren van zaken. Dit adviseerde Dr. Laurens de Graaf, lector aan de Hogeschool Utrecht, tijdens de Raadsacademie in Deventer.

De Graaf had een aantal adviezen voor raadsleden op het gebied van de controlerende rol van de raad. Zo moet de raad in ogenschouw houden waarop gecontroleerd wordt. Controle betekent ook dat er gesprekken tussen oppositie en coalitie plaatsvinden. Daarnaast is het belangrijk om naleving van de gestelde kaders te controleren. Verder is het belangrijk om de instrumenten die de raad tot zijn beschikking heeft goed in te zetten. Positioneer en benut de lokale rekenkamer en maak gebruik van kwalitatief goede raadsvragen waarin wordt aangegeven wat belangrijk wordt gevonden. Daarnaast is de raad verantwoordelijk voor de onderwerpen, timing en intensiteit van controle. Burgers kunnen daarbij wel worden meegenomen als ontvangers van het gevoerde beleid. Maar als raadsleden burgers willen benutten kan dat het beste in de kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol. Onafhankelijke derden en mogelijkheden zoals accountants, burgeraudits of burgerjournalisten zouden wel een aanvullende rol kunnen spelen in de controlerende rol van de raad.

Raadswerk is Maatwerk

De Graaf ging tijdens de workshop uitgebreid in op het rapport Raadswerk is Maatwerk, dat in gaat op de vraag hoe raadsleden meer kleur kunnen geven aan hun lokale democratie en hoe samen met de inwoners de lokale democratie vorm en kleur kan worden gegeven. De laatste jaren is er meer geloof in burgerkracht waardoor er een pleidooi is voor meer ruimte voor burgers. Vijf belangrijke aspecten van democratie hierbij zijn:

  1. Inclusie: Dit gaat erover of iedereen kan meedoen, stemmen en toegang heeft tot de democratie.
  2. Burgerlijke vaardigheden en deugden: Dit gaat over of er een actieve deelname is aan het publieke leven en publiek debat.
  3. Invloed: Dit gaat over de politieke invloed die burgers claimen en hoe overheden deze inbouwen in het beleidssysteem.
  4. Deliberatie: De dialoog met elkaar aangaan en eventueel meningen bijstellen om het beste eruit te halen.
  5. Legitimiteit: Is er steun en draagvlak voor het proces en de uitkomst ervan.

Aan de hand van deze vijf aspecten kan de raad in kaart brengen hoe het met de lokale democratie is gesteld en kan de gemeenteraad bepalen wat zij het beste wel en niet kan doen om burgers mee te laten doen, via loting, participatief begroten, een referendum of het houden van een G1000. Meer informatie over deze werkwijze is te vinden in het rapport Raadswerk is Maatwerk dat te lezen is via deze link.