De lessen en tips van 2015

De lessen en tips van 2015

Gemeenten laten steeds meer en steeds belangrijkere taken uitvoeren op bovenlokaal niveau. Hoe houd je daar als raadslid zicht en grip op? Sinds begin 2015 volgt de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden een aantal raadsleden in hun zoektocht naar antwoorden op deze vraag. De lessen en tips van 2015 in aflevering 11 van de serie: In de ban van regionale samenwerking.

1. Let op de informatieplicht…

In de nieuwe Wgr, die op 1 januari 2015 van kracht werd, is de actieve informatie- en verantwoordingsplicht strakker geregeld. Zowel richting colleges als richting raden. Bestuurders van gemeenschappelijke regelingen zijn bovendien verplicht informatie te geven wanneer raadsleden daar om vragen (passieve informatieplicht).

Deze verplichtingen worden lang niet overal nagekomen. 'Noodzakelijke informatie om eventueel bij te kunnen sturen, het beleid en de financiën te heroverwegen, de deelname aan de verbonden partijen te heroverwegen of eventueel te beëindigen ontbreekt', concludeerde de lokale rekenkamer van Breda. Raadsleden van Halderberge beklaagden zich erover dat zij uit de krant moesten vernemen dat hun gemeente met vijf andere gemeenten ging deelnemen aan Werkplein 'Hart van West-Brabant', al zei burgemeester Janssen dat hij daarover in de raad weldegelijk 'een opmerking heeft gemaakt, maar misschien niet zo nadrukkelijk'.

2. …en organiseer de informatievoorziening…

Raadsleden doen er goed aan zelf de informatie-uitwisseling en bovenal afstemming te organiseren. In de praktijk blijken griffiers hierbij nuttig werk te kunnen verrichten. Zo deden zij in de regio's Twente en West-Brabant veel voorbereidend werk. In West-Brabant kwam het initiatief van enkele raadsleden om een brainstormclub op te richten over een beter en uniformer besluitvormingsproces in de afzonderlijke raden tot stand te brengen. Met steun van griffiers werd een soort 'dropbox' ingericht, waar gemeenten relevante documenten aan elkaar beschikbaar kunnen stellen. Daarnaast zijn de griffiers inmiddels bezig om ook het uitwisselen van ideeën en standpunten mogelijk te maken. Zo kunnen zienswijzen op elkaar worden afgestemd en staan raden sterker.

3. … want regiobestuurders vertellen niet altijd de hele waarheid

Betere afstemming is nodig, want de praktijk van 2015 leert dat gemeentebestuurders niet altijd even blij zijn met 'bemoeizuchtige' raadsleden. In de regio Twente (een voormalige Wgr-plusregio) zijn raadsleden vanaf 1 januari 2016 uit het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling verdwenen, mede doordat niet altijd de volle waarheid is verteld. 'Wat er overblijft nadat de 'plus' is afgeschaft, zijn collegetaken', zei Fred de Graaf, interim-burgemeester van Enschede en voorzitter van de Twenteraad tegen Twentse raadsleden. Dat kon hij zeggen, doordat een stuurgroep, bestaande uit collegeleden, had voorgesorteerd op buitensluiting van raadsleden. 'Met het vervallen van de Wgr-plus is overdracht van raadsbevoegdheden niet meer aan de orde. (…) Op dit moment ziet het er niet naar uit dat er op vrijwillige basis raadsbevoegdheden worden overgedragen aan een nieuw Wgr-bestuur', stelde de stuurgroep. Anja Timmer, wethouder van Almelo, lid van de Twenteraad én voorstander van een raadsvertegenwoordiging vroeg het bestuur: 'Aan wie is de vraag gesteld om voorstellen te doen? Zijn raden daarnaar gevraagd?' Aan niemand, zo bleek.

Zo pasten bestuurders meer 'handigheden' toe om de aftocht van raadsleden uit het regiobestuur te bewerkstelligen.

4. De regio volgen kost veel tijd…

De meeste raadsleden hebben de handen al vol aan alles wat zich binnen de eigen gemeente afspeelt, laat staan dat er nog tijd over is om met collega-raadsleden van elders over de regio te praten. 'Toen ik in maart 2014 raadslid werd, kreeg ik het verzoek of ik de verbonden partijen erbij wilde doen', vertelde het Roosendaalse raadslid René van Broekhoven. 'Ik kwam er al snel achter dat het gekkenwerk was. Al die begrotingen, al die jaarstukken.' Het zal voor veel raadsleden met regionale interesse een herkenbare hartenkreet zijn. En het verklaart ook waarom het niet altijd lukt collega-raadsleden geïnteresseerd te krijgen voor wat zich regionaal afspeelt.

5. …maar vele handen maken licht werk…

Door goede samenwerking te organiseren met raadsleden valt veel tijd te besparen. Raadsleden hebben nog te vaak de neiging om alles zelf te willen doen. Het voordeel van een gemeenschappelijke regeling is dat er meerdere gemeenten en dus ook een veelvoud aan raadsleden bij betrokken is. Die hoeven niet allemaal het wiel uit te vinden. Sterker nog, in de praktijk blijken gemeenteraden vrijwel dezelfde zienswijzen in te dienen op bijvoorbeeld conceptbegrotingen. Dat bleek onder meer uit onderzoek van het Etten-Leurse raadslid Jenny Boer. De zienswijzen van de afzonderlijke raden bleken nauwelijks van elkaar te verschillen. Kennisdeling en verdeling van de werklast lijken hier de oplossing.

6. …zeker met uniforme procesafspraken

In West-Brabant heeft een 'denktank' van raadsleden een concreet voorstel gedaan voor de uniforme behandeling door gemeenteraden van regionale stukken.

Stap 1 is dat alle stukken uit de regio direct ter beschikking komen van de raad. Op dat moment kunnen – afhankelijk van het onderwerp – de meest betrokken raadsleden zich alvast inlezen en informatie uitwisselen via het digitale systeem dat de griffies nu opzetten.

Stap 2 is dat door een pool van ambtenaren uit verschillende gemeenten een zienswijze op hoofdlijnen wordt opgesteld. Ook kan dan al duidelijk worden gemaakt waar gemeenten verschillend denken of verschillende belangen hebben. Dat voorstel gaat vervolgens naar hun portefeuillehouders. Die doen een voorstel voor een concept zienswijze aan het college. Dit concept wordt vervolgens in iedere gemeente in een 'gemengde werkgroep Regio' besproken. In die werkgroep zitten naast raadsleden ook de portefeuillehouder en misschien een ambtenaar uit de pool.

Daarna zet iedere gemeente in stap 4 haar bevindingen in het gedeelde digitale systeem.

In stap 5 stuurt iedere gemeente een afgevaardigde uit de eigen werkgroep naar een regionaal overleg, om de zienswijzen te bespreken.

In stap 6 gaat de uitkomst van het regionaal overleg terug naar de afzonderlijke raden, die uiteindelijk beslissen of ze er wel of niet iets mee doen.

7. Maak een logische 'knip' tussen lokale en regionale bevoegdheden

Soms staat er spanning op de taken en bevoegdheden die aan de gemeenteraad versus aan de gemeenschappelijke regeling toebehoren. Het risico bestaat dan dat taken (en kosten) hetzij regionaal hetzij lokaal worden afgewenteld.

In de Drechtsteden is bijvoorbeeld het Wmo-beleid in tweeën geknipt: 'algemene voorzieningen' (de thuiszorg, het verstrekken van hulpmiddelen, sociale wijkteams) zijn onderdeel van lokaal beleid, terwijl de regio over (duurdere) 'maatwerkvoorzieningen' gaat.

Een individuele gemeente heeft dan een financieel belang bij spreiding van de kosten over alle deelnemers in de gemeenschappelijke regeling. Het Dordtse raadslid Cor van Verk vindt dat niet handig, want 'van alle Wmo-aanvragen die Dordrecht als maatwerk bestempelt, betalen de andere gemeenten in de regio de helft mee.' Maak de Wmo of geheel lokaal of geheel regionaal, is zijn stelling.

8. Raadsvertegenwoordiging op regionaal niveau blijft mogelijk…

De nieuwe Wgr sluit de raadsleden in het regionale bestuur niet uit. Het bestuur kan bestaan uit louter raadsleden, uit een combinatie van raadsleden en collegeleden, uit louter collegeleden of uit louter burgemeesters. Alles hangt af van de wensen en ambities van de raden van de deelnemende gemeenten.

9. …maar je moet het wel willen…

Er is onder raadsleden ook weerstand tegen gemeenschappelijke regelingen. Raadslid Marian Pater uit Zwijndrecht is groot voorstander van samenwerking, maar vindt de Drechtraad (het hoogste orgaan van de Drechtsteden, geheel bestaande uit raadsleden) bijdragen aan een democratisch probleem. 'De overdracht van bevoegdheden is zover gegaan dat we zelfs gemeentebudgetten overhevelen zonder dat de gemeenteraden weten wat daar precies mee gaat gebeuren. Dat bepaalt namelijk de Drechtraad. Daarmee ben ik als volksvertegenwoordiger in een dubbele werkelijkheid beland. Ik ben door inwoners van Zwijndrecht gekozen en ik ben aan hen verantwoording schuldig. Maar ondertussen gaat dat andere gremium waarin ik zitting heb, vanuit geheel andere stemverhoudingen over een heleboel lokale zaken.'

In sommige gemeenten is huiver voor welke vorm van gemeenschappelijke regelingen dan ook. 'Wij hechten aan autonomie. We willen het recht behouden om de dingen zelf te doen', aldus een raadslid uit Rijssen-Holten.

10. …een beetje creatief zijn…

In Twente zijn raadsleden per 1 januari 2016 verdwenen uit het bestuur van de gemeenschappelijke regeling. In plaats daarvan is een Twenteraad ingesteld, een oploop van alle raadsleden die tweemaal per jaar wordt georganiseerd en een informerend en opiniërend karakter heeft, zonder politieke of juridische verplichtingen richting het nieuwe bestuur.

Zes Twentse gemeenten wilden veel verder gaan, maar hun ideeën haalden de eindstreep niet. Almelo nam desondanks een motie aan om vanaf januari 2016 bij het nieuwe regiobestuur aan te dringen op omvorming van de Twenteraad in een 'adviescommissie'. Artikel 24 van de nieuwe Wgr schept daartoe de mogelijkheid. Voor Almelo moet zo'n commissie bindende adviezen kunnen geven aan het bestuur. Of het ervan komt moet de komende tijd uitwijzen.

11. …en de wetgever niet vrezen

Den Haag weet dat de manier waarop de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden is georganiseerd feitelijk ongeoorloofd is. Het is namelijk een nabootsing van het lokale bestuur (dualistisch, met de raad als hoogste orgaan en het college als uitvoerder), terwijl de regio nadrukkelijk 'verlengd lokaal bestuur' (monistisch) moet zijn.

Minister Plasterk schreef er een brief over aan het Drechtstedenbestuur, dat een relativerende reactie stuurde ('waar mensen elkaar ontmoeten (..) ontstaan informele banden en verbindingen'), maar ondertussen op dezelfde voet is verder gegaan. Algemeen wordt aangenomen dat de minister de Drechtsteden ook wel een interessant experiment vindt. Dan zijn er vast nog wel meer interessante experimenten te bedenken.

Dit artikel is onderdeel van de reeks 'In de ban van Regionale samenwerking'. Alle artikelen uit deze reeks:

  1. Zonder regioraad meer raadsbetrokkenheid?
  2. Een motie voor meer samenwerking
  3. Gaan de Drechtsteden aan democratie ten onder?
  4. Tussenstand: helderheid in de mist
  5. Een regioraad met louter raadsleden, een taai gevecht in Twente
  6. Nieuwe West-Brabantse raadsleden met procesafspraken meer grip op regio
  7. Wel samenwerken in Drechtsteden, geen bevoegdheden overdragen
  8. Twentse verwarring over een 'herfstcompromis'
  9. Regioraad Twente ter ziele
  10. Afstemming tussen 19 tinten blauw van West-Brabantse raden
  11. De lessen en tips van 2015
  12. Greep op de regio dient het lokale belang
  13. Het FC Twentegevoel van raadslid Vic van Dijk
  14. Oog en oor hebben voor onze inwoners, zowel lokaal als in de regio
  15. Beducht op het Galliër-effect
  16. Gemeenteraden Zuidoost-Brabant kiezen voor democratische betrokkenheid
  17. Je vertegenwoordigt een mix van lokaal- en regiobelang
  18. Greep op regionale samenwerking? Maak het politiek!
  19. Regionale samenwerking: liefde ontluiken, geen uithuwelijking
  20. Grenzeloos denken om meer voor je inwoners binnen te halen
  21. Informatie uit regio naar behoefte van raadsleden