De rol van de raad onder de Omgevingswet

De rol van de raad onder de Omgevingswet

De Omgevingswet geeft de gemeenteraad meer mogelijkheden om kaders te stellen. Maar deze rol komt pas echt goed uit de verf als de gehele raad zich hier bewust van is én de handvatten weet beet te pakken. Hanneke Willemstein, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, schijnt haar licht op de belangrijkste veranderingen en legt uit hoe je je als raadslid hierop kunt voorbereiden. 'Blijf niet alleen met elkaar in gesprek, maar óók met je achterban.'

Een van de bedoelingen van de Omgevingswet is meer speelruimte bieden op lokaal niveau. Willemstein: 'De raad schept hierbij kaders en is als eerste aan zet. Te beginnen met de omgevingsvisie. Hoe moet de fysieke leefomgeving eruitzien over 20, 30 jaar en hoe gaan we daar strategisch naartoe? Neem bijvoorbeeld de onderwerpen geur en geluid. Binnen een bepaalde bandbreedte kun je straks een eigen voorkeur aangeven, passend bij de lokale situatie. Scherp je standaardregels enigszins aan of laat je juist veel meer de teugels vieren? Binnen de gemeenteraad moeten we meer dan ooit het gesprek aangaan; we gaan echt anders werken met z’n allen.'

“Binnen de gemeenteraad moeten we meer dan ooit het gesprek aangaan”

Andersom

De grootste verandering zit in de omgang met buitenplanse omgevingsactviteiten, oftewel gevallen die afwijken van het omgevingsplan. De ‘verklaring van geen bedenkingen’ komt te vervallen. 'De rol van de raad verandert bij de gevallen die op papier niet automatisch in het bakje ‘ja’ vallen', verduidelijkt Willemstein. 'Op dit moment is het zo dat een raadslid zo’n buitenplanse omgevingsactiviteit vanzelf onder ogen krijgt. Zijn er geen mitsen en maren, dan geeft hij of zij een verklaring van geen bedenkingen af. Maar in de nieuwe situatie is het in feite andersom: de raad moet van tevoren zelf vaststellen over welke gevallen zij bindend advies wil geven om af te mogen wijken van het omgevingsplan. En alleen die zaken belanden op de agenda.'

Dit komt de snelheid van behandelen ten goede, maar Willemstein merkt in de wandelgangen dat het ook zorgen met zich meebrengt. 'Menig raadslid vraagt zich af of er niets over het hoofd zal worden gezien bij het samenstellen van zo’n lijst. Ook niet zo gek als je het mij vraagt, niemand heeft een glazen bol. Je ontdekt doorgaans pas dat je iets vergeten bent als je ermee geconfronteerd wordt. Natuurlijk kun je de lijst hier vervolgens mee aanvullen, maar voor het betreffende geval ben je dan te laat.'

Vertaal en communiceer

Gelukkig heb je als raad wel houvast. Zo heeft de VNG een voorbeeldlijst vol suggesties opgesteld. 'Steek daar zeker je licht op', adviseert Willemstein. 'Maar neem de gevallen niet klakkeloos over; vertaal ze wel naar je eigen gemeente. Denk aan een voorbeeld als ‘de bouw van meer dan 20 woningen op één locatie’. Dit is voor een klein dorp inderdaad iets waar je als raad advies over wilt geven. Want dit betekent een compleet nieuwe wijk. Maar in een grote stad zijn 20 woningen niet zoveel bijzonders en hoort het geval wellicht niet op de lijst thuis.'

“Steek zeker je licht op bij de voorbeeldlijst van de VNG, maar vertaal de gevallen wel naar je eigen gemeente”

Een ander belangrijk punt van verandering is de participatie. Iedere gemeente stelt een eigen participatiebeleid vast. 'Onder de nieuwe wet is dit beleid verplicht', vervolgt Willemstein, 'dus daar moet je goede afspraken over maken, zowel binnen de raad als het college. En blijf niet alleen met elkaar in gesprek, maar óók met je achterban, zodat burgers weten wat ze kunnen verwachten.' Hierbij doelt ze op grote plannen zoals wind- of zonnepaneelparken. 'Daar wil je burgers niet mee verrassen. Bovendien wekt het woord participatie nogal eens de suggestie van tweerichtingsverkeer. Je kunt het wellicht beter ‘informatieverstrekking’ noemen. Want bij participatie verwacht menig burger dat er altijd iets met hun mening gedaan wordt. Terwijl dit niet per definitie zo is. Enerzijds komt er niets meer van de grond als je met elke buurman rekening moet houden, en anderzijds is participatie niet afdwingbaar. Als raad ben je afhankelijk van wat een initiatiefnemer eraan doet. Maar je kunt wel meegeven aan het college wat je belangrijk vindt, dus zorg dat je dit helder hebt.” De raad moet vervolgens toetsen of alle belangen van alle partijen zijn meegenomen. Willemstein: “Dit hoeft niet super ingewikkeld te worden, zolang alle technische systemen maar op tijd doen wat ze moeten doen. Want als raadslid ben je al gauw het eerste aanspreekpunt voor ontevreden burgers; je staat tenslotte in dezelfde supermarkt en komt bij dezelfde bakker.'

Vraagbaak

Uiteraard kunnen leden ook bij de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden terecht voor ondersteuning en antwoorden op vragen. Willemstein: 'We willen onze leden zo goed mogelijk van informatie voorzien. Zo bieden we in onze online leeromgeving allerlei modules aan over onder meer de Omgevingswet. Maar denk ook aan de Raad op Zaterdag waarbij we in samenwerking met de VNG actuele zaken bespreken, de halfjaarlijkse Dag voor de Raad en de Raadsacademie, waar we kennis, vaardigheden en ervaring uitwisselen, zowel fysiek als online. Daarnaast behartigen we de belangen van raadsleden overal waar mogelijk.'

Meer informatie 

Aan de slag met de Omgevingwet? Lees en leer hier meer op de digitale leeromgeving voor raadsleden.