
Democratische experimenten ondermijnen het gezag van de gemeenteraad
DEN HAAG – Democratische experimenten als burgertoppen, G1000 en burgerjury’s zijn wolven in schaapskleren die het gezag van de gemeenteraad ondermijnen. Deze experimenten, initiatieven en de pleidooien voor maatschappelijke democratie doen het ten onrechte voorkomen als zou de gemeenteraad niet in staat zijn alle geluiden en belangen binnen de gemeente te vertegenwoordigen.
Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht, en Geerten Waling, historicus, beiden van de Universiteit Leiden, schrijven dit in het boek “Gemeente in de Genen – Tradities en toekomst van de lokale democratie in Nederland”. In het boek uiten Voermans en Waling hun zorgen dat de gemeente steeds minder van de inwoners en kiezers is, en dat de gemeenteraad door bestuurders als de schuldige wordt aangewezen voor een vermeende democratische crisis. Volgens beide auteurs is het daarom code rood voor de gemeenteraad en de gemeentelijke democratie. “Wij roepen op dat proces van de gemeente als loutere beleidsmachine, die zelfbedieningsdemocratie van bestuurders, te stoppen en de gemeente terug te geven aan de burgers.”
Verdachtmaking van de raad
Democratische experimenten als burgertoppen, G1000, wisselraadszetels of burgerjury’s spelen volgens Voermans en Waling vooral bestuurders in de kaart. “Democratische experimenten zoals de laatste jaren zijn ontplooid, geven wethouders en burgemeesters (voornamelijk uit gevestigde partijen) de kans op eigen voorwaarden te gaan winkelen op zoek naar draagvlak. Zowel de verdachtmaking van de gemeenteraad die uit dit soort experimenten spreekt, als de mogelijkheid tot bestuurlijk gewinkel vinden wij een slecht idee. Proberen het verlies van achterban te compenseren via de achterdeur van democratische innovatie is zelfs verwerpelijk”.
Democratische crisis
Van een democratische crisis door het falen van de gemeenteraad, betoogt in tal van rapporten in de laatste jaren door allerlei bestuurders, is volgens Voermans en Waling geen sprake. “Die crisisanalyses gaan niet over de verworden staat van de gemeentelijke democratie, maar eigenlijk over het door hen (bestuurders-red.) onbegrepen verlies van de eigen achterban, het voortdurende gemorrel aan hun machtsbases in een gemeenteraad die zich niet langer langs (nationale) partijlijnen laat disciplineren. Een gemeenteraad die assertiever aan het worden is, en zelf wel uitmaakt waarover hij met het bestuur wil spreken en in welke bewoordingen, in welke taal hij dat doet.”
Kiezersrevolutie in gemeenten
Voermans en Waling concluderen dat de “democratie springlevend is in gemeenten, waar zich een stille revolutie heeft afgespeeld in de afgelopen twintig jaar. De kiezers zijn inderdaad op drift geraakt, die zijn echt gaan kiezen. En dat heeft een proces op gang gebracht waarin niet zozeer de kiezers het vertrouwen in de politiek is verloren, maar waarin de politiek kennelijk het vertrouwen in de kiezer is kwijtgeraakt.” Zij citeren daarbij de Franse politieke filosoof Rosanvallon die waarschuwde dat de moderne representatieve democratie wordt gekenschetst door een structurele ‘angst voor de irrationaliteit van de massa en de onvoorspelbaarheid van het electoraat”.
Pleidooi voor balans
In hun boek “Gemeente in de Genen” pleiten Voermans en Waling voor het zoeken van een balans tussen de gemeente ván en de gemeente vóór alle inwoners. Doelen, stijl en cultuur liggen daarbij soms mijlenver uiteen. “De stijl van de gemeente vóór is toch wat meer harmonieus en wellevend, een tikje intellectualistisch, met zachtaardige voorlieden als burgemeester Bert Blase, tevens de voorman van het collectief Code Oranje, een initiatief dat zich richt op democratische innovaties in gemeenten. (..). Bij de gemeente ván tref je wat meer bikkelaars en bekvechters – zoals het wat extreme geval van Jo Palmen en zijn BBB-fractie in de gemeenteraad van Brunssum. Bij de gemeente vóór en ván horen andere doelen, andere stijlen en soms ook andere mensen.’
De gemeente als FEBO-muur
Traditie en waarde van lokale democratie, democratie op dorpsbrink en in stadshart, de werelden van bestuurders en politici en de religie van schaalvergroting zijn onderwerpen die in “Gemeenten in de Genen” worden besproken. Voermans en Waling laten met historische en staatsrechtelijke argumenten zien dat “de gemeente wordt bedreigd door de kloof tussen bestuurders en politici door een enorme, uit de hand gelopen schaalvergroting, door doorgeschoten herindelingen, door een overmatig accent op de gemeente als bedrijf, waarin de gemeente verworden is tot een FEBO-muur voor overheidsdiensten, gerund door hoogopgeleide, professionele bedrijfsleiders, die zich in toenemende mate ergeren aan amateuristische pottenkijkers. Bedreigd door te stevige technocratisering, die kan rekenen op Haags begrip maar lokaal onbegrip. Bovendien wordt lokale weerstand al snel gerecipieerd als ondank, populisme, gejut en politieke spelletjes. De gemeenteraad moet het intussen ontgelden, verstoken van aanzien, macht en ondersteuning. Het zijn deze scheuren in gemeenteland waar vaardige bestuurders, voortgedreven door hun zorgen over hun afkalvende achterban, overheen proberen te springen. En ze doen dat bijvoorbeeld via democratische innovaties, die tot nu toe niet veel meer opleveren dan gewinkel naar draagvlak dat zij via reguliere verkiezingen hebben verloren.”
Voor meer informatie over het boek “Gemeente in de Genen” klik hier.