‘Gemeenteraad moet toezien dat jeugdzorg geen lappendeken wordt’
DEN HAAG – Gemeenten mogen straks zelf kwaliteitseisen stellen aan de jeugdzorg. Maar ‘het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat dit leidt tot een lappendeken aan aanvullende kwaliteitseisen en verantwoording.’ De gemeenteraad moet er op toezien dat dit niet gebeurt.
Dit antwoordt staatssecretaris van volksgezondheid Martin van Rijn op vragen van de Tweede Kamer over de decentralisatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015 naar gemeenten.
Volgens de staatssecretaris dient de gemeente zorg te dragen voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van jeugdzorgverlening. Voor die zorg mogen kleine en grote aanbieders worden ingezet. De gemeente mag daaraan ‘eisen verbinden die passen bij de lokale situatie.’ Maar er zijn grenzen aan de lokale vrijheid. De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Veiligheid en Justitie (V&J) maken daarom samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een handreiking ontwikkeld. Hiermee moet worden voorkomen dat er in het hele land door gemeenten zelfstandig eigen aanvullende kwaliteitseisen en verantwoording ontstaat. Wat de staatssecretaris betreft is er de gemeenteraad om ‘zicht te hebben en te houden op de effecten op maatschappelijk en individueel niveau’ van wat aan jeugdzorgbeleid wordt afgesproken.
Toezicht jeugdzorg taak van gemeenteraad
De jeugdzorg gaat in beginsel per 1 januari 2015 over naar de gemeenten. De bedoeling is dat de beleidsvrijheid daarmee wordt overgedragen naar het lokaal bestuur. Die moeten met minder geld het huidige jeugdzorgbeleid uitvoeren. Of dat ook gebeurt, is volgens de staatssecretaris, opnieuw een taak van de gemeenteraad. ‘Den Haag’ houdt alleen toezicht of het nieuwe systeem straks functioneert, en is er niet voor de controle op het jeugdzorgbeleid van elke gemeente.
Het zijn straks ook de gemeenteraden, en niet de inspectie, die moeten controleren of de inzet van solistisch werkende jeugdhulpverleners voldoet. ‘De gemeenteraad zal in het beleidsplan moeten aangeven hoe gewaarborgd wordt dat wordt voldaan aan de eisen’, aldus de staatssecretaris. Gemeenten moeten in principe een keer in de vier jaar een beleidsplan jeugdzorg maken. Het is aan de gemeenteraad te bepalen hoe vaak dit plan wordt geëvalueerd en wordt aangepast.
Alleen ingrijpen van hoger hand bij ernstige nalatigheid
Wanneer het college van burgemeester en wethouders te kort schiet in haar jeugdhulpplicht geldt in eerste instantie ook het principe van lokale politieke verantwoording en is het aan de gemeenteraad om corrigerend op te treden. ‘Pas indien er sprake is van ernstige en structurele nalatigheid van een gemeente, ligt er een taak voor het interbestuurlijk toezicht’, aldus de staatssecretaris.
De staatssecretaris houdt er rekening mee dat de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 voor vertraging zorgen omdat er dan nieuwe colleges van burgemeesters en wethouders moeten worden geformeerd. Hij heeft zijn hoop gevestigd op de huidige colleges die de huidige gemeenteraden besluiten laten nemen over de kaders van het jeugdbeleid voor het jaar 2015. Op deze wijze wordt volgens de bewindsman voorkomen dat door de gemeenteraadsverkiezingen vertraging optreedt in de voorbereidingen op de overheveling van de jeugdzorg naar de 408 gemeenten.
Voor het antwoord van de staatssecretaris klik hier.
Raadslid.NU, de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, staat voor een sterke en krachtige positie van gemeenteraden ten behoeve van het functioneren van de lokale democratie.