“Gemeenteraden moeten beter op de wet letten”
De gemeenteraad heeft als hoogste orgaan het laatste woord over voorstellen van het college die gaan over ruimtelijke ordening, maar kan dat niet zomaar lukraak uitspreken. De raad moet de vernietiging van een voorstel zorgvuldig motiveren, anders kan de Raad van State een dergelijk besluit vernietigen.
Twee gemeenteraden zijn recent al door de Raad van State teruggefloten. Er is recente jurisprudentie ontstaan waardoor de spelregels voor de raad zijn aangescherpt, schrijft bestuursrechtadvocaat Hugo Doornhof in Binnenlands Bestuur. De raad van de gemeente Overbetuwe werd op de vingers getikt omdat het onduidelijk was of de gemeenteraad het bestaan van een exploitatieovereenkomst tussen een initiatiefnemer en de raad had meegewogen in het besluit toestemming voor woningbouw te weigeren.
Ook bij de gemeenteraad van Schermer ging het mis. Die gemeenteraad stelde een voorgesteld bestemmingsplan vast, maar nam tegelijkertijd ook een motie aan met een verzoek aan het college om onderzoek te doen naar een alternatieve inrichting. De Raad van State oordeelde dat de raad verkeerd te werk was gegaan, omdat de voor- en nadelen van het van het alternatief in de overweging voor het vastgestelde plan niet heeft betrokken.
Groter juridisch besef
‘’Eén en ander vergt een wat groter juridisch besef van ook raadsleden. De vraag is al opgeworpen of de rechter daarmee niet teveel van hen verwacht, nu het om een gremium gaat van deeltijdpolitici van verschillende achtergrond en met uiteenlopende standpunten. Wat het antwoord daar ook op is, de gemeenteraad is uiteindelijk een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de leden bovendien onder meer hebben gezworen de wetten te zullen nakomen. Daarbij gaat het nu eenmaal ook om de algemene beginselen van behoorlijk bestuur’’, schrijft Doornhof.