Greep op de regio dient het lokale belang

Greep op de regio dient het lokale belang

Raadsleden zijn niet alleen in hun eigen gemeente actief, maar ook in regionale samenwerking. Het Bredase CDA-raadslid Caspar Rutten zet zich gepassioneerd in voor het raadswerk in regionale samenwerking. ‘Wil je een oordeel vellen, moet je ook weten wat andere gemeenteraden ervan vinden’, betoogt Rutten in aflevering 12 van de serie “In de ban van regionale samenwerking”.

Lokale én regionale belangen behartigen, voor het Bredase CDA-raadslid Caspar Rutten voelt het niet als een spagaat. “Veel vraagstukken laten zich vandaag de dag echt niet meer oplossen in splendid isolation”.

Sexy thema

Bij de verdeling van onderwerpen binnen zijn fractie had Caspar Rutten een voorkeur voor het onderwerp regionale samenwerking. Daarvoor moest hij sportzaken, dat ook zijn warme belangstelling heeft, laten lopen. “In de ogen van de meeste mensen is regionale samenwerking niet het meest sexy thema. Je haalt er zelden de krant mee. Maar mij ligt het. Als jurist en specialist in Europees mededingingsrecht ben ik gewend grensoverschrijdend te denken. In Europa staat samenwerken centraal, maar lopen de landen elkaar ook weleens voor de voeten. Op lokale en regionale schaal is dat niet anders”. Namens zijn fractie nam Rutten zitting in de werkgroep regio binnen de raad; een ruim jaar later werd hij gekozen tot voorzitter.  

Politiek actief

Rutten komt uit een KVP/CDA-nest. Zijn vader was topambtenaar op het ministerie van Economische zaken en lid van het CDA, maar niet politiek actief. Zijn grootvaders wel, maar niemand in de familie zat in de gemeentepolitiek. “Er werd veel over beleidszaken gesproken, maar meer over de inhoudelijke kant dan de politieke”. Toen hij tegen de dertig liep werd Rutten lid van het CDA. Als jong partijlid werd hij benaderd voor het raadslidmaatschap. “Maar met een drukke baan en opgroeiende kinderen heb ik daarvoor bedankt.”

Vinger opgestoken

De diepe crisis binnen het CDA maakte dat het bij hem in 2010 begon te jeuken. “Ik wilde wel honderd procent zeker weten dat het CDA echt mijn partij was en volgde daarom interne cursussen. Toen kreeg ik de smaak te pakken”. Tijdens een lokale ledenvergadering in 2013 wisselde voormalig bedrijfsjurist Rutten van gedachten over de economische paragraaf van het verkiezingsprogramma. “Een van de bevindingen was dat het goed zou zijn vaker bij ondernemers op te halen wat er leeft. Toen stak ik mijn vinger op.”

Lokale politiek impact op ondernemers

In dezelfde periode stond hij als advocaat een cliënt bij die financieel te gronde ging aan het keurslijf van een bestemmingsplan. “Die kwestie maakte mij indringend duidelijk dat gemeentelijke politiek een enorme impact heeft op ondernemers. Toen heb ik mij kandidaat gesteld voor het raadslidmaatschap. Je kunt langs de zijlijn roepen dat het anders moet, maar op een gegeven is het interessanter om zelf veranderingen in gang te zetten of dat te proberen”. 

“Wat telkens terugkeert in gesprekken met ondernemers, is dat ze geconfronteerd worden met verschillende gemeentelijke regels, bijvoorbeeld om mensen aan het werk te helpen. Op de schaal van de regio hebben zij behoefte aan samenhangend economisch beleid”.

Zeker als het gaat om verbonden partijen waarbij de maatschappelijke, financiële en bestuurlijke risico’s groot zijn, is het naar Ruttens idee hard nodig invloed uit te oefenen op het functioneren van de samenwerking en die periodiek te evalueren. “Levert het ons efficiëntie in de vorm van geld? Doen we het samen beter? Is een gemeenschappelijke regeling de best denkbare vorm of kun je samenwerking beter op een andere manier organiseren?” 

Vertrouwen in de wethouder

De spelregels van verlengd lokaal bestuur manoeuvreren gemeenteraden naar een meer toezichthoudende rol op afstand. Dat gemeenschappelijke regelingen vrijwel altijd collegeregelingen zijn, ontslaat gemeenteraden volgens Rutten niet van de noodzaak er bovenop te zitten. “Je hebt stromingen die zeggen: je moet zorgen dat je je collegeleden goed controleert en je voor de rest nergens mee bemoeien. En zeker niet achterlangs nog met andere gemeenteraden overleg voeren. Niet mijn opvatting. Het gaat er niet om dat ik de wethouder niet vertrouw. Maar wil je ergens een oordeel over vellen, dan moet je goed geïnformeerd zijn, vooraf. Over de verbonden partij, maar ook wat anderen ervan weten en vinden. Dan volstaat alleen controle achteraf niet”. 

Samenwerking met Roosendaal

Met o.a. het Roosendaalse gemeenteraadslid René van Broekhoven is Rutten een van de initiatiefnemers van de Denktank Verbonden Partijen, die raadsleden uit de Regio West-Brabant samenbrengt en bijdraagt aan informatie-uitwisseling. Wat volgens Rutten bij alle raadsleden uit de regio speelde, was een kennislacune, zeker nadat in 2015 de Wet Gemeenschappelijke Regelingen veranderde. De denktank probeert die kloof te dichten. “Enerzijds door de kennis over de regels te vergroten en afstemming te stimuleren en anderzijds door inhoudelijke kennis over de onderwerpen waarop de samenwerking betrekking heeft. We bespreken hoe we via procedures, samenwerking en uitwisseling de verbonden partijen beter kunnen controleren”.

Rammelende financiele huishouding

Rutten noemt als voorbeeld de in 2012 opgerichte Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) al jaren een ‘zorgenkindje’. De financiële huishouding rammelde en de conceptbegroting werd afgekeurd. De dienst kwam onder verscherpt toezicht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Onder raadsleden liepen de emoties over het functioneren van de gemeenschappelijke regeling hoog op. Nog steeds is er geen honderd procent consensus over de taken en over wie wat moet betalen. Rutten: “De ene gemeente wil extra taken beleggen, de andere gemeente zit daar beslist niet op te wachten”.

Paul Depla voorzitter

In 2015 had de OMWB een miljoenentekort. Diverse gemeenteraden wilden het dagelijks bestuur wegsturen. Een deel van het bestuur stapte op, o.a. voorzitter Fons Naterop, burgemeester van Aalburg. Afgelopen zomer kozen de gemeenten een nieuw dagelijks bestuur, met de Bredase burgemeester Paul Depla als voorzitter. Het stof is neergedaald; naar eigen zeggen heeft de dienst een sluitend meerjarenperspectief en de nieuwe begroting is recent goedgekeurd. Ruttens scepsis is daarmee niet verdampt: “De begroting bevat een aantal aannames, bijvoorbeeld het aantal declarabele uren dat medewerkers kunnen maken. Ze hanteren bijvoorbeeld een declarabele urennorm van 1350 uren voor iedere medewerker. Met mijn ervaring in de advocatuur denk ik dat dit vrij fors is”.

Kostenstijging bijdrage verbonden partijen

Een ander punt waar Rutten scherp op is, betreft indexering van gemeentelijke bijdragen aan verbonden partijen. “Als gemeenteraadslid stel ik altijd de vraag of we überhaupt moeten indexeren. De prijzen zijn misschien gestegen, maar misschien is het mogelijk wat harder of slimmer te werken. Je krijgt verschillende indexeringspercentages per verbonden partij als gevolg van een andere berekeningswijze, terwijl de kostenstijgingen grosso modo hetzelfde zijn. Daar is misschien regionaal wel iets over af te spreken. Ik kan me voorstellen dat we over twee jaar een systeem hebben waarin alle verbonden partijen eenzelfde manier hebben om de indexering te bepalen. Dat kan ook voordelig zijn voor verbonden partijen. Die weten dan beter waar ze aan toe zijn”. 

Greep op ambtelijke stukken

Het accuraat en tijdig onderling delen van informatie is voor het uitoefenen van de controlerende taken essentieel, zegt Rutten. “Zienswijzen van het regiobestuur worden regionaal ambtelijk voorbereid. De concepten gaan naar de colleges, die ze voorleggen aan de gemeenteraden. Als raad zien wij niet de ambtelijke stukken die eraan voorafgingen. Moet je dat willen, kun je je afvragen? Ik weet liever het naadje van de kous: waarom kiest het ene college voor die formulering en wijkt het andere daar van af? Met de denktank willen we zien of we tot een meer regionaal afgestemde versie kunnen komen. Als negentien gemeenten één zienswijze neerleggen bij een verbonden partij, moet er veel gebeuren wil die niet gevolgd worden. We realiseren ons wel dat het we daarmee misschien praktische gezien te veel verlangen. Het is lastig een gemeenteraad op één lijn te krijgen, laat staan negentien”.

Aanrijtijden van ambulances

Samenwerken betekent volgens Rutten geven en nemen, ook als gemeenten een andere kijk hebben op de zaak, of een afwijkend belang. “Laten we -puur als voorbeeld- de aanrijtijden van ambulances in de regio nemen. Een plattelandsgemeente zal er eerder een punt van maken als de normen niet worden gehaald dan een stad als Breda, waar het ziekenhuis om de hoek is. Breda zou kunnen zeggen wij investeren daar niet in omdat wij daar geen rechtstreeks belang bij hebben. Soms moet je het op durven nemen voor andere gemeenten”. 

Greep op onderlinge concurrentie

Samenwerken levert volgens Rutten vaak meer op, onder meer bij economisch beleid. “Ik heb weleens ondernemers horen zeggen: gooi die grond in de regio in een grote grondbank. Geen gekke gedachte. Als Bredanaar wil ik liefst dat alle mooie bedrijven naar Breda komen. Maar als een onderneming zich in Roosendaal vestigt, is de kans groot dat daar ook Bredanaren gaan werken. Verder weten bedrijven heus dat ze slim gebruik kunnen maken van onderlinge concurrentie, door te gaan shoppen. Meer greep op de regio is ook meer greep op zaken die voor jouw gemeente van belang zijn”.

Zelf doen geen alternatief

Democratische legitimering is volgens Rutten ‘een voortdurend aandachtspunt’ bij gemeenschappelijke regelingen. Hij beseft dat verlengd bestuur door raadsleden soms ervaren wordt als uitholling van de lokale democratie. “Maar op een gegeven moment is het geen alternatief alles zelf te doen. Als iets groter wordt, is het inherent dat je invloed afneemt. Vervolgens is de vraag hoe erg dat is. Je moet zaken van tevoren zo inregelen dat je op belangrijke onderwerpen invloed hebt en houdt. En je moet efficiënt controleren en met het college zoeken naar manieren om, bij voorkeur samen met andere deelnemende gemeenten, de aandacht te focussen op de grootste risico’s”.  

Dit artikel is onderdeel van de reeks 'In de ban van Regionale samenwerking'. Alle artikelen uit deze reeks:

  1. Zonder regioraad meer raadsbetrokkenheid?
  2. Een motie voor meer samenwerking
  3. Gaan de Drechtsteden aan democratie ten onder?
  4. Tussenstand: helderheid in de mist
  5. Een regioraad met louter raadsleden, een taai gevecht in Twente
  6. Nieuwe West-Brabantse raadsleden met procesafspraken meer grip op regio
  7. Wel samenwerken in Drechtsteden, geen bevoegdheden overdragen
  8. Twentse verwarring over een 'herfstcompromis'
  9. Regioraad Twente ter ziele
  10. Afstemming tussen 19 tinten blauw van West-Brabantse raden
  11. De lessen en tips van 2015
  12. Greep op de regio dient het lokale belang
  13. Het FC Twentegevoel van raadslid Vic van Dijk
  14. Oog en oor hebben voor onze inwoners, zowel lokaal als in de regio
  15. Beducht op het Galliër-effect
  16. Gemeenteraden Zuidoost-Brabant kiezen voor democratische betrokkenheid
  17. Je vertegenwoordigt een mix van lokaal- en regiobelang
  18. Greep op regionale samenwerking? Maak het politiek!
  19. Regionale samenwerking: liefde ontluiken, geen uithuwelijking
  20. Grenzeloos denken om meer voor je inwoners binnen te halen
  21. Informatie uit regio naar behoefte van raadsleden