ENSCHEDE/DEN HAAG – Onderling wantrouwen opruimen. Kennis delen en vooral, zonder terughoudendheid, praten over de inhoud. Dat alles helpt raadsleden enorm, volgens Vic van Dijk, gemeenteraadslid voor D66 in Enschede en als ambassadeur voor zijn stad actief in de regio Twente, bij het verstevigen van hun greep op regionale samenwerking. Aflevering 13 van de Raadslid.Nu-serie “In de ban van regionale samenwerking”.
Vic van Dijk (31), studeerde chemische technologie en is inmiddels zelfstandig consultant. Daarnaast steekt hij sinds 2014 een flink deel van zijn tijd in zijn werk als raadslid voor D66 in Enschede, portefeuille Werk en Inkomen en Cultuur. Twee bij uitstek gemeentegrensoverschrijdende domeinen. Na diverse universitaire bestuursfuncties besefte hij dat werken voor het algemeen belang veel voldoening geeft. Als raadslid kan hij zijn ei prima kwijt: “Het gaat écht ergens over in de gemeenteraad. Hetzelfde geldt voor regionale belangenafweging”.
“Bijna vanzelf” kwam Van Dijk na zijn verkiezing in de raad in het Regiopresidium van de Twenteraad, een gremium dat de positie van raadsleden in regionale samenwerkingsvormen moet verstevigen. Het schrappen van de verplichting tot Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr plus) leidde in Twente tot opheffing van de sinds 2007 bestaande Regioraad, met daarin per gemeente een raadslid en een wethouder. Er zijn twee nieuwe gemeenschappelijke regelingen: Regio Twente (beleidsmatig) en Twente Bedrijf (intergemeentelijke bedrijfsvoering), beide collegeregelingen met een wethouder in het algemeen bestuur van de regio Twente. Raadsbevoegdheden liggen na de wetsverandering weer bij de afzonderlijke raden.
Om de democratische kloof in het regiobestuur wat te dichten, werd de Twenteraad gevormd, een overleg zonder formele status en beslissingsmacht. Alle 348 raadsleden van de veertien Twentse gemeenten hebben daarin zitting; het presidium telt één raadslid van elke gemeente. Van Dijk is, om een politieke spagaat te voorkomen, in het presidium ‘ambassadeur’ van de gehele Enschedese raad. In lokale raadsdiscussies over de regio voert een ander het woord namens zijn partij.
“Wat goed is voor de regio, is goed voor Enschede”, is Van Dijks stelling. “Er zal heus een projectje tussen zitten waarvan je je afvraagt of het interessant is voor je eigen stad of dorp. Maar de uitkomst van de totale samenwerking onder de streep moet positief zijn. En dat is hij, naar mijn overtuiging”.
Twentse raadsleden hebben blijkens een recente enquête het idee weinig greep te hebben op besluitvormingsprocessen van de verschillende intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, waarvan er 19 een rol spelen in de regio. Ook aan Van Dijk knaagt soms de leegte van de democratische legitimatie. De Twenteraad vult die slechts gedeeltelijk; hij maakt er geen geheim van de huidige structuur, dus zonder gedeeltelijke taakoverdracht, suboptimaal te vinden. “Niet praktisch en het schiet niet altijd op. Ik voelde voor een échte Regioraad. Je kunt er lang over treuren dat die niet van de grond kwam, maar in plaats daarvan we zijn vol energie aan de slag gegaan”.
Al was het maar om de informatietsunami voor raden en individuele raadsleden enigszins in te tomen en de slagvaardigheid te vergroten, ziet Van Dijk wel heil in het vormen van regionale adviescommissies van raadsleden. “Zo van: we hebben de jaarrekening eens doorgelezen en dit valt ons op, misschien moet u daar iets mee als raden”.
De bereidheid om vraagstukken samen aan te pakken is groot in Twente, is zijn ervaring, al hangen er ook telkens gemeenten aan de rem. Hij proeft in de samenwerking ‘FC Twente-gevoel’, zoals de voormalige Dinkellandse burgemeester Frans Willeme het ooit noemde. “Maar om werkelijk goed samen te werken moet er vertrouwen zijn, iets heel menselijks. Juist daaraan ontbreekt het soms”. En het vertrouwen dat er is kan snel vervliegen, zoals bijvoorbeeld bleek toen de vorige Enschedese burgemeester Peter den Oudsten publiekelijk de discussie opende over een bestuurlijke opschaling van een aantal gemeenten naar ‘Twentestad’. De wrevel over de vermeende dominante positie van Enschede en de tegenstelling stad-platteland werden erdoor aangewakkerd.
“Zo’n discussie blijft lang door etteren”, weet Van Dijk. Daar gemakkelijk overheen stappen is volgens hem contraproductief. “Neem dergelijke gevoelens serieus, vooral door erover te praten. Tijdens mijn eerste D66-overleg in de regio viel mij al op dat er soms een stilte viel, waarna men naar mij keek. Zelfs onder partijgenoten was de gedachte kennelijk ‘laat Enschede het eerst zeggen’. Tegelijk kan je ‘stadse’ inbreng verkeerd vallen”.
De Twenteraad bewijst z’n nut, denkt hij: “In het begin liep het niet lekker. Nu kent iedereen elkaar en weet wat hij aan elkaar heeft. Van mens tot mens smelt het wantrouwen. We vinden elkaar vaker, zonder communicatiedingetjes die de inhoud in de weg zitten. Het lukt beter om wederzijdse standpunten te respecteren en weg te blijven van beelden als ‘gemeente X bepaalt dat wel even’. Gewoon door elkaar in de ogen te zien. Duidelijk te maken wat jij belangrijk vindt en vooral te luisteren wat de ander vindt, ook als afwijkt van je eigen mening. Liefst in de vergadering, desnoods in de wandelgangen. Dat is wat in het verleden vaak misging”.
Ondanks bestuurlijke en politieke verschillen waait in Twente de geest tot samenwerking, vindt Van Dijk. Zo trokken de Twentse gemeenten afgelopen jaren gezamenlijk op om de sociaaleconomische structuur van de regio te verbeteren, ‘De Agenda van Twente’. Er lag een gezamenlijk investering van 80 miljoen euro onder dat programma, gefinancierd uit het dividend van afvalverwerker Twence. Samen lieten de gemeenten een krachtige lobby horen in Den Haag, Brussel en Duitsland. Van Dijk: “Als individuele gemeente word je niet gezien in Den Haag of Brussel, ook een stad als Enschede niet. Daar is iedereen in Twente het over eens; er zit nauwelijks politiek in”.
De contouren van een eventueel vervolg van de regionale investeringsagenda worden de komende maanden getekend; in 2017 neemt de Regio Twente er een besluit over, nadat de afzonderlijke raden er hun oordeel over hebben gegeven. In een plenaire bijeenkomst wordt door de Twenteraad het voorwerk verricht. Voorzichtigheidshalve heet het een ‘concept-evaluatie’ van de huidige investeringsagenda, legt Van Dijk uit. “Niemand kan zo zeggen: het is toch allemaal al besloten”. Spannend, vindt de Enschedese D66-politicus: “Er is geen herkansing in deze samenstelling. Het zou raar zijn als iemand van ons pas in 2017 opmerkt: ik wilde om te beginnen geen nieuw investeringsprogramma. Dat horen we dan liever meteen”.