Hogere vaste, gelijke onkostenvergoeding voor raadsleden

Hogere vaste, gelijke onkostenvergoeding voor raadsleden

De onkostenvergoeding voor alle raadsleden wordt gelijk getrokken. Met ingang van 1 juli 2014 hebben alle raadsleden recht op een maandelijkse onkostenvergoeding van 165 euro. Dit betekent dat de onkostenvergoeding voor raadsleden voor het grootste deel van de raadsleden omhoog gaat. 

De vaste, zelfde onkostenvergoeding voor raadsleden is vastgelegd in het nieuwe rechtspositiebesluit raads- en commissieleden dat op 20 juni in het Staatsblad is afgekondigd. De nieuwe rechtspositieregeling maakt onderdeel uit van de harmonisering en modernisering van de rechtspositie voor decentrale politieke ambtsdragers. Onderdeel van de nieuwe regeling is ook dat ‘de kosten voor niet-partijpolitieke scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of commissielid’ door de gemeente betaald worden. Tevens is afgesproken dat de gemeente de contributie vergoedt van de beroepsvereniging waarvan een raadslid in verband met de uitoefening van zijn functie lid is.

De krant is overal even duur

Voor een zelfde onkostenvergoeding voor raadsleden is door de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, geijverd in het overleg over de nieuwe rechtspositieregeling. Voorzitter Peter Otten heeft in dat rechtspositionele overleg benadrukt dat het niet uit te leggen is dat raadsleden uit een kleinere gemeente een lagere onkostenvergoeding krijgen dan uit een grote gemeente. ‘Het abonnement op de krant kost in heel Nederland voor elk raadslid hetzelfde.’

Hogere onkostenvergoeding voor bijna alle raadsleden

Met de invoering van de nieuwe vaste maandelijkse onkostenvergoeding gaan de meeste raadsleden er op vooruit.

  1. Raadsleden uit gemeenten tot 8.000 inwoners: een verhoging van € 119,63 (het verschil tussen € 165 en € 45,37; 17 gemeenten) per maand;
  2. Raadsleden uit gemeenten met 8.001-14.000 inwoners: een verhoging van  € 104,73 (het verschil tussen € 165 en € 60,27; 66 gemeenten) per maand;
  3. Raadsleden uit gemeenten met 14.001-24.000 inwoners: een verhoging van  € 84,99 (het verschil tussen € 165 en € 80,01; 101 gemeenten) per maand;
  4. Raadsleden uit gemeenten met 24.001-40.000 inwoners: een verhoging van  € 55,15 (het verschil tussen € 165 en € 109,85; 115 gemeenten) per maand;
  5. Raadsleden uit gemeenten met 40.001-60.000 inwoners: een verhoging van  € 22,91 (het verschil tussen € 165 en € 142,09; 50 gemeenten) per maand;
  6. Raadsleden uit gemeenten met 60.001-100.000 inwoners: een verhoging van  € 3,21 (het verschil tussen € 165 en € 161,79; 32 gemeenten) per maand.

Raadsleden uit 100.000-plus gemeenten houden zelfde onkostenvergoeding tot 2018

De raadsleden uit gemeenten met meer dan 100.000 inwoners behouden hun huidige onkostenvergoeding. Voor de raadsleden uit deze gemeenten gaat de nieuwe, vaste onkostenvergoeding pas gelden na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018. Vanaf dat jaar zal de onkostenvergoeding voor deze raadsleden dus verlaagd worden naar het vaste bedrag van 165 euro, inclusief de jaarlijkse verhoging vanwege indexatie. Op basis van de huidige bedragen zou het hier in totaal gaan om een bedrag van circa € 42.000 per jaar dat deze zevenentwintig gemeenten per maart 2018 minder betalen aan onkostenvergoeding.

Raadsleden uit gemeente met 100.001-150.000 inwoners houden tot 2014 een maandelijkse onkostenvergoeding van 180,90 euro; raadsleden uit gemeenten met 150.001-375.000 inwoners een onkostenvergoeding van 215,51 euro en raadsleden uit gemeenten met 375.001 inwoners of meer hun onkostenvergoeding van 258,49 euro.

Voor meer informatie over de wijziging van het rechtspositiebesluit hermonisering en modernisering zie ook de circulaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken. die met ingang van 1 juli van kracht is.