'Kan Wopke Hoekstra ook echt een Elfstedentocht uitrijden?'
Veel kiezers zullen blijven zweven omdat de inhoud ontbreekt. Dat stelt Douwe Jan Elzinga in zijn nieuwste column.
De economische crisis die ons land nu mee maakt, is de heftigste sinds 1945. Tal van bevolkingsgroepen zijn ernstig in de verdrukking geraakt. Ondernemers van allerlei aard en soort zijn de wanhoop nabij. Meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten verkeert in een staat van faillissement. En het zal lange jaren duren voordat de geestelijke crisis waarin vooral jongeren zich bevinden, is weggewerkt.
Je zou zeggen dat deze hevige maatschappelijke context de opmaat zou moeten zijn voor een spetterende verkiezingscampagne waarin het politieke debat op het scherpst van de snede wordt gevoerd.
Merk
Het tegendeel is het geval. Niet eerder was het aantal zwevende kiezers zo groot als deze keer en dat zal de komende week niet meer gaan veranderen. En de belangrijkste reden daarvan is dat de echte politieke inhoud in deze verkiezingscampagne nagenoeg ontbreekt.
VVD en CDA, die waarschijnlijk de kern van het nieuwe kabinet gaan vormen, houden zich overwegend schuil en venten vooral een merk uit. Partijen als de PvdA, Groen Links, D66 en Christen Unie hengelen naar regeringsdeelname en zijn daarom overwegend behoedzaam om hun kansen daarop niet op voorhand te verspelen. En dan hebben we al zo ongeveer 100 zetels van de huidige Tweede Kamer in beeld gehad.
Meer vorm dan inhoud
VVD-leider Mark Rutte probeert de premier-bonus te verzilveren en is daarom gebaat bij het beeld van eenheid in tijden van crisis en het vermijden van partijpolitiek gekissebis. Met behulp van moderne verkiezingstechnieken, dominante sociale media en bij de huidige afwezigheid van life-events is de vorm de inhoud sterk gaan verdringen en vermengen beeld en werkelijkheid zich soms.
Krachtige Fries
Heel illustratief is in dat verband de manier waarop het CDA Wopke Hoekstra aan de man brengt. Op 8 februari jongstleden werd Hoekstra in het programma Op1 bevraagd door Sven Kockelman over zijn inschattingen over de kans op een Elfstedentocht. En Hoekstra presenteerde zich daar als lid van de Vereniging Friese Elfsteden, schaatsliefhebber in hart en nieren, deelnemer aan alternatieve Elfstedentochten etc.
In de CDA-campagne is daarop voortgeborduurd. Het samen schaatsen met Sven Kramer in Thialf werkte weliswaar als een boemerang, maar in de hoofdfilm van de CDA-campagne schaatst Wopke Hoekstra - in een oud-Hollands landschap met molens op de achtergrond - al mijmerend hoe het nu met het land verder moet.
Onder het CDA-motto - ‘Nu doorpakken’ - wordt Hoekstra neergezet als een krachtige Fries die voor geen kleintje is vervaard en bij wijze van spreken met de vingers in de neus een Elfstedentocht zou kunnen uitrijden. Wie zou nu niet door een dergelijke Friese krachtpatser willen worden geleid en bestuurd? Het beeld wordt neergezet alsof een nieuwe Jelle Zijlstra is opgestaan, waarbij de inhoudelijke boodschap er eigenlijk nauwelijks toe doet.
Twijfelachtig
Nu wil het geval dat Wopke Hoekstra geen echte Fries is - al meer dan honderd jaar geleden vertrok overgrootvader Hoekstra uit Friesland - en in brede schaatskringen wordt gegniffeld over de nogal gebrekkige schaatstechniek die Hoekstra op het CDA-filmpje laat zien waardoor het enigszins twijfelachtig is of Wopke wel in staat moet worden geacht om een Elfstedentocht uit te rijden.
En hoe het dan zit met die alternatieve Elfstedentochten moet nog maar eens bij hem worden nagevraagd.
Verontrustend
Het verstoren van dat mooie beeld van de Friese krachtpatser Wopke Hoekstra is natuurlijk flauw en heeft een hoge zuurgraad, maar verontrustend is wel dat tijdens de spaarzame mogelijkheden voor de bevolking om democratische invloed uit te oefenen door politieke partijen niet de kans wordt gegrepen om inhoudelijk tot het gaatje te gaan, maar vooral een merk wordt verkocht waarbij toch wel wat lichte vragen rijzen.
Wellicht dat de Corona-omstandigheden de belangrijkste oorzaak zijn van deze vormelijkheid, maar gevreesd moet worden dat hier gaat om een meer structureel verschijnsel waarbij beeld en werkelijkheid steeds minder in een goede verhouding tot elkaar komen te staan.