Kleine gemeente eerste met participatieverordening nieuwe stijl

Kleine gemeente eerste met participatieverordening nieuwe stijl

In Bodegraven-Reeuwijk gaf de raadsgriffier een zwiep aan participatie met een speciale raadscommissie. Dat resulteerde in een verordening die regelt dat deelnemers van participatie en het gemeentebestuur van tevoren weten hoe zwaar participatie meeweegt. De raad houdt de vinger aan de pols doordat deze bij elk collegevoorstel aangeeft hoe participatie wordt ingevuld.

Er kan er maar een de eerste zijn en dat is Bodegraven-Reeuwijk (36.308 inwoners): de eerste gemeente die een participatieverordening nieuwe stijl heeft vastgelegd. Niet dat de Zuid-Hollandse gemeente, die op op 22 juli 2021 de verordening vastlegde, al zo vooropliep met participatie. Wel benaderde de toenmalige raadsgriffier burgerparticipatie innovatief, vertelt Elly de Vries. Zij was destijds fractievoorzitter van D66 en stond bekend als voorstander van participatie. Vandaar dat de griffier haar vroeg als voorzitter van een tijdelijke raadscommissie die aan de slag zou gaan met de participatieverordening.

Mandaat

‘We hebben via allerlei media mensen opgeroepen mee te denken’, blikt De Vries terug. ‘We hebben met dorp- en wijkteams gesproken en mensen uitgenodigd met ons mee te denken en praten. Raadscommissieleden hebben we gezegd: vraag mandaat aan je fractie en koppel regelmatig terug zodat we niet door allerlei zaken worden gehinderd om het proces voortgang te laten vinden.’ De raadscommissie betrok ook B&W al vroeg. ‘En er waren ambtenaren aangehaakt om uit te zoeken: wat is op dit moment de gang van zaken? En wat verandert er met de participatieverordening in die gang van zaken? We hadden een brede groep die behoorlijk meters heeft kunnen maken, juist omdat we hadden afgestemd.’

Open deur

Wat heeft al dat afstemmen aan inzichten opgeleverd? De Vries: ‘Wat daar héél duidelijk naar voren kwam is: verwachtingsmanagement in het participatieproces is cruciaal.’ Dat kun je een open deur noemen, maar de vraag blijft ‘wat je daarvan vindt en hoe je dat in de tekst van de participatieverordening goed kunt borgen’, aldus De Vries. Zo bevat de verordening nu een artikel dat bepaalt dat participatie in een van vier categorieën valt: (1) het bestuur neemt de uitkomst ter kennisgeving aan, (2) laat de uitkomst zwaarwegend meenemen, (3) aanvaardt de uitkomst of (4) er volgt een convenant dat afspraken vastlegt. De route wordt van tevoren vastgelegd. ‘Dan weten zowel de deelnemers als de mensen die het besluit moeten nemen hoe die participatie wordt gewogen en meegenomen in het besluit.’

Klassieke inspraak

Met de participatieverordening loopt Bodegraven-Reeuwijk vooruit op de Wet versterking participatie op decentraal niveau die nu nog op goedkeuring van de Tweede Kamer wacht. Als de wet in werking treedt, wordt de nu al verplichte inspraakverordening uitgebreid naar een participatieverordening. Gemeenten moeten dan aangegeven of, hoe en wanneer ze inwoners betrekken bij het vormgeven en uitvoering van beleid. De wet bedoelt dat gemeenten niet voor klassieke inspraak kiezen maar meer participatieve ambitie laten zien.

Jip-en-Janneketaal

Inmiddels is De Vries wethouder in Bodegraven-Reeuwijk en in die rol ziet ze dat de verordening de praktijk heeft veranderd. ‘Als wethouder heb ik participatie in mijn portefeuille. Dat betekent dat ik bij bouwprojecten word benaderd over hoe we participatie moeten inrichten. En dat is nieuw. Dat is niet wat er altijd was.’ De volgende stap die De Vries wil nemen is participatie verstevigen door deze een plek te geven in het jaarverslag. ‘Niet in een separaat jaarverslag, maar in de jaarrekening.’ Verder peinst ze nog over het uitdaagrecht, het recht van bewoners om zelf gemeentelijke taken uit te voeren. ‘Hebben we dat serieus genoeg erin staan en is dat laagdrempelig genoeg? Daar ben ik niet van overtuigd. Wat de drempel is? Of mensen dit makkelijk gaan oppakken. Dat ze zien: oh, dit is ook nog een mogelijkheid die we ter hand kunnen nemen.’ Een bijlage in Jip-en-Janneketaal zou kunnen helpen. ‘Ik vind deze tekst redelijk kil en koud.’

Levend document

De Vries ziet de participatieverordening als ‘levend document. Je zal er iedere keer wat aan moeten sleutelen. Zo ben ik nu bezig de paragraaf over kernendemocratie in te vullen. We hebben daarover inmiddels gesprekken gehad met dorp- en wijkteams.’ Nu wil ze kijken hoe andere gemeenten dit invullen. ‘En wat vinden wij dan passen bij ons? Dat leggen we vervolgens dan voor aan onze inwoners.’ De gemeenteraad blijft hoe dan ook betrokken bij die participatie, stelt de wethouder. ‘Bij ieder voorstel van het college is participatie een in te vullen onderdeel en daarover spreekt de raad dan ook zijn mening uit of geeft zijn mening over als zij vinden dat dingen anders moeten. Het is een onderdeel van het besluit geworden.’

 

Raad in Beweging

Raadsleden die willen reageren op nieuwe initiatieven voor burgerparticipatie kunnen daarover meepraten op het platform Raad in Beweging. Wil je weten wat Raad in Beweging inhoudt en wil je meepraten klik dan hier voor meer informatie.