Kwart raadsleden haakt tussentijds af

Een kwart van de gemeenteraadsleden haakt tussentijds af. In kleine gemeenten meer dan in grote gemeenten. De belangrijkste reden: het wethouderschap, gevolgd door werk of een onmogelijke combinatie met ander werk, zo blijkt uit het onderzoek “Liever wethouder dan raadslid”.

In kleine gemeenten haken meer raadsleden tussentijds af dan in grote gemeenten, uitgedrukt in verhouding tot het aantal raadsleden. De belangrijkste oorzaak: de benoeming tot wethouder. De gemeenteraad mag dan wel het hoogste orgaan in het lokaal bestuur zijn, maar de belangrijkste reden voor tussentijds opstappen uit de gemeenteraad is in kleine gemeenten de benoeming tot wethouder (61,2 procent). Ook in grote gemeenten verkiezen veel gekozen raadsleden het wethouderschap boven het raadswerk (47,8 procent). De benoeming tot wethouder blijkt daarmee voor tussentijds opgestapte raadsleden in grote en kleine gemeenten voor 52,4 procent van de gevallen de reden om te stoppen als raadslid. Dat is 10 procent meer dan in de vorige raadsperiode toen vier op de tien tussentijds vertrokken raadsleden kozen voor het wethouderschap.

Het onderzoek “Liever wethouder dan raadslid” is door DeCollegetafel uitgevoerd in alle grote gemeenten (met meer dan 100 duizend inwoners) en alle kleine gemeenten (met minder dan 10 duizend inwoners). DeCollegetafel stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan het debat over de kwaliteit van het openbaar bestuur. Het volledige onderzoek vindt u hier.