Minister heeft geen oog voor tijdsbesteding raadsleden in regionale samenwerking

Minister heeft geen oog voor tijdsbesteding raadsleden in regionale samenwerking

Meer bestuurlijke betrokkenheid van raadsleden op gemeenschappelijke regelingen, zoals minister Ollongren voorstelt, is een lapmiddel. De minister gaat namelijk voorbij aan het probleem dat de uitvoering van haar voorstel raadsleden nog meer tijd kost, terwijl raadsleden al zo veel tijd nodig hebben voor het raadswerk.

Bovendien gaat de minister de discussie uit de weg over de plek van het regionaal bestuur in het bestuurlijk stelsel van gemeente, provincie en Rijk. Een herziening van de wet gemeenschappelijke regelingen is daarom volgens Hansko Broeksteeg, universitair hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, nodig.

Bundeling gewenst

“Ik pleit voor een hervorming van de gemeenschappelijke regelingen door de invoering van congruente samenwerking. Gemeenten hebben gemiddeld twintig gemeenschappelijke regelingen, door congruente samenwerking kun je dat beperken tot een klein aantal. Bundeling is gewenst, bijvoorbeeld in de vorm van federatiegemeenten”, aldus Broeksteeg in zijn bijdrage tijdens de online ALV Raadsacademie van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, afgelopen zaterdag.
“Misschien zou het zelfs goed zijn wanneer de wetgever verplicht vastlegt het aantal samenwerkingen en hoe de congruente samenwerkingsverbanden er uit zien.”

Meer tijd en grip

Voor raadsleden biedt congruente samenwerking volgens Broeksteeg twee voordelen. Het scheelt raadsleden veel tijd en omdat er sprake is van een veel kleiner aantal gemeenschappelijke regelingen kan een raadslid meer grip krijgen op de regelingen. Daarnaast is de kans op democratische legitimatie groter, maar daarvoor moet dan wel worden gekozen voor een parlementachtige vorm van vertegenwoordiging door raadsleden.

Voorwaarde

Regionale samenwerking door gemeenten en door raadsleden staat of valt echter met de mate van vertrouwen. “Wanneer je in één mal van congruente samenwerking werkt, is dat soms mogelijk als er veel vertrouwen bestaat. Echter, als er geen vertrouwen is om samen te werken, is congruente samenwerking erg frustrerend”, waarschuwt Marieke van Genugten, universitair docent bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, tevens onderzoekster regionale samenwerking en verbonden partijen.
Volgens Van Genugten biedt het wetsvoorstel van minister Ollongren voor aanpassing van regionale samenwerking niet de goede richting. “Er worden formele oplossingen geboden, maar het gaat altijd om de informele instrumenten: gesprekken voeren over de vraag waarom hebben we deze samenwerking opgericht, welke agenda is er en wat levert deze samenwerking op.”

Advies

Het advies van Van Genugten om als raden, maar ook als colleges meer grip en controle te krijgen op regionale samenwerking is om bijvoorbeeld bij wisselingen in de samenstelling van colleges en gemeenteraden stil te staan bij het hoe en waarom van de samenwerkingsverbanden en verbonden partijen waar de gemeente aan deelneemt. “Een pas op de plaats maken en jezelf de vraag stellen waarom en met welk doel hebben we deze samenwerking?”

Meer informatie

- Over het berekenen van de mate van congruentie, zie: congruentieformule
- Voor meer informatie over samenwerken in de regio, zie ook de modules in de digitale leeromgeving voor raadsleden.