Modelverordening voor de rechtspositie van raadsleden en commissieleden

Modelverordening voor de rechtspositie van raadsleden en commissieleden

De vergoeding voor fractievoorzitters en enkele zware commissies is verhoogd, zo staat er in het nieuwe rechtspositiebesluit dat per 1 januari 2019 in werking treedt. Het betekent dat de voorschriften uit dit rechtspositiebesluit zonder nadere lokale regels dan van kracht zijn. Over de hoogte van de vergoeding voor de raadsleden uit de gemeenten met minder dan 24 duizend inwoners volgt nog een aparte aanpassing op het nieuwe rechtspositiebesluit.

⇒ Modelverordening (PDF)

⇒ Modelverordening (Word)

In dit nieuwe rechtspositiebesluit is ook een aantal punten open gelaten, zoals: de omvang van de toelage voor werkzaamheden in de vertrouwenscommissie en de onderzoekscommissie en de mogelijkheid om spookraadsleden te korten op hun vergoeding. Het is aan de gemeenteraad overgelaten om hiervoor afspraken te maken.

Om te voorkomen dat gemeenteraden dit over het hoofd zien en zichzelf daarmee als hoogste bestuursorgaan in de gemeente te kort doen en omdat de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden het belangrijk vindt om in alle opzichten de rechtspositie van raadsleden goed te regelen, heeft de vereniging een modelverordening voor de rechtspositie raadsleden en commissieleden opgesteld.

Verordening rechtspositie raadsleden en commissieleden

Op 6 november 2018 werd in Staatsblad 2018, 386 het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers gepubliceerd. Dit besluit is de opvolger van de tot 1 januari 2019 bestaande afzonderlijke rechtspositiebesluiten voor provinciale en gemeentelijke politieke ambtsdragers en de aanspraken die de ambtsdragers in de waterschappen ontleenden aan het Waterschapsbesluit. In aansluiting daarop werd op 23 november jl. de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers gepubliceerd in Staatscourant 2018, 66006, waarin een aantal aanspraken zijn geconcretiseerd.

Het Besluit en de Regeling zijn opvolgers van de voormalige rechtspositiebesluiten en regelingen voor de diverse politieke ambtsdragers bij de provincies, gemeenten en waterschappen.

In 2004 heeft de Commissie Dijkstal  haar eerste advies Over dienen en verdienen uitgebracht. In dat advies deed de commissie op verzoek van het toenmalig kabinet voorstellen met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers. Een van de adviespunten van de commissie was het uniformeren van de rechtspositieregelingen van politieke ambtsdragers.

Sinds 2010 zijn de vergoedingen en andere regels in de vijf afzonderlijke regelingen geleidelijk aan op elkaar afgestemd. Daarbij was onder andere de vraag leidend of een verschil noodzakelijk is, zowel tussen overeenkomstige ambtsdragers in de verschillende bestuurslagen als ook binnen één bestuurslaag. Zo zijn de verschillende hoogten van onkostenvergoedingen van raadsleden in gemeenten van verschillende klassen ongedaan gemaakt, maar zijn deze ook geharmoniseerd met de onkostenvergoeding van statenleden en leden van het algemeen bestuur van waterschappen. Gebleven is dat de bedragen hun autonome ontwikkelingen ontlenen aan de arbeidsvoorwaardenontwikkeling van de ambtenaren in de sector Rijk dan wel het indexcijfer CAO-lonen of de consumentenprijsindex behouden.

De harmonisering maakt het ook mogelijk de‘arbeidsvoorwaarden van en voor politieke ambtsdragers van gemeenten, provincies en waterschappen op te nemen in één integraal besluit waarbij de rechtspositie per bestuurslaag is opgenomen in een hoofdstuk voor de provincies, een hoofdstuk voor de gemeenten en een hoofdstuk voor de waterschappen. Binnen ieder hoofdstuk zijn voor de respectievelijke bestuurders ‘afdelingen’ met de voor hen geldende aanspraken.

Het ‘Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’ en de ‘Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’ zijn het resultaat van de derde tranche van de harmonisatie van de vergoedingen voor politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen. Zeven afzonderlijke regelingen zijn samengevoegd in twee regelingen.

Wettelijke basis

Het Besluit is een ‘algemene maatregel van bestuur’ (amvb). Een amvb ontleent zijn ontstaan aan een wet. In het geval van dit Besluit zijn dat de Provinciewet, de Gemeentewet, de Waterschapswet en voor raadsleden, statenleden en leden van het algemeen bestuur van een waterschap ook de Kieswet. In de laatstgenoemde wet is de basis opgenomen voor de rechtspositie bij vervanging van gekozen ambtsdragers in geval van zwangerschap/bevalling en langdurige ziekte.

Voor de gemeenten ligt de wettelijke basis voor vergoedingen aan raadsleden en commissieleden in de artikelen 95, 96, 97 en 99 van de Gemeentewet. Het laatstgenoemde artikel geeft de grens aan van welke voorzieningen door raadsleden en commissieleden kunnen worden genoten: wat niet bij wet of algemene maatregel van bestuur is toegestaan, mag niet genoten worden. Zo ontvangen raadsleden geen vergoeding voor het bijwonen van een vergadering van een raadscommissie, maar kunnen niet in de raad gekozen commissieleden wel een vergoeding krijgen.

De uitwerking van een wettelijke grondslag vindt veelal plaats in een ‘algemene maatregel van bestuur’, waarvan het Besluit een voorbeeld is. Jaarlijkse aanpassingen van vergoedingen vinden plaats bij ‘ministeriële regeling’.

De concretisering voor de politieke ambtsdragers van de gemeenten is opgenomen in hoofdstuk 3 van het ‘Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’. Vervolgens zijn de voorzieningen voor de specifieke ambtsdragers in iedere bestuurslaag vastgelegd in ‘afdelingen’. Bepalingen die van toepassing zijn op alle gemeentelijke politieke ambtsdragers zijn opgenomen in afdeling 3.0 en 3.3. De concrete voorzieningen specifiek voor de raadsleden zijn opgenomen in afdeling 3.1 en nader bepaald in artikel 3.1 van de ‘Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers’. Specifiek voor commissieleden zijn in afdeling 3.4 van het Besluit de concrete voorzieningen opgenomen.

Verordening

Soms bepaalt de wet of de amvb dat op decentraal niveau een verdere uitwerking plaats kan vinden in een verordening. Men zou dat lokaal maatwerk kunnen noemen. Het Besluit regelt dat lokaal maatwerk bij verordening mogelijk is voor de volgende voorzieningen:

  • Een deel van de vergoeding voor de werkzaamheden aanmerken als presentiegeld om zo de vergoeding voor mogelijke spookleden te beperken;
  • Een toelage voor raadsleden van een vertrouwenscommissie en de rekenkamerfunctie;
  • Een toelage voor leden van onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet;
  • Een toelage voor leden van een door de gemeenteraad aan te wijzen bijzondere commissie;
  • Het verstrekken van een bedrag aan raadsleden ten behoeve van een verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden;
  • Het verhogen van de door de minister vastgestelde vergoeding aan commissieleden voor het bijwonen van de vergaderingen vanwege noodzakelijke bijzondere beroepsmatige deskundigheid van commissieleden of de zwaarte van de taak.

Twee voorzieningen zijn rechtstreeks ontleend aan de Gemeentewet namelijk om aan leden van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie ex artikel 83 Gemeentewet en van commissies ex artikel 84 Gemeentewet een vaste vergoeding te geven in plaats van een vergoeding per vergadering. Ook kan aan deze leden een onkostenvergoeding worden toegekend. Een tweede voorziening die aan artikel 97 van de Gemeentewet is ontleend is een vergoeding voor reis- en verblijfkosten buiten de gemeente ter uitvoering van een besluit van de gemeenteraad.

Modelverordening

Bovenaan vindt u de modelverordening. In deze verordening zijn alle mogelijkheden van lokaal maatwerk opgenomen inclusief suggesties voor mogelijke invulling. Dit betekent dan ook dat gemeenteraden zelf besluiten of zij gebruik maken van de mogelijkheden die in de verordening staan. Maakt een gemeenteraad geen gebruik van een mogelijke vorm van lokaal maatwerk, dan wordt het artikel uit de modelverordening niet overgenomen. De lokale verordening bevat in dat geval geen tien artikelen maar minder.

Alleen voor 100.000+-gemeenten

In het overgrote deel van de gemeenten zal de verordening ten hoogste negen artikelen hebben. In het Besluit is namelijk een specifieke bevoegdheid voor leden van gemeenteraden in gemeenten met meer dan 100.000 inwoners opgenomen.

De vergaderingen van deze gemeenteraden vinden vaak overdag plaats waardoor deze raadsleden ofwel veel aanspraak moeten maken op politiek verlof of kiezen voor een deeltijdbaan. Tegen het einde van het raadslidmaatschap kan de behoefte zijn zich te oriënteren op hun verdere loopbaan. Daarvoor kan dan een vergoeding voor de kosten van de oriëntatie worden verstrekt. Voor gemeenten met tot en met 100.000 inwoners is het dus niet toegestaan artikel 7 uit de modelverordening over te nemen.

Wanneer u nadere vragen hebt, kunt u contact opnemen met het bureau van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden via info@raadsleden.nl of 070-3738195.