Nieuwe coronawetsvoorstel: minister krijgt alle ruimte
Staatsrecht hoogleraar Wim Voermans vindt het nieuwe wetsvoorstel voor de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 nog steeds niet aan de maat. Het voorstel is volgens hem een machtigingswet die een minister de volledige ruimte geeft vergaande beperkingen aan het gedrag van burgers op te leggen. Voermans pleit er voor dat de Kamer in deze wet bekrachtigingsrecht krijgt. Het laatste woord moet bij de volksvertegenwoordiging blijven. Voermans vindt ook dat burgemeesters zich goed met de gemeenteraad moeten verstaan voordat ze dit soort ingrijpende beslissingen nemen.
De minister heeft bovendien weinig gedaan met de wezenlijke kritiek van de Raad van State (té veel ruimte voor ministeriële regelingen, onduidelijkheden over ‘veilige afstand’, té draconische boetes met strafbladaantekening, etc.). ‘De wet is toch vooral een cosmetische verandering ten opzichte van het eerdere voorstel‘, aldus Voermans.
Sigaren uit eigen doos
Het wetsvoorstel laat de Tweede Kamer niet meepraten over beperkende maatregelen en de Kamer kan deze niet amenderen. Zelfs al zou de Kamer in een motie een voorstel voor een coronamaatregel verwerpen, dan hoeft de minister zich daar niets van aan te trekken. Voermans: ‘Dit wetsvoorstel geeft de Kamers niet meer dan postbezorging, een reeks sigaren uit eigen doos en ontneemt het grondwettelijke amendementsrecht en de tijd en rust om ordentelijk en inhoudelijk te debatteren over de inhoud van heel ingrijpende maatregelen.’
Decretenbestuur
Volgens Wim Voermans bevat het voorstel veel te vergaande machtigingen voor ministeriële regelingen die niet stroken met de constitutionele regels dat het parlement het laatste woord heeft bij het vaststellen van wetten en regels. ‘Het voorstel covid-19 staat daar op veel punten haaks op. Het komt, net als het eerdere ontwerp, neer op een vorm van decretenbestuur. Het voorstel Covid-19 verhoudt zich slecht tot onze democratische rechtstatelijke uitgangspunten, regels en waarden.’
Trekpoppen
Het voorstel geeft ook de ministers veel ruimte om met aanwijzings- en bevelsbevoegdheden burgemeesters, organisaties en instellingen allerlei zaken op te dragen. Voermans: ‘Dat gaat voorbij aan de normale verhoudingen in ons decentrale bestel: burgemeesters en lokale bestuurders zijn geen trekpoppen van Den Haag.’
Bekrachtigingsrecht
Voermans beschrijft ook hoe het anders zou kunnen. De Tweede Kamer zou in de Covid-19 machtigingswet een bekrachtigingsrecht moeten krijgen, waarbij ministeriële regelingen voordat ze in werking kunnen treden worden goedgekeurd/bekrachtigd door de Tweede Kamer. Dat stelsel kennen we al kennen in de Gemeentewet artikel 176 bij noodverordeningen die burgemeesters af en toe afkondigen om wanordelijkheden te voorkomen. Dat stelsel werkt prima. Voermans adviseert het laatste woord bij de volksvertegenwoordiging te laten, en de burgemeesters te scherpen in dat zij zich goed moeten verstaan met de gemeenteraad alvorens dit soort ingrijpende beslissingen te nemen. 'Dé oplossing die het midden houdt tussen gewenste slagvaardigheid en democratisch besturen.'
Meer informatie
- Lees hier de volledige blog van Wim Voermans
- Het wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen Covid-19