’Onder politiebegeleiding naar de kerk is heftig’

’Onder politiebegeleiding naar de kerk is heftig’

Jurgen van Houdt, wethouder in Enschede, kreeg rond de komst van een asielzoekerscentrum het nodige op zijn bordje. En ook zijn gezin werd de dupe van alle commotie. Terugkijkend had hij graag eerder een sparring partner gehad om zijn situatie mee te bespreken. ‘Je moet wel een heel veelzijdig mens zijn om alles zelf te weten en te kunnen oplossen.’

Ik heb altijd geleerd, wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet. Intimidatie in je buurt, je niet veilig voelen in je straat, je niet veilig voelen in je eigen stad. Je kinderen in huis moeten houden omdat het buiten niet pluis is. Dat overkwam ons nu. Ik zou hier graag nog een keer bij een kop koffie over van gedachten met je willen wisselen. Als Enschedeërs onder elkaar. Je weet me te vinden!

De passage uit de brief die Jurgen van Houdt schreef aan de man die zes jaar geleden zwaar vuurwerk in de tuin van de wethouder gooide, werd nooit daadwerkelijk verstuurd. Van Houdt was gevraagd door de documentairemaker van ‘Doelwit’, waarin wethouders vertellen over bedreigingen en intimidatie, een fictieve brief te sturen naar de dader. Dat iemand zo ver kon gaan, terwijl diezelfde persoon bang was voor ‘soortgelijke ellende’ die vluchtelingen zouden veroorzaken, kan er bij Van Houdt niet in.

Harde grens

Het was 2015 toen Van Houdt tijdens een raadsvergadering een appje van zijn vrouw kreeg. Er was zwaar vuurwerk in hun tuin gegooid, de politie was er al bij, schreef ze. Het rommelde al een tijdje in Enschede: Het College en een groot deel van de Raad pleitten voor de komst van een asielzoekerscentrum, bewoners roerden zich. Hij had al van alles meegemaakt, van intimiderende taferelen tijdens bewonersavonden, leuzen op spandoeken (“Jurgen snapt er geen hout van”), verwensingen bij demonstraties en haatberichten op social media. Maar deze keer werd er een grens overschreden.

‘De harde grens ligt voor mij wanneer mijn privéleven erbij wordt betrokken. Ik heb zelf voor dit ambt gekozen, maar mijn vrouw en kinderen niet. Dus je komt niet bij mijn huis om verhaal te halen, dan kun je naar het stadhuis komen en hebben we een gesprek. Een stevige woordenwisseling met zo iemand thuis is echt anders dan een stevige woordenwisseling op het stadhuis.’

Terwijl zijn vrouw en drie jonge kinderen de politie zagen komen, adviseerde deze de wethouder zelf om op het stadhuis te blijven. Het zou alleen maar olie op het vuur gooien als hij op dat moment naar huis zou gaan. ‘Achteraf heb ik daar ontzettend veel spijt van, ik had bij hen moeten zijn.’

Politiebegeleiding

Zelf heeft hij de knallen niet gehoord, en dus heeft hij geen traumatische herinneringen. ‘Mijn vrouw heeft daar meer last van gehad, mijn kinderen gelukkig niet. In onze buurt wordt wel vaker vuurwerk afgestoken, dus ze waren iets gewend. Die avond hebben ze het wel gehoord, maar zonder te weten dat het aan ons gericht was.’

De gevolgen voor zijn dagelijkse leven waren heftig. Er waren briefjes verspreid met het adres van het gezin, de kerk en de school die de kinderen bezochten. En dus moest het gezin onder politiebegeleiding op zondag naar de kerk (‘heel heftig in een vrij land’). Tijdens zijn hardlooprondje meed Van Houdt bepaalde wijken, zijn fietsroute veranderde ook van koers. ‘Het was ook extra complicerend dat het azc in mijn eigen buurt zou komen, dus ook de buren en andere wijkbewoners vonden er iets van. Dan komt het erg dichtbij.’

Nu, zes jaar later, kan Van Houdt zeggen dat hij en zijn gezin er geen blijvende schade van overgehouden hebben. ‘Maar het komt wel regelmatig terug, zoals toen we de documentaire opnamen, of onlangs toen er op de Veluwe flink gedemonstreerd werd tegen de komst van Afghaanse vluchtelingen.’ Of hij, nu elke stad gevraagd is om Afghaanse vluchtelingen op te nemen, het dossier opnieuw zal openen? ‘Ik zou het in ieder geval niet weigeren vanwege de intimidatie.’

Je rug recht houden

De documentaire ‘Doelwit’, die vorig jaar opgenomen werd, was voor Van Houdt de aanleiding om zijn verhaal voor het eerst te delen. Vijf jaar waren er inmiddels overheen gegaan. Altijd had hij schroom gevoeld om zijn verhaal te vertellen. Bang om gezien te worden als ‘die wethouder die nog even zijn gelijk moet halen’. ‘Maar ook gunde ik het de dader niet om te weten dat ik er nog last van had.’ Na het zien van ‘Doelwit’ kwamen er reacties, ook de burgemeester liet weten dat hij niet had beseft dat het incident zoveel impact heeft gehad op Van Houdt en zijn gezin. ‘In die periode, in 2015, heb ik het zelf niet aan de grote klok gehangen, waardoor mijn collega’s er eigenlijk niets van wisten.’

Enerzijds had Van Houdt de pech dat precies op het moment dat de azc-kwestie speelde de burgemeester vertrok en een waarnemer zijn opwachting maakte. ‘Ik wist niet bij wie ik terecht kon en voelde me best alleen. Daarbij zat ik in een tunnel: ik moest en zou dat azc-dossier over de eindstreep trekken. Dan helpt het niet om te veel kwetsbaarheid te laten zien, ik vond dat ik mijn rug recht moest houden.’

‘Omdat het een gevoelig onderwerp betrof, met allerlei verschillende meningen tot in het College, vond ik het moeilijk om te vertellen waar ik last van had. Daarbij, de wethouder staat altijd vooraan, neemt de leiding, dat wordt van je verwacht. Ik moest er óók zijn voor onze medewerkers die bedreigd werden.’ Nu hij terugblikt denkt hij dat hij zijn verhaal meer had moeten delen. ‘Ik was net een jaar wethouder en dacht, het zal er wel bij horen. Wel had ik één collega met wie ik intensief contact had en een vast aanspreekpunt bij de politie. Dat hielp, al ging het vooral over de veiligheidskant. Hoe ik als mens overeind bleef? Door het te delen in privékring, door het niet bij mezelf te houden. Later, tijdens het schrijven van de brief, besefte ik dat dat ook hielp.’

Sparren met een wijze man

De schroom om zijn verhaal naar buiten toe te brengen was ook de reden waarom Van Houdt het onderwerp agressie en intimidatie niet aanhangig maakte in het College. Terwijl er op dat moment nauwelijks aandacht voor was. ‘Er was geen agressieprotocol. Er werd wel eens gesproken over agressie richting raadsleden, in het kader van de komst van een moskee bijvoorbeeld, maar niet op regelmatige basis.’

Inmiddels heeft Enschede wél een agressieprotocol, maar verder loopt het nog niet over wat aandacht voor dit onderwerp betreft. Zelf kan hij, nu hij meer afstand heeft genomen van zijn eigen ervaringen, beter reflecteren. Daarom ook zijn medewerking aan ‘Doelwit’ en aan deze serie interviews. ‘Ik wil niet dat anderen overkomt wat mij is overkomen. Bedreigingen zijn van alle tijden, maar we moeten het niet accepteren.’

‘Ik had eigenlijk mijn ervaringen meer moeten delen met de burgemeester. Ook zou het fijn zijn als je een vast aanspreekpunt hebt bij de Provincie, zoals de Commissaris van de Koning. Gewoon iemand waar je even tegenaan kunt praten, een wijze man of vrouw die je kunt vragen hoe je hiermee om moet gaan.’ En ja, ook een Ondersteuningsteam kan mooi werk verrichten, denkt hij. ‘Het is waardevol om met iemand buiten je eigen omgeving te sparren en reflecteren, als een soort intervisie. Je moet wel een heel veelzijdig mens zijn om alles zelf te weten en te kunnen oplossen.’

Nederige dienaar

Maar ook richting de burgers is werk aan de winkel, vindt Van Houdt. ‘Met betere communicatie kun je veel bereiken. Nu is het zo dat mensen vaak denken dat als ze de wethouder kunnen overtuigen van hun gelijk, dat die vervolgens de beslissing kan nemen. Maar een wethouder is een nederige dienaar, de raad beslist. Niet alle mensen snappen het systeem, waardoor zaken heel erg op de man gespeeld worden. We bereiken ook niet de hele samenleving tot in de haarvaten. Hoe kunnen we als overheid ook die mensen meenemen die we nu niet bereiken? Vervolgens blijft er altijd een groepje over voor wie je per definitie de kwaaie pier bent.’

In de zeven jaar dat Van Houdt nu wethouder is, ziet hij de rol van social media toenemen. En daarbij ook het verbale geweld. ‘Het debat wordt niet alleen meer in de raadszaal uitgevochten, maar juist ook op social media. En dus worden bedreigingen en scheldkanonnades anoniemer. Hoe we daarmee om moeten gaan, is nog een punt.’

Zelf kan hij een scheldpartij op Facebook van zich af laten glijden, ook al raakt het altijd wel iets. Want tussen de wethouder van Houdt en Jurgen van Houdt zit geen verschil, benadrukt hij. ‘Ik ben geen gespleten persoonlijkheid.’ Maar plaatjes die hij toegestuurd kreeg waarin zijn hoofd in een strop hing, of met een schietschijf op zijn kruin, die raken hem het meest. ‘Ik nodig de verzender wel eens uit om een kop koffie te komen drinken. Zo haal je het uit de anonieme sfeer. En het werkt, want als ze tegenover je zitten, wordt de toon echt anders.‘

Completer mens

Hoe heftig het vuurwerkincident ook was, het heeft hem ook iets positiefs gebracht, zegt hij. ‘Het heeft me gevormd als mens, en dus ook als wethouder. En eerlijk gezegd heeft het me ook een boost gegeven. Ik was nog geen maand wethouder toen ik te horen kreeg dat mijn vader kanker had, drie maanden later stond ik aan zijn graf. Toen ik daarna persoonlijk en bestuurlijk het azc-dossier overleefde, dacht ik: “Als ik dit aankan, zie ik de rest vol vertrouwen tegemoet”.’

Het werk wordt er niet minder leuk door, benadrukt hij. ‘Ik ben het gaan accepteren als onderdeel van een breed ambt. Agressie en intimidatie zouden niet moeten voorkomen, maar het hoort er helaas bij. Je moet dan niet gaan doen alsof het er niet is. Zie het zo: het maakt je als mens juist completer.’
 

Meer informatie

Dit interview is vierde in een reeks vraaggesprekken met bestuurders en volksvertegenwoordigers over hoe zij omgingen met agressie en intimidatie maar ook hoe zij ondersteuning geven aan collega's die te maken krijgen met agressie, intimidatie en geweld.

Het interview is gemaakt door Marielle van Bussel in opdracht van het Ondersteuningsteam (Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en Wethoudersvereniging) Netwerk Weerbaar Bestuur.

Voor meer informatie over het ondersteuningsteam en hoe om te gaan met agressie en geweld, zie de themapagina agressie en geweld.

Contact

Wanneer je te maken krijgt met agressie en intimidatie kunt je 24/7 contact opnemen met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Het Ondersteuningsteam is telefonisch bereikbaar op 070-373 8314. Je komt dan in contact met een van onze vertrouwenspersonen. Voor eventuele vragen over het ondersteuningsteam: het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden via 070-373 8195 of mail: info@raadsleden.nl