Participatie Omgevingswet: wat moet, mag en niet kan als gemeente
Onder de Omgevingswet verandert er een aantal zaken rondom participatie. Sarah Ros, Senior Adviseur Omgevingswet en Coördinator Participatie bij de VNG, legt uit wat dit voor gemeenten zoal betekent en biedt handelingsperspectief.
Daarnaast breekt ze graag een lans voor de onlangs verschenen notitie Nieuwe bevoegdheden bij de buitenplanse omgevingsplanactiviteit en participatie: 'Beide onderwerpen kunt u niet helemaal los van elkaar zien; deze notitie geeft de belangrijkste updates en verheldert de onderlinge samenhang.'
Maar eerst maar even helderheid scheppen in wat participatie nu precies betekent. 'Participatie gaat om het actief betrekken van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties, voorafgaand aan de besluitvorming', steekt Ros van wal. 'Hierbij draait het om het ophalen van belangen: wat vindt u belangrijk, heeft u suggesties? Participatie kán ook leiden tot meer draagvlak – meer steun voor de plannen – maar dat is niet het doel.' Gemeenten doen al langer aan participatie, maar met de komst van de Omgevingswet wordt dit een minder vrijblijvende activiteit. Ros: 'Zo wordt participatie wettelijk verplicht voor een aantal kerninstrumenten van de Omgevingswet. Bijvoorbeeld de omgevingsvisie, het omgevingsplan en het -programma. Daarnaast moeten gemeenten straks participatiebeleid vaststellen. En tot slot krijgen gemeenten bij omgevingsvergunningen te maken met participatie door initiatiefnemers. Soms is deze participatie vrijwillig en soms – bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit – is participatie verplicht gesteld door de gemeenteraad. In beide gevallen moeten gemeenten iets met het participatieresultaat.'
Participatie gaat om het actief betrekken van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties, voorafgaand aan de besluitvorming.
Vormvrij
En daar wringt de schoen. 'Onder de Omgevingswet is participatie vormvrij', vervolgt Ros. 'Dit wil zeggen dat zowel gemeenten als initiatiefnemers zélf bepalen wat passende participatie is. En dit roept vragen op. Vooral bij aanvragen voor de nieuwe omgevingsvergunning. Stel dat er sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, waarbij de gemeenteraad participatie verplicht heeft gesteld. Dan wil zowel de gemeente als de initiatiefnemer weten wanneer deze toereikend is. Met andere woorden: als de participatie vormvrij is, waar mag en kan dan aan getoetst worden?'
Het bevoegd gezag mag in elk geval geen eisen stellen aan de participatie die de initiatiefnemer verricht, wat toetsing lastiger maakt. Maar met licht sturen blijkt niets mis. Ros: 'Wat u als gemeente wél kunt doen is de toetsingscriteria meegeven als wensenpakket, ter inspiratie. Stel bijvoorbeeld voor om een informatiebrief te sturen, een gesprekstafel te organiseren of een enquête uit te zetten onder betrokkenen om tips en kanttekeningen op te halen.'
Wat u als gemeente wél kunt doen is de toetsingscriteria meegeven als wensenpakket, ter inspiratie.
Ontoereikend... en nu?
Ook in gevallen waarbij er wel aan participatie is gedaan, maar deze ontoereikend is, heeft u als gemeente een aantal opties. Ros verduidelijkt: 'Vanwege matige participatie mag u als gemeente de omgevingsvergunning niet weigeren. Ook mag u niet besluiten de aanvraag niet te behandelen. Alleen als participatie verplicht is en het is evident dat er niet aan is gedaan, mag het bevoegd gezag de aanvraag buiten behandeling laten. Een gemeente mag de initiatiefnemer in kwestie natuurlijk vragen om aan meer participatie te doen. Maar als hij of zij al aan de participatieverplichting heeft voldaan, dan hoeft niks. Dan staat het u als gemeente vrij om de participatie verder zelf op te pakken. Zo kunt u proactief extra informatie ophalen bij (mogelijke) participanten. Ook kunt u een zogenoemde zienswijzeprocedure starten. Hierbij legt u de aanvraag breed ter inzage in de buurt; de reacties van betrokkenen weegt u vervolgens mee. En in uitzonderlijke gevallen, waarbij de aanvraag aan de wettelijke voorwaarden voldoet, kan de gemeente de beslistermijn zelfs verlengen van 8 naar 26 weken.'
Notitie en forum
Hoe dan ook blijft het een ingewikkeld onderwerp. Om alle vragen naar heldere basisinformatie te leiden, is er een nieuwe notitie gemaakt. 'De nieuwe participatieverplichtingen en de nieuwe bevoegdheden rondom de buitenplanse omgevingsplanactiviteit kunt u niet helemaal los van elkaar zien', onderstreept Ros. 'Daarom hebben we besloten de informatie over deze onderwerpen te updaten in één notitie die ook de samenhang duidelijk maakt.' Wie terugdeinst voor het juridische karakter – een bewuste keuze want het onderwerp luistert zeer nauw – kan Ros geruststellen: 'Er zullen later nog vijf of zes kortere artikeltjes verschijnen waarin we bevoegdheden op een simpelere manier uitleggen. Zodat iedereen die niet zit te wachten op de juridische details of minder diep in de Omgevingswet zit ook wat aan onze notitie heeft.'
Wie nog meer wil weten, doet zijn voordeel met het VNG forum Participatie. U dient je voor het forum eerst aan te melden, daarna vindt u participatie onder het onderwerp Leefomgeving. Ros: 'Bij de VNG hebben we een actief kennis- en leernetwerk opgebouwd van abtenaren en externe experts. Via het forum Participatie delen we volop nieuwsberichten, presentaties, webinars, relevante stukken, vragen en antwoorden. Dus meldt u aan! Het onderwerp participatie is overigens breder dan alleen de Omgevingswet. Dit forum is echt dé plek om up-to-date te blijven als je op dit thema werkt bij een gemeente.'
Meer informatie
Aan de slag met de Omgevingswet? Lees en leer hier meer op de digitale leeromgeving voor raadsleden.
Deze reeks is in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), lees hier het eerste artikel 'De rol van de raad onder de Omgevingswet'.