Raad moet hand in eigen boezem steken bij uitoefenen tegenmacht

Raad moet hand in eigen boezem steken bij uitoefenen tegenmacht

Scheutiger zijn met middelen voor hulptroepen zoals griffie, rekenkamer en fractieondersteuning. Controle structureel onderdeel van het raadswerk moeten maken. Meer oog hebben voor het belang van de gemeenteraad als collectief. Dat zijn aanbevelingen van Harmen Binnema, docent Bestuur en Beleid aan de Universiteit van Utrecht aan raadsleden.

Binnema deed die tijdens de Dag voor de Raad 2022 in Amsterdam, die in het teken stond van ‘macht en ‘tegenmacht’.

Kritisch kijken naar eigen functioneren

Volgens hem mankeert het minder aan balans tussen de machten (bijvoorbeeld coalitie-oppositie, politiek-ambtenarij, college-raad), maar schort het aan het kritisch bekijken van eigen functioneren; “Wat willen we als instituut als geheel de komende tijd voor elkaar krijgen?” Als raden met die opdracht aan de slag zouden gaan, zouden ze hun (tegen)macht versterken en hun rol als hoogste orgaan van de gemeente beter waarmaken.

Stevige vinger in de pap

“Wethouders worden door de raad gekozen - en weggestuurd indien nodig geacht. Verder heeft de raad een stevige vinger in de pap bij benoeming burgemeester. Hoe ernstig is de situatie nou eigenlijk? Als u die begroting, subsidieverordening, omgevingsvisie niet goedkeurt, dan komen die er niet.

Onderzoek rol en positie raad

Uit onderzoek in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden blijkt dat slechts één op de vijf zittende raadsleden de gemeenteraad werkelijk als het hoogste, invloedrijkste bestuursorgaan beschouwt. Een kleine meerderheid van de bevraagde raadsleden vindt de hoeveelheid macht en tegenmacht van de gemeenteraad (ruim) voldoende. Raadsleden zien vooral wethouders, de gemeenteraad en in iets mindere mate de ambtelijke organisatie als bepaler van de kaders voor (nieuw) beleid. Het gezag van hun eigen bestuursorgaan gaven ze een kleine voldoende (6,5). Eén vijfde gaf een onvoldoende.

Geen magisch instrument

In zijn inleiding becommentarieerde Binnema de uitkomsten van het onderzoek. Hij hield zijn gehoor voor dat het niet ontbreekt aan instrumenten om de kaderstellende of controlerende rol waar te maken, maar vooral aan de invulling van het eigen handelen. “In al die jaren onderzoek door collega’s en studenten is er geen enkel magisch instrument opgedoken dat we over het hoofd zagen en waarmee raden opeens beter kaders kunnen stellen en controleren.” Wat wel aan de hand is: “Een aantal wordt eenvoudigweg te weinig gebruikt. Hoe vaak is er nou een raadsenquête? In hoeverre zijn we ons ervan bewust dat we als raad meerdere instrumenten hebben?”

Te laat voor een ‘nee’

Binnema denkt dat er andere zaken in de weg zitten. “U hebt het gevoel dat als het moment is aangebroken, u geen ‘nee’ meer kunt zeggen tegen die begroting, omgevingsvisie of subsidieverordening. Bijvoorbeeld omdat het voorkomt uit coalitieafspraken die eerder zijn gemaakt.” Het coalitieakkoord blijkt dan volgens hem ‘een rem op het kritisch nadenken. “Het is niet makkelijk daar als coalitie al te hard tegenin te gaan, of om een onderzoek van de Rekenkamer te vragen.” Raadsleden krijgen dan het gevoel dat ze in een fase zijn aanbeland waarin ze alleen nog ‘ja’ of ‘ja graag’ kunnen zeggen. Ze schrikken terug voor de mogelijk consequenties van een ‘nee’.

Erachteraan hobbelen

“Het gevoel is dat anderen aan de touwtjes hebben getrokken”, aldus Binnema. “Het college of de wethouder heeft het initiatief. Het was de ambtelijke organisatie. Of de coalitie heeft zich teruggetrokken. Daarbij heeft het college meer tijd en capaciteit. En u als raadslid met uw deeltijdfunctie, soms geholpen door een steunfractie of fractiemedewerkers en door de griffie, hobbelt erachteraan.”

Meer geld voor hulptroepen

Zijn advies aan gemeenteraden is minder zuinig te zijn op de eigen ondersteuning. “Probeer het budget voor de rekenkamer omhoog te krijgen. Als er bezuinigd moet worden is een van de eerste dingen die eraan moet geloven de fractieondersteuning. Of er wordt opgemerkt: de griffie is wel heel groot aan het worden. Je maakt het jezelf zo wel heel moeilijk.”

Niet voor deelbelangen en stokpaardjes

Binnema wijst erop dat raden er zitten namens alle inwoners, en niet alleen voor deelbelangen of stokpaardjes. Hij noemt voorbeelden die bijna wekelijks voorbij komen. ”Van Kassa tot De Hofbar: het is de burger die wordt overlopen door ‘de overheid’ en daarbij geen verschil maakt tussen college, ambtenaren of de raad. Regelmatig met recht van spreken.” De echte tegenmacht, volgens hem: “De echte verhalen van echte mensen nog serieuzer nemen en kijken welke stemmen niet gehoord worden, omdat niet iedereen de weg in politiek en bestuur zomaar weet te vinden.”