"Raad moet principiële gesprekken voeren met instellingen en inwoners"
De gemeenteraad is zijn politieke macht grotendeels kwijtgeraakt door een verlies aan taken, stelt griffier van Almere Jan Dirk Pruim. Pruim stelt dat de raad, om een rol van betekenis te blijven spelen, meer moet inzetten op maatschappelijke zingeving. Het gehele interview is terug te zien in het tv-programma Over Flevoland Gesproken.
De gemeenteraad is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de (politieke) sturing aan de voorkant, en monitoring en controle van beleid achteraf. De politieke sturing vooraf is de afgelopen 40 jaar echter in toenemende mate gedepolitiseerd. Discussie over gemeentelijk beleid wordt steeds minder gedreven door politiek-ideologische motieven en is steeds meer gericht op het financiële plaatje bij het beleidsstuk.
Controle vaak niet in handen raad
Daarnaast vindt er een verlegging van de controle en monitoring op beleid plaats. Er zijn in de publieke sector steeds meer (specialistische) instellingen die binnen een specifiek veld zoals woningbouw of zorg het beleid uitvoeren. Daarbij is er voor veel van deze instellingen een aparte organisatie of raad aanwezig om toezicht te houden op de uitvoering.
Denk bijvoorbeeld aan de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugdzorg (IGJ) die de controle uitvoert op alle zorginstellingen die door gemeenten gecontracteerd worden. Deze legt verantwoording af aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en niet aan de gemeenten. Hiermee worden de gemeenten een soort uitvoeringsorgaan van het Rijk, terwijl ze er geen autonome taken bij krijgen.
Waardengeoriënteerd bestuur
Om als gemeenteraad weer terug in het spel te komen moet er een denk- en werkwijze eigen gemaakt worden waarbij er aansluiting gezocht wordt met deze decentralisatie van de macht in het maatschappelijke veld. Dit betekent dat er weer actief contact gezocht moet worden met voor het gemeentelijk beleid relevante actoren.
Als gemeenteraadslid en als politicus/politica moet er bovendien weer in politiek-filosofische termen gedacht worden: hoe zie ik de maatschappij, hoe wil ik bijdragen aan het welzijn van mijn gemeente en welke waarden zijn daarvoor relevant? Hoe breng ik deze waarden tot stand met onze samenwerkingspartners in het maatschappelijk veld? En praktisch gezien: Hoe betrek ik de samenleving weer bij wat er in de raad en commissies besproken wordt? In andere woorden: er moet weer meer tijd besteed worden aan volksvertegenwoordigende activiteiten; raadsleden moeten zich zoveel mogelijk buiten het gemeentehuis gaan begeven.