Raadsleden 100.000+ gemeenten zien fulltime raadslidmaatschap als middel, niet als doel

Raadsleden 100.000+ gemeenten zien fulltime raadslidmaatschap als middel, niet als doel

Een fulltime raadslidmaatschap is een middel om het raadswerk behapbaar te houden voor raadsleden uit grote gemeenten, maar moet geen doel worden. Dat is een van de conclusies van een gesprek tussen raadsleden uit 100.000+ gemeenten, naar aanleiding van de resultaten uit het Nationaal Raadsledenonderzoek 2019. 

Bij de start van de online bijeenkomst gaf nog 71% van de deelnemers aan voorstander te zijn van een fulltime raadslidmaatschap in 100.000+ gemeenten. Gaandeweg het gesprek bleek echter dat voorstanders van zo’n fulltime raadslidmaatschap het vooral zien als oplossing voor bestaande knelpunten die zij ervaren. Hierbij werd bijvoorbeeld gewezen op de verhouding tussen de gemeenteraad en het college en de invloed van de decentralisaties in het sociaal domein en gemeentelijke samenvoegingen op de werkdruk van de gemeenteraad.

De verhouding tussen voorstanders en tegenstanders van een fulltime raadslidmaatschap bij de volgende peiling was gelijk verdeeld met beide 50% voor elke positie. Eén van de deelnemers wees erop dat het idee van een fulltime raadslidmaatschap eigenlijk ontoereikend is om een verbetering in het raadswerk tot stand te brengen.

Kerntaken van de gemeenteraad

Naarmate de discussie vorderde, werd er gesproken over de vraag wat de toegevoegde waarde van de gemeenteraad in de lokale politiek dient te zijn en waar het karakter en de tijdsbesteding van de gemeenteraad op gericht dient te zijn. Volgens de Raad voor het Openbaar Bestuur (Rob) ligt deze toegevoegde waarde in de volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad en het kenmerk van de gemeenteraad als lekenbestuur: het contact met inwoners en de representatie van maatschappelijke waarden. Hierbij wordt er expliciet op gewezen dat de gemeenteraad zichzelf ervoor moet behoeden om niet het werk van het college nogmaals over te doen door zich inhoudelijk te veel te verdiepen in de vele beleidsdocumenten te vinden bij elke raadsvergadering.

Het risico van een fulltime raadslidmaatschap hierbij is dat de gemeenteraad zichzelf een status aparte toebedeelt. Een fulltime raadslidmaatschap betekent namelijk dat men naast het raadslidmaatschap niet langer hoeft te werken, en daarmee niet langer “leek” is, maar deel van een “politieke elite”. Bovendien zou er nagedacht kunnen worden over het reduceren van het aantal zetels per gemeenteraad. Op deze wijze kan onder andere een hogere vergoeding voor het fulltime raadslidmaatschap en een goede pensioenopbouw worden geborgd. Dit belemmert de toegankelijkheid tot de lokale politiek en representatie van kleine partijen, en daarmee invalshoeken, in de gemeenteraad.

De meeste deelnemers konden deze rolverdeling beamen, en stelde dat zij deze inhoudelijke diepgang het liefst overlaten aan de griffie, het ambtelijk apparaat, fractieondersteuning van de verschillende politieke partijen of de rekenkamer. Zij stellen bovendien dat ervaring raadsleden al snel leert wat de juiste rol is om als raadslid in te nemen. Het is bijvoorbeeld goed om een select aantal onderwerpen te kiezen om tijd aan te besteden en portefeuilles te verdelen binnen de fractie. Een raadslid uit Nijmegen maakte hierbij wel de kanttekening dat het karakter van fractieondersteuners overwegend vrijblijvend is en de vergoeding voor hen niet royaal is, wat betekent dat met name kleinere partijen niet te veel kunnen leunen op deze vorm van ondersteuning.

Ondanks dat raadsleden overwegend hetzelfde standpunt innemen in deze kwestie, wordt er toch gesteld dat volksvertegenwoordiging onvermijdelijk verweven is met kaderstelling, uitvoering en controle. De aandacht moet daarom niet te veel afdwalen van wat er tijdens de uitvoering plaatsvindt en in hoeverre dit nog overeenkomt met de waarden die de gemeenteraad van belang acht.

Maatschappelijke en politieke ontwikkelingen

Een ander belangrijk punt wat veel ter sprake kwam was dat een fulltime raadslidmaatschap een antwoord op of belemmering voor een aantal maatschappelijke en politieke ontwikkelingen zou zijn. Ten eerste werd gesproken over de verhouding tussen het privéleven en het politieke ambt. Met name voor ouders met jonge kinderen in de gemeenteraad kan het een uitdaging zijn dat raadsvergaderingen vooral in de avonduren gehouden worden. Een fulltime raadslidmaatschap zou uitkomst bieden, omdat dit betekent dat raadsvergaderingen ook overdag kunnen plaatsvinden. Hierbij werd er wel gewezen op het feit dat er enkele gemeenten in Nederland zijn die dit op aandringen van raadsleden ook overdag doen.

Een tweede punt van discussie was dat een politiek ambt niet dient te leiden tot financiële afhankelijkheid, waardoor men het belang van het behouden van de zetel boven het vertegenwoordigen van een achterban gaat verkiezen. Raadsleden geven echter aan dat deze afhankelijkheid ook al volop bestaat in de vorm van de huidige vergoedingen voor raadsleden. Zij geven aan dat het mogelijk is voor raadsleden om een aantal dagen in de week minder te werken, of zelfs helemaal niet te werken, vanwege de hoogte van deze vergoeding.

Ten derde werd geopperd dat een fulltime raadslidmaatschap wellicht goed past bij de maatschappelijke tendens dat de gemiddelde Nederlander steeds hoger opgeleid en professioneler is, wat bovendien onevenredig veel terug te zien is in de samenstelling van de gemiddelde gemeenteraad in Nederland. De meeste raadsleden hebben een opleiding op HBO- of WO-niveau. Dit leidt ertoe dat raadsleden in sommige gevallen bekwamer blijken te zijn op een bepaalde portefeuille dan de wethouder of de ambtenaren. De vraag kan gesteld worden of de term “lekenbestuur,” of in ieder geval de connotatie van onbekwaamheid achter de term, nog langer passend is voor een politiek ambt.

Ten slotte werd gewezen op de versplintering die zichtbaar is in het Nederlandse politieke landschap en dat dit zou botsen met de invoering van een fulltime raadslidmaatschap waar het wellicht ook gaat om een reductie van het aantal raadszetels. Er wordt gesteld dat de toegankelijkheid van het raadslidmaatschap nu ook al beperkt is als gekeken wordt naar het gemiddelde opleidingsniveau in de raad. Dit komt met name doordat politieke partijen bepalend zijn voor de selectie van potentiële raadsleden.

Een van de conclusies van deze bijeenkomst is dat raadsleden uit 100.000+ te maken krijgen met uitdagingen waarvoor het fulltime raadslidmaatschap een (deel van een) oplossing kan zijn, maar dit moet niet als het uiteindelijke doel gezien worden.