Raadsleden en gemeenten hebben handen vol aan jeugdzorg

Raadsleden en gemeenten hebben handen vol aan jeugdzorg

Bijna drie jaar na de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten verloopt het op veel plekken alles behalve gestroomlijnd. Zo’n driekwart van de gemeenten heeft te maken met wachtlijsten en de helft van de ondervraagde gemeenten geeft aan het financieel niet te kunnen bolwerken voor dit jaar. Bovendien komen raadsleden niet toe aan hun controlerende taken door de veelheid en complexiteit van het takenpakket.

Uit een onderzoek van de NOS en Binnenlands Bestuur blijkt dat sinds in 2015 gemeenten de verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg, de zorgvraag is gestegen. Naast de toegenomen aantallen steeg ook zwaarte van de hulpvraag. De problemen die gemeenten ondervinden ontstaan mede doordat er vanuit het Rijk minder geld beschikbaar wordt gesteld voor jeugdzorg.

Creatieve oplossingen

Hoewel het jaar 2017 nog enkele maanden telt, is in veel gemeenten het potje voor jeugdzorg er nu al doorheen. Om te zorgen dat er geen kinderen verstoken blijven van hulp, gaan gemeenten op zoek naar creatieve oplossingen om toch aan de zorgplicht te kunnen voldoen. Ten eerste worden gelden aangewend die oorspronkelijk bestemd waren voor andere doelen in het sociale domein, zoals bijvoorbeeld de WMO-gelden. Ten tweede worden incidentele financiële meevallers gebruikt om de eindjes aan elkaar te knopen.

Raadsleden in de knel

Ook raadsleden geven aan de gevolgen te merken. Meer dan de helft van de raadsleden geeft aan de materie te complex te vinden, te weinig kennis van zaken te hebben en niet goed geïnformeerd te worden door het college. Dit geldt voor alle decentralisaties in het sociale domein, maar in het bijzonder voor de jeugdzorg.

Meer weten?

Begin dit jaar bleek uit een onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) dat raadsleden niet meer ondersteuning krijgen in hun werk terwijl de werklast is toegekomen sinds de decentralisaties. Lees hier het onderzoek.