Raadsleden over het aanzien van het raadswerk #2

Raadsleden over het aanzien van het raadswerk #2

Het aanzien van het raadswerk is afhankelijk van de kwaliteit van raadsleden, hun benaderbaarheid, het probleemoplossend vermogen van de raad, integriteit en politiek-bestuurlijke rust. ‘’Al die vijf factoren uit het onderzoek zijn in de praktijk relevant. Wat kwaliteit betreft: alle raadsleden bereiden zich serieus voor en zijn kritisch op het ambtelijk apparaat en het college. Het komt wel voor dat de kwaliteit van ambtelijke stukken voor verbetering vatbaar is. Dat leidt dan soms tot wantrouwen, alsof er iets wordt achtergehouden.’’ Raadslid Marceline Schopman van de Haarlemse coalitiepartij PvdA  zegt dit in een reportage over het aanzien van het raadslidmaatschap.

‘’Ik ga uit van wederzijds vertrouwen tussen college en raad. Dat betekent: je best doen om het vertrouwen waar te maken en vragen om opheldering als je merkt dat je vertrouwen in de ander wordt aangetast. Als je dit niet uitspreekt of niet luistert naar elkaar, komt de bestuurlijke rust in het gedrang. Dat is niet vreemd. Als irritaties gaan woekeren komt er een uitbarsting, thuis en ook op je werk.’’

Draagvlak

‘’Wat ik heb bereikt is het aannemen van een motie over sociale woningbouw. Nu de rol van corporaties verandert en meer mensen aanspraak doen op sociale woningbouw, wilde ik het aantal sociale huurwoningen in de gemeente verhogen van 18.000 nu naar 20.000 in 2020. Voor een evenwichtige verdeling moet de uitbreiding vooral in stadsdeel Zuid-West gebeuren.

De motie is aangenomen met een ruime meerderheid en wordt uitgewerkt in prestatieafspraken voor corporaties. Dat komt vooral omdat ik de raad heb kunnen overtuigen dat sociale woningbouw zeer gewenst is (dus geen links speeltje) en ook haalbaar. Daarnaast was van belang dat ik met dezelfde argumenten draagvlak kreeg bij het college en de corporaties.’’

In de serie over het aanzien van het raadslidmaatschap is eerder verschenen