Raadsleden willen minder tijd in gemeentehuis
In de huidige tijdsbesteding van raadsleden ligt de focus op bestuurlijke taken zoals vergaderen en stukken lezen. Slechts een derde van hun tijd besteden raadsleden aan contact met de inwoners.
De overgrote meerderheid van het 50-tal raadsleden en griffiers in Lelystad bijeen om te praten over de “Raad op weg naar 2018” was tegen de stelling dat de huidige tijdsverdeling prima is. De meerderheid van de aanwezigen wil graag meer tijd vrijmaken voor contact met de burger, zoals ook blijkt uit het Nationaal Raadsledenonderzoek 2014. Jan Willem Bakker (raadslid Urk) benadrukte dat er in zijn gemeente meer dan genoeg aandacht aan de wensen van de burger wordt geschonken. ‘Ik kom de mensen simpelweg op straat tegen of ze komen bij mij over de vloer’, stelt hij.
Lokale partijen in het gedrang
Raadsleden van lokale partijen zeggen sowieso al veel aandacht te besteden aan de lokale bevolking. Zonder een landelijke partijlijn is het voor hen noodzaak om een luisterend oor te bieden voor de burger. ‘Het is niet altijd eenvoudig om tijd aan de inwoners te besteden, terwijl er ontzettend veel papierwerk komt vanuit het college van B&W’, stelt Wouter Hoppenbrouwer (raadslid Lansingerland). Ron de Haan (raadslid Castricum) steunt hem daarin door aan te geven dat ‘de stortvloed aan stukken van het college van B&W het lastig maakt om tijd voor de burger vrij te maken’.
Meer Venus, minder Mars
‘Ze zeggen wel eens dat bestuurders op Mars leven. Ik zou daarom zeggen: pas als raadslid op dat je te veel in de wereld van het stadhuis, de wereld van Mars dus, wordt gezogen’, aldus Marcel Boogers, lid van de raad voor het openbaar bestuur, in zijn toelichting op het Rob-rapport 15,9 uur.
Raadsleden moeten hun externe, volksvertegenwoordigende rol accentueren om zodoende hun kaderstellende en controlerende taken beter vervullen. Daarbij geldt dat oog voor de zorgvuldigheid van democratische processen minstens zo belangrijk is als de inhoud van de besluitvorming. Door afspraken te maken over effectief functioneren binnen het stadhuis ontstaat meer ruimte voor contacten met de lokale samenleving. Zo vergroten raadsleden hun gezag en zichtbaarheid bij burgers en versterken ze de positie van de gemeenteraad. De focus komt dan minder op bestuurlijke taken te liggen, zoals nu het geval is.
Parttime werkverlof voor raadsleden
Het is van belang dat werkgevers raadsleden (en kandidaat-raadsleden) voldoende ruimte bieden om een combinatie van werk en raadslidmaatschap mogelijk te maken, volgt uit de oproep richting de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit het Rob-rapport ’15,9 uur’. De Raad voor het Openbaar Bestuur bepleit flexibiliteit in werktijden, beschikbaarheid en eventueel de mogelijkheid van parttime verlof.
De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden vindt met de Rob dat raadsleden meer ruimte moeten krijgen om hun raadswerk te doen. Twee derde deel van de 8.900 raadsleden doet het raadswerk naast een betaalde baan. Voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden Mark den Boer hierover: 'Maar het raadswerk moet wel lekenbestuur blijven. Het is ontzettend waardevol als raadsleden met twee benen in de maatschappij blijven staan. Wij zien net als de Rob het gevaar dat het raadslidmaatschap voor veel mensen onhaalbaar wordt als er een beroep van wordt gemaakt.’