Raadsrapporteur versterkt positie raad op jeugdzorg

Raadsrapporteur versterkt positie raad op jeugdzorg

Het werken met een raadsrapporteur volgens de methode-Duisenberg pakt positief uit voor gemeenteraden. De informatiepositie van de raadsleden wordt beter, raadsleden krijgen meer inzicht in wat ze willen weten en ze krijgen een beter beeld van het betreffende onderwerp. Raadsleden kunnen daardoor hun controlerende taak beter uitvoeren. 

Dit blijkt uit het onderzoek “Grip in de regio, onderzoek naar de toepassing van de methode Duisenberg in de jeugdzorg regio West-Brabant West”, uitgevoerd door Sharon Broekman van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De methode-Duisenberg, vernoemd naar het voormalige Tweede Kamerlid Pieter Duisenberg, houdt in dat een of meer rapporteurs worden aangewezen in een vakcommissie of uit de volksvertegenwoordiging om bijvoorbeeld de begroting of een bepaald thema voor te bereiden en vragen te inventariseren die namens de gehele commissie of volksvertegenwoordiging worden gesteld aan de verantwoordelijke bestuurder. In plaats van controleren op basis van incidenten wordt door de inzet van de rapporteur de controlerende rol versterkt door naar het hele beleid te kijken. 

H- en w-vragen

De kern van de methode-Duisenberg is dat drie w-vragen en drie h-vragen worden gesteld. 

De w-vragen gaan over de begroting en zijn: 

1. Wat wil de minister/wethouder bereiken (doelen)?

2. Wat gaat de minister/wethouder doen (prestaties) en wat is zijn rol en verantwoordelijk daarbij en welke instrumenten zet hij in?

3. Wat kosten de instrumenten en wat zijn de kosten van de ambtelijke organisatie (middelen)

De h-vragen gaan over het verslag en vormen het spiegelbeeld van de w-vragen:

1. Heeft de minister/wethouder bereikt wat hij wilde bereiken (doelen)?

2. Heeft de minister/wethouder gedaan wat hij zou doen (prestaties)?

3. Heeft het gekost wat het zou kosten (middelen)?

Jeugdzorg West-Brabant

Onder leiding van de raadsgriffier van Roosendaal hebben de gemeenteraden van Bergen op Zoom, Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert de handen ineen geslagen. De gemeenten zijn voor hun regio de methode-Duisenberg gaan toepassen om grip en controle op de jeugdzorg te krijgen. De raadsleden ontdekten dat het beantwoorden van de drie w- en h-vragen onmogelijk was, omdat de doelen van het jeugdbeleid niet aansloten op de indicatoren waarmee de prestaties werden gemeten. Wel bleek dat de informatiepositie van de raad verbeterde. Raadsleden kregen een vollediger beeld en inzicht van hun behoefte aan informatie. Ook de positie van de raad veranderde: de raadsleden kunnen door de betere informatiepositie de wethouder(s) beter controleren. 

Kracht en valkuil

De kracht van de methode-Duisenberg is, zo concludeert onderzoekster Broekman, dat het geen officieel instrument is van de raad. Maar dat kan anderzijds ook een valkuil zijn. Het is een kracht omdat de gemeenteraad door deze methode de mogelijkheid krijgt om op onderzoek uit te gaan en zo de eigen positie te versterken. De methode kan een valkuil zijn omdat het werk naast de al overvolle raadsagenda’s wordt uitgevoerd. Raden moeten daarom volgens Broekman goed nadenken op welke onderwerpen zij de methode-Duisenberg willen toepassen om hun (informatie)positie te versterken. 

Aanbevelingen

- Maak keuzes
Het is belangrijk dat er keuzes gemaakt worden hoe deze methode wordt toegepast. Deze keuzes liggen in het onderwerp, de hoeveelheid onderwerpen en de aanpak. De methode wordt als intensief ervaren voor raadsleden, griffiers en de ambtelijke organisatie. 
Investeer in de relatie met de betrokkenen
Colleges zijn het niet gewend dat raden zelf op onderzoek gaan en kunnen in het begin twijfelend reageren en in de verdediging schieten. Daarom moet er vanaf het begin geïnvesteerd worden in de relatie met de betrokken wethouder en de ambtelijke organisatie. Door hen in het begin mee te nemen voorkom je onnodige botsing of vertraging. Door duidelijkheid te scheppen aan het begin neem je onzekerheid en
onwennigheid weg.
Zorg voor een inbedding
Een goede inbedding van de methode is het allerbelangrijkste. Door het te waarborgen haal je het maximale eruit en kan je voor blijvende resultaten zorgen. Hoe die borging eruitziet verschilt. Het is belangrijk dat er van tevoren gekozen wordt hoe die inbedding plaats vindt.

Meer informatie

Onderzoeksrapport “Grip in de regio, onderzoek naar de toepassing van de methode Duisenberg in de jeugdzorg regio West-Brabant West” door Sharon Broekman. 

Meer weten over de methode-Duisenberg? Bekijk de korte animatie over de methode-Duisenberg in de digitale leeromgeving.