Startgesprek als aftrap burgerparticipatie

Startgesprek als aftrap burgerparticipatie

In ‘startgesprekken’ bespreekt de raad van Meierijstad, voordat beleid ontwikkeld wordt, hoe participatie eruitziet. Tot nu toe voor zeven beleidsthema’s. Dat is niet altijd makkelijk. Bij het eerste startgesprek, over het hondenuitlaatbeleid, ging het pardoes over hondendrollen in plaats van over de burgerparticipatie. De geleerde les: praat niet over het beste beleid maar over de beste manier om inwoners te betrekken.

Het begon met de onvrede van burgers die inspraken bij de gemeenteraad, maar vervolgens in het beleid niks terugzagen van hun participatie. Zij kwamen namelijk pas aan het woord op het moment dat het beleid zo goed als klaar was. Voor de raad zijn er dan amper mogelijkheden nog iets te doen met die onvrede, vertelt griffier Etienne Franken van de Brabantse gemeente Meierijstad. ‘Toen is bedacht om de raad op een vroegtijdig moment te betrekken bij de plannen van de gemeente.’ Ziedaar de geboorte van de startgesprekken.

Vroeg stadium

Onder het motto ‘van het laatste woord naar het eerste woord’ is Meierijstad in 2019 begonnen met zogenaamde startgesprekken participatie: bij de start van beleidsontwikkeling bespreekt de raad hoe de aanpak van participatie eruit moet zien. ‘Zo weten inwoners en organisaties in een vroeg stadium wat hun invloed is’, belooft een flyer van de gemeente.

Ommezwaai

Voor raadsleden brengt deze aanpak een ommezwaai met zich mee. Het vereist dat ze ‘blanco naar een onderwerp kijken, zonder dat de fractie het al helemaal heeft uitgediscussieerd’, aldus Franken. En ambtenaren en bestuurders moeten veel vroeger naar de raad gaan. ‘Ambtenaren en bestuurders komen graag goed beslagen bij een raad met een definitief voorstel.’ Nu gaan ze anders te werk. ‘Ze zeggen: we hebben een probleem en denken dat we het zo en zo kunnen oplossen. We denken dat we deze en deze mensen erbij gaan betrekken. Wat vindt u ervan, raad?’ Franken verduidelijkt dat het niet per se de bedoeling is dat bij het startgesprek zelf inwoners zich melden. ‘Iedereen mag aan zo’n startgesprek meedoen, maar de bedoeling is om met de raad te spreken over participatie.’

Eigen sores

De nieuwe aanpak bleek bij het eerste beleidsthema – het hondenuitlaatbeleid – best lastig, vertelt Mirjam van Esch, raadslid en fractievoorzitter van Hart. Het startgesprek trok veel mensen aan ‘die ontevreden waren over het hondenuitlaatbeleid, die over de inhoud hun onvrede hebben gespuid en vervolgens hun kritiek niet terugzagen in het beleid.’ Van Esch: ‘Aan het begin van ons experiment waren we heel blij dat er veel mensen kwamen. Toen waren we nog niet goed in het afbakenen: waar gaat het nou eigenlijk over? Ambtenaren waren vooral bezig met de inhoud, inwoners kwamen hun eigen sores droppen, en raadsleden dachten: wat zitten we hier eigenlijk te doen? Praten we mee over het beleid of gaat het alleen over hoe het proces verloopt en we inwoners en belanghebbenden daarbij kunnen betrekken?’

Uitdaagrecht

Inmiddels zijn er voor nog zes andere thema’s startgesprekken participatie gevoerd: de mobiliteitsvisie, de landschapsvisie, het uitdaagrecht, de visie warmtetransitie, de kunst- & cultuurnota en het participatiebeleid. Bij de visie warmtetransitie leidde een extern bureau het startgesprek. ‘Dat ging voor geen meter’, oordeelt Van Esch. Volgens een evaluatie van de startgesprekken zouden gemeenteambtenaren ‘een beter gevoel voor de lokale context’ hebben. ‘Bij die kunst- en cultuurnota ging het juist heel goed’, vindt Van Esch. ‘Het was duidelijk welke belanghebbenden uitgenodigd konden worden op die avond. En dan kom je op zo’n avond tot een aantal uitspraken: wie mogen adviseren? Wie denken vooral mee? Wie moeten informeren?’

Notitie

De bedachte aanpak van de startgesprekken is dat het college eerst een notitie schrijft over hoe het participatie wil vormgeven. Aan de hand van het gesprek wordt die notitie aangepast, legt griffier Franken uit. ‘Als de raad zegt: vergeet vooral niet die en die groep, of: we vinden dat er in plaats van meepraten sprake moet zijn van meebeslissen en wij geven er als raad alleen nog een klap op … dat soort dingen wordt aangepast.’ Volgens Franken zijn de ambtenaren blij met de bijdragen van de raad. ‘Raadsleden zijn betrokken inwoners die hun voelsprieten hebben in de samenleving. Daardoor kunnen zij goed aangeven hoe burgerparticipatie beter vormgegeven kan worden.’

Valkuil

Tegelijkertijd worstelt de raad met de vraag in hoeverre inwoners via participatie mogen beslissen over beleid. Franken: ‘Daar zie je raadsfracties van mening verschillen. Sommigen zeggen: wíj́ zijn volksvertegenwoordigers, wij zijn niet voor niks gekozen, wij moeten hier de verantwoordelijkheid voor nemen. Anderen zeggen: als wij ruimte geven, moeten we die niet later weer innemen.’ Ook Van Esch ziet die worsteling. Hart probeert volgens haar burgers meer te betrekken bij hun leefomgeving door werk te maken van participatie. Maar er zijn volgens haar ook raadsleden ‘die in de valkuil trappen van (a) zich vooral op de inhoud te concentreren en (b) te zeggen: ik wil uiteindelijk het laatste woord hebben en dat gaan we niet aan inwoners overlaten.’

Formule

Toch is ze optimistisch. ‘Grosso modo is de raad overtuigd dat we inwoners invloed en zeggenschap moeten geven.’ Ze snapt dat andere gemeenten zich bij Meierijstad melden en willen weten hoe het eraan toegaat. ‘Ik denk dat wij een formule gevonden hebben die makkelijk uitvoerbaar is en waarin iedereen – ambtenarij, raadsleden, college en bewoners – een duidelijke plek heeft, wat leidt tot resultaat.’

Raad in Beweging

Raadsleden die willen reageren op nieuwe initiatieven voor burgerparticipatie kunnen daarover meepraten op het platform Raad in Beweging. Wil je weten wat Raad in Beweging inhoudt en wil je meepraten klik dan hier voor meer informatie.