![Strengere integriteitswetgeving? Ja, maar niet tè streng](/assets/Uploads/2023-10-06-NVvR-Dag-van-de-Raad-116-v2__FocusFillWyIwLjAwIiwiMC4wMCIsMTA1Niw2MzJd.jpg)
Strengere integriteitswetgeving? Ja, maar niet tè streng
Strengere wetten rondom integriteit voor ambtsdragers op decentraal niveau zijn wenselijk. Maar wettelijke integriteitsregels voor raadsleden dienen minder streng te zijn dan die voor wethouders en burgemeesters, omdat het raadslidmaatschap een deeltijdfunctie is.
Tot deze conclusies komt Max Theunisse in zijn proefschrift Juridische normen voor bestuurlijke integriteit in de democratische rechtsstaat. Hij onderzocht integriteitrecht in decentraal bestuur en constateerde dat de toepassing voor verbetering vatbaar is. Volgens Theunisse is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar integriteit in het recht.
Integriteit
Als basis voor zijn proefschrift staat het feit dat integriteit van bestuurders noodzakelijk is voor het vertegenwoordigen van het algemeen belang. Integer handelen is de basis van het democratische beginsel van het openbaar bestuur. Een integere overheid moet dus het algemeen belang dienen en niet het belang van de ambtsdrager als privépersoon. Het recht moet zich inspannen voor het integer handelen van overheidsbestuur, maar, zo constateert de auteur, kan het recht er op zichzelf ook niet voor zorgen dat alle besluiten integer zullen zijn.
Strengere wetgeving
Theunisse pleit voor strengere integriteitswetgeving, aangezien hij nu nog veel zwakke plekken ziet. Dit geldt voor zowel burgemeesters, wethouders als raadsleden. Toch moeten de regels voor raadsleden volgens hem wel minder streng zijn dan voor de andere functies, aangezien het raadslidmaatschap een deeltijd bestuursfunctie is.
Consequenties voor niet-naleving
Theunisse benoemt in zijn proefschrift een aantal zwakke plekken bij het handhaven van integriteitsnormen voor raadsleden. Allereerst constateert hij dat de mogelijkheid ontbreekt om handhavend optreden na niet-naleving van integriteitsnormen. Bijvoorbeeld wanneer raadsleden hun nevenfuncties niet openbaar maken, zitten daar geen juridische consequenties aan. Datzelfde geldt voor wanneer een raadslid de gedragscode niet naleeft.
Politieke karakter van handhaving
Bovendien heeft handhaving van integriteitsnormen op gemeentelijk niveau een politiek karakter, aangezien de raad meestal betrokken is. In de afweging om als raad handhavend op te treden, kunnen politieke drijfveren invloed hebben. Volgens de auteur zou dat ervoor kunnen zorgden dat dit niet altijd neutraal gebeurt. Als alternatief benoemd Theunisse dat integriteitsnormen nauwkeuriger afgebakend moeten worden, zodat er geen discretionaire ruimte is bij het bepalen van gevolgen van niet-naleving. Een ander alternatief van de auteur is om een onafhankelijk orgaan te laten oordelen over eventuele normschendingen.
Nederlandse Vereniging voor Raadsleden
De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden is het er mee oneens dat wetgeving rondom integriteit van raadsleden strenger moet worden. Dan is het risico groter dat bepaalde nevenfuncties niet meer verenigbaar zijn met het raadswerk, en dat is onwenselijk. Iedereen moet raadslid kunnen zijn, ongeacht de functies die raadsleden buiten werktijd innemen. Bovendien zijn de raadsleden volksvertegenwoordigers, ze zijn rechtstreeks verkozen door inwoners. Men moet daarom vertrouwen hebben in integere besluitvorming van verkozen vertegenwoordigers en de verantwoordelijkheid voor handhaving bij de raad zelf laten. Dit moet niet dichtgetimmerd worden met wetgeving. Voorwaarde is wel dat raadsleden transparant zijn over hun nevenfuncties, vindt de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden.
Meer informatie
Voor het interview met Theunisse over zijn proefschrift, klik hier.
Voor het proefschrift van Theunisse, klik hier.
Voor een onderzoek van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden naar integriteit in gemeenteraden, klik hier.