Toetsing nevenfuncties raad Den Haag in strijd met de wet
Een procedure in de gemeenteraad van Den Haag met een externe adviescommissies die gesprekken voert en adviezen geeft aan raadsleden om nevenfuncties neer te leggen is ongewenst en in strijd met de wet, vindt de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden.
Uit zorg voor integriteit en mogelijke vormen van belangenverstrengeling heeft de gemeenteraad van Den Haag een adviescommissie aan het werk gezet om gesprekken te voeren met individuele raadsleden over de combinatie van maatschappelijke nevenfuncties en het raadslidmaatschap. Naar aanleiding van deze gesprekken heeft de adviescommissie aan een drietal raadsleden (Hera Butt, Andrew van Esch en Kavish Partiman) geadviseerd om functies neer te leggen.
Onterechte basis
Volgens de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden wordt artikel 28 van de gemeentewet ten onrechte als basis gebruikt voor deze gesprekken en adviezen. Artikel 28 bepaalt wanneer een raadslid aan het debat in de raad mag deelnemen. “Het neerleggen van nevenfuncties is voor deelname aan de beraadslagingen geen wettelijk vereiste noch schrijft de wet voor dat raadsleden vooraf hierop dringend geadviseerd dienen te worden om functies neer te leggen”, schrijft de vereniging in een brief aan de gemeenteraad.
Verboden handelingen
De werkwijze van de Haagse adviescommissie nevenfuncties miskent volgens de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden ook dat wat is vastgelegd in artikel 15 van de gemeentewet over verboden handelingen. De verantwoordelijkheid voor het deelnemen aan de raadsvergadering, het meepraten en het mee besluiten ligt bij het raadslid. Vooraf raadsleden tot het opgeven van maatschappelijke functies dwingen is in strijd met de wet. “De wet noch de toepassing van de wet geeft aanleiding om vooraf – zeker niet in algemene termen – te toetsen of een dergelijke situatie zich zou kunnen voordoen met als oogmerk om nevenfuncties bij voorbaat neer te leggen.”
Wettelijk vereiste
De werkwijze van de Haagse adviescommissie nevenfuncties miskent volgens de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden verder ook dat wat is vastgelegd in artikel 13 van de gemeentewet. Dit artikel bepaalt expliciet welke functies in het maatschappelijk leven niet met het raadslidmaatschap kunnen worden gecombineerd. “Daarnaast betekent de redenering en de gevolgde werkwijze van deze commissie ook een ondergraven van het uitgangspunt dat het raadslidmaatschap lekenbestuur is dat voor iedereen open staat, zelfs met een strafblad”.
Niet-integer
De werkwijze van de Haagse adviescommissie nevenfuncties brengt raadsleden ook nog eens in een onmogelijke positie. Wanneer een raadslid de advisering niet opvolgt, roept het raadslid het vermoeden van niet-integer handelen over zich af. Dat is een vorm van toetsing en selectie die in strijd is met de algemeen aanvaarde wijze van toetsing van toelating van raadsleden met een functie in het maatschappelijk leven. Daarmee wordt een onwenselijke route ingeslagen die er volgens de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden toe leidt dat “we er naar gaan streven dat raadsleden beter geen maatschappelijke functies kunnen vervullen.”
Heroverwegen
De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden heeft de gemeenteraad van Den Haag daarom in een brief gevraagd de gekozen aanpak met de betreffende commissie te heroverwegen.
Meer informatie
De algemene rapportage van de adviescommissie tot toetsing van de verenigbaarheid van functies naast het raadslidmaatschap is hier te lezen.
De adviezen en reacties van raadsleden die een gesprek hebben gevoerd en een advies hebben gekregen is hier te lezen.