Vergoeding Kamerlidmaatschap fors hoger dan raadslidmaatschap

Vergoeding Kamerlidmaatschap fors hoger dan raadslidmaatschap

Zeker een handvol raadsleden maakt, naar verwachting, de overstap van het raadswerk naar het Kamerwerk omdat zij door de verkiezingen van 17 maart tot Kamerlid zijn gekozen. Zij blijven volksvertegenwoordiger maar het Kamerwerk is anders dan het raadswerk, onder meer omdat het Kamerwerk fulltime is. Ook de vergoeding verschilt daardoor aanzienlijk.

Raadsleden krijgen voor hun inzet als volksvertegenwoordiger een vergoeding, afhankelijk van de grootte van de gemeente, die varieert van € 1.047,82 per maand in de kleinste gemeenten met minder dan 40 duizend inwoners tot € 2.567,82 per maand in de grootste gemeenten met meer dan 375 duizend inwoners. Dit laatste geldt dus voor de raadsleden uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht die het raadswerk uitvoeren als lekenbestuur maar ook vaak overdag vergaderen.

Vergoeding Kamerlidmaatschap

De vergoeding voor leden van de Tweede Kamer voor hun inzet als volksvertegenwoordiger bedraagt per 2021 ruim € 117.000 bruto per jaar dat wordt aangevuld door 8% vakantiegeld en een eindejaarsuitkering van 8,3% conform de regeling voor rijksambtenaren.
Fractievoorzitters van een Kamerfractie ontvangen een toelage van 1 procent van de vergoeding plus 0,3% voor elk lid dat de fractie buiten de voorzitter telt. Zetelwinst bij de verkiezingen betekent daardoor automatisch een verhoging van de vergoeding voor de fractievoorzitter, en verliest het tegenovergestelde. De toelage bedraagt maximaal 11,5% van de vergoeding.

Fractievoorzitters in de gemeenteraad krijgen een maandelijkse toelage gebaseerd op de grootte van hun fractie. Sinds 1 januari 2020 is dit een extra bedrag van € 73,34 per maand, plus € 10,47 voor elk ander fractielid. De totale maandelijkse toelage bedraagt ten hoogste € 157,15 per maand.

Vergoeding Statenleden en senatoren

Leden van de provinciale staten ontvangen € 1.270,38 per maand. Gemiddeld besteedt een statenlid ruim 22 uur per week aan zijn of haar werk. Statenleden vinden dat deze vergoeding in geen verhouding staat tot hun bijdrage.
Leden van de Eerste Kamer besteden minder tijd aan hun ambt dan leden van de Tweede Kamer. Het lidmaatschap van de Eerste Kamer is een nevenfunctie. Eerste Kamerleden ontvangen dan ook een kleiner bedrag, hun vergoeding bedraagt € 2.304,30 per maand, vergelijkbaar met raadsleden uit de grootste gemeenten die het raadswerk ook doen als nevenfunctie maar gemiddeld daaraan meer tijd kwijt zijn.

Onkostenvergoeding

Behalve de basisvergoeding als salaris of zoals dat vroeger heette schadeloosstelling voor de inzet voor de publieke zaak, ontvangen volksvertegenwoordigers ook nog onkostenvergoedingen.
Tweede Kamerleden ontvangen jaarlijks een vergoeding voor zogeheten “secundaire voorzieningen”. Hiermee kunnen zij voorzieningen treffen voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Ook krijgen zij vergoedingen voor reiskosten en eventuele woonkosten wanneer hun woonadres te ver van Den Haag ligt.

Ook voor raadsleden zijn er diverse onkostenvergoedingen. Daarnaast zijn er regelingen voor ondersteuning, zoals fractievergoedingen en de subsidieregeling voor politieke partijen.
Deze subsidieregeling voor partijen staat alleen open voor partijen die in de Tweede Kamer zitten en omvat een bedrag van circa 25 miljoen euro. Namens de lokale partijen voert het Stichting Kennispunt Lokale Partijen actie om een einde te maken aan deze ongelijke behandeling.

De diverse regelingen voor vergoedingen en onkosten zijn afgesproken om er voor te zorgen dat volksvertegenwoordigers in staat zijn op onafhankelijke wijze hun rol als volksvertegenwoordiger in te vullen.

Meer informatie

Voor extra informatie over vergoeding aan raadsleden, zie onze themapagina vergoedingen.