Voorlopig geen externe voorzitter bij raadscommissies

Voorlopig geen externe voorzitter bij raadscommissies

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel verworpen dat het mogelijk zou maken om voorzitters van buitenaf aan te stellen bij raadscommissies. De VVD, CDA, SP, PVV, PvdD en 50PLUS stemden tegen.

Binnen de huidige wetgeving is het niet mogelijk om een voorzitter van buiten de raad aan te stellen. De Gemeentewet (art. 82) verplicht dat de voorzitter van raadscommissies ook raadslid is. Het openstellen van het voorzitterschap voor niet-raadsleden zou volgens minister Ollongren meer ruimte bieden voor lokaal maatwerk en een versterking van de lokale autonomie. De minister stelde bij de bespreking in de Eerste Kamer dat het wetsvoorstel bijdraagt aan de lastenvermindering van met name raadsleden uit kleinere gemeenten of fracties. Het voorzitterschap van raadscommissies is een grote tijdsinvestering voor raadsleden. Tijd die zij dan niet kunnen gebruiken voor hun controlerende of kaderstellende rol. 

De verruiming van het voorzitterschap zou volgens Eerste Kamerlid Alexander van Hattem (PVV) enkel leiden tot meer politieke discussie en afbrokkeling van de positie van democratisch gekozen volksvertegenwoordigers. Van Hattem is van mening dat het voorzitterschap door het wetsvoorstel een politiek beladen functie wordt. De keuze voor een voorzitter kan dan politiek gestuurd zijn, waarbij de voorzitter vooral het eigen- of partijbelang kan dienen. Hiermee worden democratisch gekozen raadsleden gepasseerd. De minister weerlegde de argumenten van het Eerste Kamerlid door aan te geven dat de keuze voor het voorzitterschap bij de raad blijft liggen en dat het nu al mogelijk is om als niet-raadslid onderdeel te zijn van raadscommissies. De voorzitter zou ook in de nieuwe situatie gebonden blijven aan de regels opgesteld door de raad. 

Het voorstel was gekoppeld aan het wetsvoorstel over de verruiming van de woonplaatsvereiste van wethouders. Nu moet er per jaar ontheffing worden aangevraagd door wethouders bij de raad. In het voorstel zou dit verruimd worden naar eens per raadsperiode. Ook hierbij was de gedachte dat verruiming van de wetgeving meer ruimte zou bieden voor lokaal maatwerk. 

Meer informatie