Waarmee maak je een verschil in de aansturing van jeugdzorg?

Waarmee maak je een verschil in de aansturing van jeugdzorg?

De gemeenteraad heeft een belangrijke functie: zij stuurt in plannen van het college voor de uitvoering van de jeugdzorg. De toevoeging van jeugdprofessionals bij de huisarts is een stap in de juiste richting bij de transformatie in de jeugdzorg; het draagt bij aan de professionaliteit van de zorg die gemeenten kunnen bieden, het versterkt de preventieve voorzieningen en daarmee drukt het uiteindelijk de kosten.

In 2015 is de jeugdzorg gedecentraliseerd naar de gemeenten. De gedachte was dat gezinnen sneller naar gepaste zorg geholpen konden worden door de zorg te verleggen naar de zogeheten nulde- en eerste lijn, dat wil zeggen het eigen netwerk en lokale voorzieningen. Een ander doel was om kosten te drukken door zoveel mogelijk te voorkomen dat kinderen (zware en dure) specialistische jeugdhulp nodig hebben. Het vroegtijdig signaleren van beginnende problemen evenals het hebben van een effectief aanbod van lichte zorg voor de meest voorkomende opvoed- en opgroeiproblemen kunnen hieraan bijdragen. Om de inhoudelijke vernieuwing te laten slagen, speelt preventie dus een belangrijke rol.

Wat wordt bedoeld met jeugdprofessionals?

Er zijn verschillende benamingen voor de jeugdprofessionals in de huisartsenpraktijk, zoals POH Jeugd (Praktijk Ondersteuner Huisartsenzorg), ondersteuner jeugd en gezin, jeugd- en gezinswerker of specialistische ondersteuner jeugd. Ook de achtergrond en de positionering van deze professionals verschillen in de praktijk. Zo kan deze professional expertise hebben op het gebied van jeugd-ggz of juist veel werkervaring hebben in het lokale veld. Vaak heeft de jeugdprofessional de taak om samen te werken met partners zoals het wijkteam.

Wat kan een jeugdprofessional bij de huisarts toevoegen?

Ten eerste draagt het bij aan het idee dat elke gemeente een vanzelfsprekend laagdrempelig aanbod van lichte zorg kan bieden. Doordat de decentralisaties gepaard gingen met bezuinigingen, zijn de gemeenten voor een tegenstrijdige opgave komen te staan: met minder middelen ter beschikking moesten zij zien te investeren om te zorgen voor een nieuw aanbod aan lokale zorg. Uit de praktijk blijkt dat waar de inzet van de jeugdprofessional in de huisartsenpraktijk een feit is, dit voordelen heeft voor gezinnen, huisartsen en gemeenten. Ouders en kinderen hebben laagdrempelige toegang tot hulp: het is dicht bij huis en ze kunnen meestal snel terecht bij deze jeugdprofessional voor lichte en kortdurende hulp. De wachtlijsten zijn korter dan in de (specialistische) jeugd-ggz.

De jeugdprofessional heeft vaak meer tijd dan de huisarts om dieper in te gaan op de situatie van het kind en de ouders. Dit draagt bij aan een betere inschatting van wat er aan de hand is in het gezin en wat het gezin nodig heeft, en ontlast daardoor de huisarts. Daarnaast kan de huisarts gebruikmaken van de specifieke kennis van de jeugdprofessional over jeugdproblematiek en de sociale kaart.

Ten tweede draagt het bij aan de preventieve en kostendrukkende werking. De jeugdprofessional kan kinderen en jongeren ondersteunen en helpen die de huisarts anders naar de (specialistische) jeugd-ggz zou verwijzen. In sommige gemeenten ligt de nadruk van de jeugdprofessional bij de huisarts namelijk op het bieden van ondersteuning op het gebied van jeugd-ggz. Hiermee wordt de expertise van de jeugd-ggz beschikbaar aan 'de voorkant'. Als die verwijzing toch nodig is, kan de jeugdprofessional dit veelal gerichter en beter onderbouwen dan de huisarts. Naar verwachting draagt dat bij aan het verminderen van de instroom in de specialistische jeugd-ggz. Dit vermindert mogelijk de kosten van de jeugdhulp.

Mogelijk spanningsveld met wijkteams

De preventieve werking van een jeugdprofessional kan haaks staan op de werking van een wijkteam. Uit onderzoek door het Centraal Planbureau (CPB) uit 2018 naar de Wmo blijkt dat wijkteams bijdragen aan een grotere stijging in het aantal doorverwijzingen naar (tweedelijns) specialistische zorg. Sinds de decentralisaties in 2015 is deze stijging in gemeenten zonder wijkteam 26%. In gemeenten mét wijkteams is deze stijging echter 40%, 14% meer dan zonder wijkteams. Dit verband wordt toegeschreven aan de invloed van zorgaanbieders die deel uitmaken van de wijkteams en van hun moederorganisaties. Gemeenten zonder wijkteams werken vaak met Wmo-loketten waar Wmo-consulenten werkzaam zijn die direct in dienst van de gemeente zijn en daarmee meer kostenbewustzijn hebben.

De verwachting van het CPB is dat de invloed van aanbieders op doorverwijzingen binnen de jeugdzorg nog sterker is dan bij de Wmo. Jeugdproblematiek betreft vaker complexe gevallen waarbij het kennisverschil tussen de zorgprofessional en de gemeentelijke medewerkers groter is.

Mogelijke oplossingen van gemeenten hierbij, zonder de kennis die zorgprofessionals bieden te verliezen, zijn bijvoorbeeld om deze professionals zelf in dienst te nemen of het wijkteam een adviserende rol te geven en uiteindelijk de doorslaggevende beslissingen bij de gemeente zelf te laten. Dit laatste vereist wel een hoog kennisniveau onder gemeentelijke medewerkers.

Wat wijkteams echter wel degelijk goed doen is het beter in kaart brengen van de zorgvraag en het organiseren van een integrale benadering van multiproblematiek. De decentralisaties beslaan namelijk meerdere domeinen die veelal met elkaar in verbinding staan. Problemen die zich binnen huishoudens manifesteren, komen meestal niet alleen. Ouders die bijvoorbeeld kampen met psychosociale problematiek, hebben vaak niet alleen hulp nodig bij de opvoeding van hun kinderen, maar ook bij het vinden van passend werk. Een ruim arsenaal aan zorgdisciplines in het wijkteam maakt zo’n integrale aanpak mogelijk. Wijkteamleden komen bijvoorbeeld uit het welzijnswerk, de schulphulpverlening, de jeugdhulp of de thuiszorg. Het idee van een integrale aanpak binnen het wijkteam is dat er synergievoordelen behaald worden die specialisten onafhankelijk van elkaar niet kunnen bereiken.

Stuur als raadslid in de organisatie van de jeugdhulp

Als raadslid controleer en stuur je de uitvoering door het college. Een raadslid kan het college aanspreken op hoe de jeugdhulp in de gemeente en regio is georganiseerd. Stel de juiste vragen: Wat zijn de belangrijkste problemen in onze gemeente waar jeugdigen en gezinnen mee te maken hebben? Welke aanpak wordt hierop ingezet? Wat zijn de beoogde maatschappelijke doelen? Zijn deze doelen concreet en meetbaar? Zitten we op de goede weg? Wat merkt een gezin hiervan? Waaruit blijkt dat we het goed doen? Tevens kun je nu ook de toevoeging van een jeugdprofessional in elke huisartsenpraktijk ondersteunen en te rade gaan over de werking van de wijkteams en hoe deze in de toekomst vorm te (blijven) geven.

De onderzoeksagenda is voornamelijk gevuld met fundamentele vragen op macro-niveau: "Zullen de nieuwe decentrale netwerken van lokale beleidsmakers, stakeholders en burgerinitiatieven alles werkelijk effectiever en beter oplossen dan voorheen?" Beleid laat echter veel beoordelingsruimte over aan uitvoerende publieke dienstverleners. Beleidsdoelen zijn ambigu en algemeen en moeten telkens vertaald worden naar concrete situaties. De focus op ‘ruimte voor de professional’ en ‘pragmatisch maatwerk’ vraagt bij uitstek om onderzoek naar het dagelijkse microbeleid van frontlijnprofessionals. Hoe gaan ze dag in dag uit om met de opdracht om mensen meer zelfredzaam te maken? Hoe denken en handelen ze ten aanzien van de sociale netwerken van gezinnen met meervoudige problemen? De opdracht is om inzicht te verkrijgen in hun strategieën en handelingsrepertoires. En niet alleen best practices zijn daarbij relevant om te bestuderen, maar juist ook gemiddelde of minder geslaagde praktijken.

Extra toezichtsmogelijkheden op de gemeente

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie Veiligheid en Justitie houden samen toezicht op de kwaliteit van de jeugdhulpinstellingen die al dan niet binnen regionale samenwerkingsverbanden door de gemeenten gecontracteerd worden. Als raadslid kun je bovendien via de lokale Rekenkamer onderzoek laten uitvoeren naar het beleid van de gemeente.

Wil je snel meer informatie en tips als raadslid?

De publicatie 'Samenwerking huisarts en wijkteams' van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) gaat in op de lessen die zijn geleerd uit pilot-evaluaties en onderzoeken over de inzet van een jeugdprofessional bij de huisarts. De publicatie bevat ook tips voor gemeenten die deze vorm van samenwerking willen realiseren. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft op zijn site een samenvatting, interviews en praktijkvoorbeelden opgenomen. Ook is er een informatiebundel voor raadsleden over de jeugdzorg genaamd Grip op de Jeugdzorg (klik hier).