Wat kunnen raadsleden leren van Omtzigtgate?

Wat kunnen raadsleden leren van Omtzigtgate?

Het internaliseren van macht en tegenmacht is de belangrijkste les die raadsleden kunnen trekken. Dat concludeerde Julien van Ostaaijen tijdens de Dag voor de Raad in zijn sessie waarin hij de deelnemers liet zien wat ze op lokaal niveau van ‘Omtzigtgate’ kunnen leren en welke parallellen er te trekken zijn. Lees hier een verslag van de lezing van Julien.

Van de deelnemers aan zijn sessie was 43 procent van mening dat een vorm van ‘Omzigtgate’ wel eens speelde in de eigen gemeente. Op de vraag of één of meer fouten die tijdens Omtzigtgate gemaakt zijn ook in de eigen gemeente kunnen voorkomen, sloot 84 procent dat niet uit.
Dat verraste Van Ostaaijen, universitair docent (lokale) bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg, niet. ‘Veel zaken die in Omtzigtgate problematisch worden bevonden, zien we ook op lokaal niveau. Informateurs die te weinig onafhankelijk zijn, problemen rondom informatievoorziening, een weinig kritische raad of fracties, bestuurders die uit de wind worden gehouden.’ 

Vage opdracht

Lokaal kent het formatieproces hoogstens ongeschreven regels, aldus Van Ostaaijen. In 2014 werd in veel gemeenten een externe informateur aangesteld, niet actief in de lokale politiek.
‘In 90 procent van de gevallen waren die informateurs gebonden aan een politieke partij. In 60 procent was de informateur lid van de politieke partij die hem of haar vroeg informateur te worden, bijna altijd de fractievoorzitter van de grootste partij.’
De (in)formateur werd vaak met net zo’n vage opdracht op pad gestuurd als de twee verkennerskoppels na de laatste Kamerverkiezingen. 

Te dichtbij

Een kritiekpunt bij ‘Omtzigtgate’ was dat de verkenners te dichtbij de uitvoerende macht zaten, ondersteund door functionarissen van het ministerie van Algemene Zaken. Lokaal speelt dat volgens Van Ostaaijen soms ook. Ambtenaren ondersteunen het proces dan.
Meer afstand kan in zijn ogen geen kwaad. Dan komt het bij coalitievorming neer op de griffie, of een onafhankelijke externe partij.

Veto

Met enige voorzichtigheid voegde de bestuurskundige eraan toe dat lokale coalitievorming misschien nog meer dan in de Haagse politiek draait om personen. ‘Ideologie speelt op lokaal niveau minder een rol. Lantaarnpalen zijn immers niet liberaal of sociaaldemocratisch; ze moeten gewoon werken.’
Vertrouwen en ‘een klik hebben’ tellen volgens hem meer. Lokaal is de kans groter dat – als voorbeeld – VVD kan samenwerken met de SP. In de Tweede Kamer zou dat een brug te ver zijn.
Het vetoën van personen komt volgens hem lokaal wel eens voor.
Tijdens onderzoek naar het wethouderschap erkenden bestuurders tegenover Van Ostaaijen en zijn studenten soms ronduit dat zij hun stoel kregen ‘omdat mijn partijgenoot onacceptabel was voor andere partijen.’

‘Coalitie of oppositie, niemand dient voorgetrokken te worden. Daar mogen raadsleden wat strenger in zijn.’

Gelijk speelveld

Informatievoorziening wordt vaak politiek ge- en misbruikt, zegt hij. ‘Dat komt naar voren in discussies over waar al dan niet geheimhouding op stukken moet worden opgelegd.’ Door raadsleden te bombarderen met informatie te voorzien kunnen bestuurders hen ook ‘een loer draaien.’
Van Ostaaijen verklaart zich principieel voorstander van een gelijk speelveld voor álle partijen en raadsleden wat betreft informatievoorziening. ‘Coalitie of oppositie, niemand dient voorgetrokken te worden. Daar mogen raadsleden wat strenger in zijn.’ Het afspreken dat wethouders niet aanschuiven bij fractie-overleggen kan volgens hem helpen. ‘Wie streng in de leer is laat dat niet toe.’

Bontkragen

Een fenomeen dat Van Ostaaijen verder noemt is dat van de ‘bontkragen’, een club vertrouwelingen rondom bewindslieden en bestuurders. ‘Vaak betreft het politiek assistenten die niet als doel hebben macht en tegenmacht overeind te houden of de democratie te waarborgen.
Hun doel is vooral hun bestuurder in een goed daglicht te plaatsen. In Nederland wordt die rol soms overgenomen door communicatieafdelingen die dicht rondom het college en bestuurders staan.’

Tegenmacht koesteren

Politici en raadsleden dragen volgens Van Ostaaijen niet alleen verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag en dat van hun fractie, maar ook voor het systeem. ‘Tegenmacht moet je koesteren. Dat betekent ook het belang inzien van nieuwe partijen, kritische rekenkamers en lokale media. Die moet je niet beschouwen als hinderpost.’
Hij zou ook graag zien dat raadsleden verder kijken dan het eigen fractie- of partijbelang. ‘Dat betekent dat je óók vecht voor informatievoorziening aan collega-fracties, zelfs als die in de oppositie zitten en jij in de coalitie. Je gaat voor een zoveel mogelijk gelijk speelveld, niet alleen maar voor wat jouw partij op dat moment goed uitkomt. Kritische mede-raadsleden steun je, al is hun stijl niet de jouwe of dient hun kritiek niet jouw doel.’

Nu investeren

Zittende raden die zich hiervoor hard willen maken, hoeven volgens Van Ostaaijen niet bang te zijn over hun eigen graf te regeren: ‘Ook na de verkiezingen verdienen raadsleden een goed democratisch stelsel. Soms vereist het dat u daar nú investeringen in doet, om uw opvolgers er profijt van te laten hebben.’   

Meer informatie

- De presentatie van Julien van Ostaaijen tijdens de Dag voor de Raad
- De themapagina over Informatievoorziening op deze site.
- Modules over Informatievoorziening in de digitale leeromgeving voor raadsleden.
- De leerlijn 2 over raadsinstrumenten
in de digitale leeromgeving voor raadsleden.

Bekijk de sessie van Julien van Ostaaijen.

- YouTube