Zeer weinig artsen in gemeenteraad

Zeer weinig artsen in gemeenteraad

In de Nederlandse gemeenteraden zitten vrijwel geen artsen; verpleegkundigen zijn veel vaker raadslid. Een en ander blijkt uit een digitale rondgang langs de Nederlandse gemeenten van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Dit is een artikel van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Dokters en andere zorgverleners kunnen hun maatschappelijke betrokkenheid op allerlei manieren invullen. Een manier is zelf politiek actief worden, de vierde en hoogste sport op de ‘ladder van politiek activisme’.

Om in kaart te brengen waar in Nederland zorgverleners op lokaal niveau politiek actief zijn, stuurde het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in augustus 2017 een enquête per e-mail aan alle 388 Nederlandse gemeenten. De vragenlijst informeerde naar aantallen en soorten hulpverleners in de gemeenteraad, en naar eventuele steun-, burger- of schaduwleden met een zorgachtergrond. 255 gemeenten vulden de vragenlijst in.

Katwijk koploper

Door heel Nederland verspreid waren er 29 artsen, verdeeld over 28 gemeenteraden. Katwijk is de enige gemeente met 2 artsen in de raad: een specialist ouderengeneeskunde en een huisarts. Raadsdokters zijn vooral huisarts (n = 6), tandarts (n = 6) of bedrijfsgeneeskundige (n = 4).

Verpleegkundigen zijn veel vaker actief: 88 gemeenten rapporteerden 110 verpleegkundige raadsleden. In de meeste gemeenten is 1 verpleegkundige actief; de gemeente Hellendoorn spant de kroon met 4 raadsleden met een verpleegkundige achtergrond. Ook zijn er 47 paramedici en 30 overige hulpverleners, zoals 16 fysiotherapeuten (2 in de gemeente Zundert), 5 laboranten of analisten, 4 psychologen, 4 logopedisten, 4 praktijkassistenten, 3 pedagogen en orthopedagogen en 3 operatieassistenten.

Janneke van Kruistum-Belo (39 jaar) is huisarts en hoofd van de NHGkaderopleiding Beleid en Beheer (LUMC). Zij is een van de twee artsen in de Katwijkse gemeenteraad, sinds 204 voor het CDA. Bij het samenstellen van de kieslijst in 2013 – toen de voorbereidingen van de decentralisaties in de zorg van landelijke naar lokale overheid in volle gang waren – werd haar gevraagd of zij zich verkiesbaar wilde stellen. ‘Vanwege mijn kennis en expertise binnen de gezondheidszorg, maar ook wat betreft bestuur, beleid en management. Die inhoudelijke kennis en affiniteit met de kwetsbare groepen in de samenleving waren mijn grootste motivatie om “ja” te zeggen.’

‘Die inhoudelijke kennis en affiniteit met de kwetsbare groepen in de samenleving waren mijn grootste motivatie om “ja” te zeggen.’

Het ontbreekt nog regelmatig aan raadsleden met inhoudelijke kennis van deze complexe materie, meent Van Kruistum-Belo, ‘met als gevolg dat controlerende en kaderstellende functies onvoldoende invulling krijgen binnen complexe thema’s’. Volgens Van Kruistum-Belo zijn de decentralisaties zo goed als mogelijk doorgevoerd. ‘Het afgelopen jaar hebben we op basis van rechterlijke uitspraken elders in het land onze wethouder het Katwijkse beleid laten wijzigen van een algemene voorziening naar een maatwerkvoorziening, omdat het beleid niet volledig aan de wet voldeed. Bij deze beleidswijzigingen mochten burgers niet tussen wal en schip raken, wat ook niet gebeurd is.’

Van Kruistum-Belo meent dat de zorgmaterie kan complex zijn en volgens haar kunnen veel van haar niet-medische collega’s de inhoud van stukken, inclusief de potentiele consequenties, niet altijd overzien. Zij denkt dat het voor gemeenten een aanwinst is om artsen in de gemeenteraad te hebben. ‘Vooral artsen die een brede kennis hebben van de gezondheidszorg. Omdat ik als huisarts de inwoners, de lokale zorgverleners en de infrastructuur goed ken, beschik ik over de noodzakelijke kennis en input voor de discussies binnen de gemeenteraad.’

Specialist ouderengeneeskunde Wim van Duijn (53 jaar) – sinds 1991 werkzaam in het verpleeghuis – is de andere arts in de raad van Katwijk. Hij is sinds 1994 actief voor de SGP. Tot 2010 was hij raadslid. Daarna is hij 8 jaar lang wethouder geweest, vanaf 2010 was hij fractievoorzitter en inmiddels is hij weer raadslid. Van Duijn wil graag van betekenis zijn. ‘Met name voor mijn kwetsbare naaste. Ik vind het belangrijk dat je niet alleen met je eigen werk bezig bent, maar ook je verantwoordelijkheid neemt voor je omgeving. Dat kan in de raad, maar natuurlijk ook met vrijwilligerswerk.’

Van Duijn was als wethouder ook voorzitter van de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg, waar de GGD, de Regionale Ambulancedienst en de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio onder vallen. ‘Dan merk je dat je als arts een toegevoegde waarde hebt. In mijn tijd heb ik ook de eerste taken van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning ingevoerd. Ook hier is mijn artsenachtergrond een voordeel geweest, omdat je inzicht hebt in de zorgkanten van de samenleving.’ Van Duijn vindt het een goede zaak dat Katwijk altijd artsen in de gemeenteraad heeft gehad. ‘De laatste 40 jaar zijn zelfs 3 artsen wethouder geweest. Als arts, en zeker als huisarts, kun je een goede volksvertegenwoordiger zijn omdat je tussen de mensen staat en merkt wat er in de samenleving gebeurt.’

‘Als arts, en zeker als huisarts, kun je een goede volksvertegenwoordiger zijn omdat je tussen de mensen staat en merkt wat er in de samenleving gebeurt.’

Volgens Van Duijn maakt de eigen artsenorganisatie het moeilijk maatschappelijke functies te ambiëren. ‘Als wethouder was ik meer dan fulltime bezig en ook nog 9 uur werkzaam als arts, om mijn registratie te behouden. Op een gegeven moment is de registratie-eis van 8 uur omhoog geschroefd naar 16 uur. Ik heb diverse malen aangegeven dat het daardoor onmogelijk is om een maatschappelijke taak als wethouder of Kamerlid te kunnen vervullen, maar maatwerk bleek niet mogelijk. En dat is jammer. De beroepsgroep zou meer ruimte moeten krijgen voor politiek-bestuurlijke functies.’