Naam: Frits van Vugt
Raadslid in de gemeente: Gilze en Rijen
Raadslid sinds: april 2018
Partij: D66
Hoofdberoep: Adviseur en onderzoeker sociaal en publiek domein
Twitter: @fritsvugt
LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/fritsvanvugt/nl
Ik miste het sociaal-liberale geluid in de raad. Ik heb toen het initiatief genomen om een D66-fractie op te richten. Verder was ik ontevreden over de volgzame en onkritische wijze van politiek bedrijven in mijn gemeente. Daar mocht echt wel wat meer schwung in. Als voorzitter van de Adviesraad Sociaal Domein merkte ik ook dat er weinig transparantie was en de wethouders weinig deden om dat te verbeteren. Als Adviesraad lukte dat niet – dan maar zelf de raad in, dacht ik.
Ik ben een groot voorstander van ‘het primaat van de raad’. Ik schreef daar in 1984 (!) al een boek over, onder de titel “Naar een sterke gemeenteraad”. Helaas is de praktijk in menig gemeente anders, zoals in de mijne. Dat moet dus veranderen, en gauw ook, vind ik. Het spreekt voor zich dat ik hier hard mee bezig ben. Maar dan moet de raad wel uit zijn ‘gemeentehuis-bubbel’ komen, en meer duaal willen gaan functioneren. Dus het vergt ook wat tact om de anderen hierin mee te krijgen.
Los van diverse inhoudelijke dossiers die bij ons actueel zijn (spoorzone, energietransitie, versnelling woningbouw, verbeterslag sociaal domein) wil ik dat de transparantie van het openbaar bestuur toeneemt, evenals de ‘checks & balances’. Hier zijn de eerste successen al binnen. Op mijn voorstel is de rekenkamercommissie nieuw leven ingeblazen (na 8 jaar geslapen te hebben), hebben we afscheid genomen van de besloten raadsbijeenkomsten en wordt het fenomeen ‘vertrouwelijkheid’ beperkt tot waar het voor bedoeld is. Ook is op initiatief van D66 en VVD weer een start gemaakt met de doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken (213a Gemeentewet). Kortom, de boel is opengegooid, en dat was wennen voor sommigen. Nu nog werk maken van het ‘opengooien’ van het politiek-bestuurlijke proces. Daar kom ik dit voorjaar met diverse voorstellen voor, zoals het agenderingsrecht voor inwoners, het (beslissend) referendum en versterken van burgerparticipatie.
De raad moet wel uit zijn ‘gemeentehuis-bubbel’ komen.
Nee, zeker niet voldoende. Dat is dan ook een discussie die we binnenkort gaan voeren binnen het presidium. Ben wel blij dat minister Ollengren werk gaat maken van de motie-Den Boer om te komen tot een landelijk Toerustingsfonds – iets waar onze vereniging zich sterk voor heeft gemaakt.
Erg belangrijk. De griffier heeft het beste overzicht wie wat aan het doen is, merk ik. En makkelijk toegang tot de ambtelijke organisatie om daar de gewenste informatie te halen. Bovendien opereert hij als een soort ‘geweten’ van de raad, en dat is wel eens goed.
Bij ons zou dat de informatievoorziening zijn. Zaken uitzoeken en zo. Maar daar is de griffie helaas ondermensd voor, momenteel.
Allereerst zelfbewust zijn van de eigen rol en die serieus nemen. Als adviseur en onderzoeker kom ik in veel gemeenten en merk dat vanuit de raad weinig initiatieven komen om bijv. de kaderstellende rol te versterken. Vaak wacht men af waar het college mee komt i.p.v. daar zelf sturing aan te geven via een startnotitie met richtinggevende uitspraken. Onwennigheid en gebrek aan kennis zijn hier mede debet aan, denk ik. Ook kan een helder raadprogramma helpen, waarin feitelijk de opdrachten staan voor het college, incl. de rol die men als raad bij bepaalde opgaven wil hebben. Kortom, de raad mag best wat meer in zijn opdrachtgeversrol kruipen, zonder op de stoel van het college te gaan zitten. Ook in mijn gemeente is hier nog een wereld te winnen.
Ik merk dat hier duidelijk verbetering in komt. Steeds meer raden zijn zich ervan bewust dat zij er niet louter zijn om de regionaal ‘voorgebakken broodjes’ even af te bakken. Maar dat staat en valt met het tijdig betrekken van de raden bij de regionale issues. Ik zie dat dit in onze regio, Hart van Brabant, wel aardig opgepakt wordt met radendagen.
Ik vind dat dat in mijn gemeente juist te weinig gebeurt. Hier werden inwoners er vaak pas bijgehaald als belangrijke besluiten al genomen waren, zoals bij de afvaldiscussie en de nieuwe spoortunnel. Dat moet echt veranderen. Een goed voorbeeld is echter het betrekken van verenigingen in Gilze bij de discussie over de vraag of er een nieuwe sporthal nodig is of niet en wat dan de opties zijn. Dat had een open opzet en daar is goed geluisterd door het bureau dat daarvoor ingeschakeld was. Wat het oplevert moet overigens nog blijken. Ook zie ik dat de lokale natuurvereniging serieus wordt genomen door de gemeente.
Beide zal nodig zijn. Representatie werkt vaak goed als het gaat om langdurende processen en om de samenhang der dingen te bewaken. Zoals een Adviesraad Sociaal domein in mijn gemeente, die kennis op kan bouwen, maar tegelijk telkens weer voeling houdt met de groepen waar het om gaat. Rechtstreekse participatie is goed als het om projecten gaat met beperkte doorlooptijd en afbakening van thematiek. Maar betrek dan wel de inwoners vanaf de fase van probleemformulering, en dus niet te laat. Soms kunnen we budgetten of bevoegdheden ook gewoon (terug-)geven aan inwoners, zoals bij buurtbudgetten of het ‘right to challenge’, maar daar is nog veel schroom voor op gemeentehuizen. Daarnaast is er veel te winnen met het regelmatig peilen van de meningen van alle inwoners – de techniek is daar inmiddels voor. En tenslotte ben ik voor het invoeren van een (liefst beslissend) referendum bij ingrijpende maatregelen die een groot deel van de inwoners betreffen.
Wij hebben 5 vrouwelijke raadsleden op de 21. Best wel weinig. Overigens zijn wel 2 op de 3 wethouders vrouw.
Nee. Natuurlijk ventileer je ook de mening van je fractie, maar het debat is er op gericht om tot overeenstemming te komen, die voor jou acceptabel is, maar in ieder geval ook het probleem oplost. Soms merk ik dat er in het debat ook nieuwe inzichten ontstaan, vaak door de input van inwoners die inspreken. Dat is waardevol. Helaas dreigt dan soms de ‘coalitiedwang’ roet in het eten te strooien.
Voorop gesteld: ik ben blij dat er door de deconstitutionalisering meerdere benoemingsvormen bespreekbaar gaan worden. In welke vorm dan ook, of dat nou de rechtstreeks gekozen of de door de raad dan wel de Kroon benoemde burgemeester wordt: het primaat van de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging moet overeind blijven staan. Ik heb indertijd bij de invoering van het dualisme (in 2002) al gepleit voor het maken van een keuze per gemeente. Waarom moet dat centralistisch in de Gemeentewet geregeld blijven? Het zou ook kunnen zoals in de VS: daar kan elke gemeente kiezen tussen bijv. het systeem van de ‘strong’ of ’weak mayor’ maar ook voor het ‘city council – city manager’ systeem, waarbij je helemaal geen college van B&W nodig hebt. Interessant om eens te bekijken. Maar waarschijnlijk een te radicale verandering voor ons polderlandje.
Ja, helemaal. Op geen enkele manier mag een raadslid door derden onder druk worden gezet. Dat tast de democratie aan. Dus is dat een verantwoordelijkheid voor ons allen.
Sla ik even over. Stel me die vraag over 3 jaar nog eens.
Naast het advies om duaal te opereren (zie vraag 2) en alles in het werk te stellen om de positie van de raad te versterken (zie vraag 7): bijt je vast in een paar thema’s, die voor jou het verschil moeten maken de komende 3 jaar. Door je grondig daarover te informeren en daar hoort een stevige dossierkennis nu eenmaal bij. Maar ook het actief benaderen van inwoners en andere stakeholders. En met betrokken ambtenaren praten. Dat kost best wat tijd – ik weet het. Maak een strategie waarbij je ook andere raadsleden betrekt. Je zult immers draagvlak moeten vinden. Heb je zulke thema’s niet waar je het verschil wilt maken? Vraag je dan af of je in de gemeenteraad thuis hoort.