Jesse Aarnoutse
De positie van raadsleden zou versterkt moeten worden, waardoor meer tijd vrij gemaakt kan worden.

Jesse Aarnoutse, Middelburg

Jesse Aarnoutse

Gemeente Middelburg

Raadslid sinds: 2018
Partij: Lokale Partij Middelburg (LPM)
Hoofdberoep: Hoofd Logistiek
LinkedIn:  Jesse Aarnoutse  

1. Waarom ben je raadslid geworden?

Ik ben in eerste instantie in aanraking gekomen met de lokale politiek, omdat ik zelf tegen een aantal zaken aanliep die ik niet zo goed begreep, of waar ik het eigenlijk niet mee eens was. De verkiezingen waren toen net geweest, dit was in 2015. Ik vond dat er weinig aandacht was voor jongeren, maar bijvoorbeeld ook dat er vooral veel niet mocht. Ik had eerder contact gezocht met de gemeente, maar ik kwam daar voor mijn gevoel niet veel verder mee. Deze zaken, vergrijzing, woningmarkt, horeca, etc., leefden ook in mijn directe omgeving, dus mijn conclusie was dat ik misschien zelf maar moest gaan proberen het een en ander te gaan veranderen.

2. De gemeenteraad is het hoogste politieke orgaan. Beleef je dat ook zo?

Absoluut. Wel moet de raad opletten dat ze deze rol ook pakt. Met diverse gemeenschappelijke regelingen, bestuurlijke overlegconstructies, en mandateringen, is het lang niet altijd zo dat je het gevoel krijgt grip te hebben. Dan wordt je soms geconfronteerd met een raadsvoorstel, wat ‘al afgestemd is met de andere stakeholders’, dus eigenlijk moet je maar voor stemmen. Dat betekent niet dat je daar als raad niets aan kan doen. Zeker met het afnemende vertrouwen in de politiek, is het zaak juist te bewegen naar open democratie, en weg te blijven van achterkamertjes en wandelgangen.

3. Wat is volgens jou nodig om de gemeenteraad krachtiger en relevanter te maken?

De gemeenteraad moet naar de mensen. Politiek moet zichtbaar zijn, aanspreekbaar zijn, uitleggen waarom bepaalde keuzes gemaakt worden, maar bovenal het belang van de inwoner bovenaan zetten. Dat is ook waarom ik voor de LPM heb gekozen. Dit is de kern van onze overtuiging. Daarnaast merk ik dat de werkdruk toegenomen is. Dat maakt het combineren van een functie als raadslid niet eenvoudig. Die werkdruk hoeft niet af te nemen, maar meer tijd beschikbaar kunnen maken mag wel beter worden gefaciliteerd.

4. Wat voor type volksvertegenwoordiger ben jij?

Wat voor type volksvertegenwoordigers zijn er? Ik ben niet iemand die uit een klassieke bestuurlijke rol mijn werk doe. Het belang van de overheid is niet per definitie leidend belang, maar een van meerdere factoren. Ik zit er voor de inwoners. Zonder hen, heb ik geen recht van spreken. Daarom neem ik het dus ook voor de inwoners op. Iedereen is altijd welkom, naar iedereen wordt geluisterd, en ik probeer iedereen te helpen. Dat betekent overigens niet dat ik mijn beslissingen volledig door diegene die het hardst roepen laat sturen. De belangenafweging moet breed gemaakt worden, en het is volledig logisch dat een enkele inwoner niet per sé het overzicht heeft.

5. Stelling: ieder raadslid moet in de raads- en commissievergadering kunnen zeggen wat hij/zij wil. Ben je het daarmee (on)eens en waarom?

Ja, natuurlijk moet dat kunnen. Het zou toch bijzonder zijn om onszelf te laten weerhouden die dingen te zeggen waarvan wij vinden dat ze gezegd moeten worden. Via de controlerende rol van de pers, leggen we verantwoording af aan onze inwoners – en zij zullen via verkiezingen laten weten het wel of niet eens te zijn met wat we gezegd hebben. Wel is alles wat uitgesproken word in feite een machtsuitoefening. Enige fatsoensnormen zijn daarom zeker gewenst, we hebben ons wel aan de (grond)wet te houden. Ik vind dat een voorzitter, of de vergadering zelf, daar prima op kan toezien.

6. Hoe houd je grip (of verwacht je grip te houden) op de enorme stukken- en informatiestroom van het college?

We hebben meerdere middelen tot onze beschikking om grip te houden. Een ambtenaar bellen is altijd een optie. Bovendien kunnen we (schriftelijke) vragen stellen. Met ervaring haal je de belangrijke punten sneller en gemakkelijker uit de stukken. De toenemende werkdruk is wel uitdagend. Gelukkig hebben we een ruime fractie, door delegeren houden we alles goed bij. Ik kan me voorstellen dat kleinere fracties het steeds lastiger vinden, net als jongere mensen, die nog druk zijn met een carrière of kinderen. De positie van raadsleden zou daarom versterkt moeten worden, waardoor meer tijd vrij gemaakt kan worden.

7. Wat heeft je raad ondernomen om meer grip op regionale samenwerkingsverbanden (met bijvoorbeeld andere gemeenten) en/of verbonden partijen en maatschappelijke organisaties te krijgen? Of is verbetering noodzakelijk?

Het geheel is onoverzichtelijk. We hebben informatie verzocht, we hebben een lijst van mandateringen verzocht, we willen er wat van kunnen vinden. Daar moeten we dringend mee aan de gang. Jeugdzorg is in Zeeland bijvoorbeeld een uitdaging, en zit in een gemeenschappelijk regeling van 13 gemeenten. Dat maakt dat je als individuele dossierhouder geen grip hebt. Je kunt je afvragen of dergelijke zaken dan wel bij gemeenten thuis moeten horen.

8. Elke gemeente geeft op zijn eigen manier invulling aan burgerparticipatie. Kun je het beste voorbeeld uit je gemeente geven?

Burgerparticipatie is een speerpunt van onze partij. We zien nu dat we aardig ver zijn in het toepassen daarvan. Daar word ik echt blij van. Elk groot project leren we weer bij – elk opvolgend project is beter. We zijn nu een nieuw AZC aan het inrichten.  In dit proces hebben we sessies gehouden met raadsleden, COA, ambtenaren en college om zo vast te stellen wat er haalbaar, werkbaar en wenselijk is binnen het participatieproces. We hebben sessies gehouden met de (toekomstige) participanten en belanghebbenden, om vast te stellen wat de verwachtingen zijn en te overleggen over de invulling van het proces. Daaruit is een procesvoorstel gekomen wat breed gedragen is, zowel in de samenleving als de politiek. Dat terwijl er eerst erg veel weerstand was. Ik vind het mooi dat door het toepassen van participatie, in de breedste zin, dit mogelijk is gemaakt, en een negatief ontvangen voorstel nu als (enigszins) positief word gezien. We zien dat inwoners zich ontzettend constructief opstellen. Ik kijk ook met veel belangstelling uit naar het vervolg van dit traject, en kan iedereen aanraden dit te volgen.

9. Stelling: de voorzitter van de gemeenteraad is en moet de burgemeester blijven. Ben je het daarmee (on)eens en waarom?

Ja. Een voorzitter heeft vanuit de rol gelegenheid om een discussie bij te sturen. Dat kan ook politiek zijn. Er kan dan, in geval van een politiek conflict over een bepaald onderwerp, schijn van belangenverstrengeling ontstaan. Een voorzitter die boven de partijen staat, een burgemeester, heeft deze schijn veel minder snel tegen.

10. Hoe ervaar je de ondersteuning door de griffie en waarom trekt jouw gemeenteraad geen extra budget uit voor een ruimere ondersteuning door de griffie?

De ondersteuning van onze griffie is uitstekend. We hebben 4 mensen. Bij tijdgebrek, zijn ze allen bereid te ondersteunen met het opvragen van informatie, of eigenlijk alle vragen of zaken die opkomen. Ik zie geen noodzaak voor een ruimer budget, want ik ben tevreden.

11. Wat doet jouw raad zodat vrouwen en mensen met een migratieachtergrond meer invloed op de besluitvorming krijgen?

De vraag moet eigenlijk zijn: ‘Moet de raad iets doen om vrouwen en mensen met een migratieachtergrond meer invloed op de besluitvorming te laten krijgen?’. Daarop denk ik dat het antwoord ‘nee’ is. Wel is het zo dat de raad in feite een afspiegeling zou moeten zijn van de samenleving. Daar ligt een rol voor individuele partijen; zij stellen immers een kieslijst op. Daar kunnen we, met zijn allen, aan een betere afspiegeling werken. Dan is het vervolgens aan onze inwoners om te kiezen door wie zij zich willen laten vertegenwoordigen. Het viel op dat in Middelburg veel voorkeurstemmen naar vrouwen gingen. Dat is een duidelijke boodschap. Het raadslidmaatschap moet wel aantrekkelijk zijn, daar ligt ook een toenemende uitdaging. Maar geen uitdaging waar een individuele raad een oplossing voor kan vinden.

12. Wat is je belangrijkste speerpunt als raadslid in de komende raadsperiode?

We hebben een paar specifieke uitdagingen in Middelburg. Parkeerproblematiek, veroorzaakt door toenemend toerisme in de historische binnenstad, heeft mijn aandacht, dat raakt veel inwoners. Ook het eerder benoemde AZC is erg belangrijk, het participatieproces volg ik op de voet. Openbaar vervoer is in Zeeland op het moment een behoorlijke discussie, de treinverbinding is matig, en het nieuwe OV beleid van de provincie is een experiment wat tot nu toe niet heel succesvol lijkt te worden. Dat gaat slecht samen met onze duurzaamheidsambities. Daarbij blijven vergrijzing en de krappe woningmarkt een structurele problemen. Enerzijds wil ik me inzetten om de stad bruisend, leuk en aantrekkelijk te houden, met anderzijds wel oog voor de leefbaarheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid. Een stad waar mensen graag komen is ook een stad waar goed geleefd kan worden, maar er moet wel goed geleefd kunnen blijven worden. We zijn financieel gezond, dat is een resultaat van een groot aantal bezuinigingen in de afgelopen periodes. Ik vind het erg belangrijk dat we dat ook blijven.

13. Wat is de beste tip die je een raadslid zou geven?

Blijf oog houden voor gezin, gezondheid en thuissituatie. Het werk zelf, daar geeft iedereen zijn eigen invulling aan. Die invulling betekent zonder uitzondering een groot beslag op tijd en aandacht. Voor de buitenwereld ben je vooral raadslid, maar tegelijkertijd ben je ook gewoon mens. De buitenwereld let niet op het mens, dus dat moet je vooral zelf blijven doen. Jezelf voorbij lopen maakt je zeker geen beter raadslid.

Vorige/volgende