Matthias Blankesteijn
Je bent als raad allereerst zelf aan zet om grip te krijgen op regionale samenwerking.

Matthias Blankesteijn, Nijkerk

Matthias Blankesteijn

Gemeente Nijkerk

 

Raadslid sinds: 2018
Partij: CDA
Hoofdberoep: Adviseur voor de decentrale overheid
Twitter: Matthias Blankesteijn (@Matthiasblankes)
Facebook: Matthias Blankesteijn
LinkedIn: Matthias Blankesteijn

 

1. Waarom ben je raadslid geworden?

Om heel eerlijk te zijn: ik ben er een beetje ingerold. Toen ik 18 was deed ik mee aan een burgerparticipatietraject in de gemeente Nijkerk. De resultaten daarvan moesten gepresenteerd worden voor de gemeenteraad. Ik heb dat toen samen met anderen gedaan. Ik ben toen gevraagd door een CDA-raadslid of ik interesse had om voor het CDA iets voor jongeren op poten te zetten in de gemeente. Ik stemde al CDA en werd er wel enthousiast van. Ik ging er met andere jonge leden mee aan de slag. Ik ben toen ook lid geworden. Toen ik gevraagd werd voor een plek op de kieslijst heb ik ja gezegd, omdat ik het mooi vond om concreet iets te betekenen voor de gemeente waar ik geboren en getogen ben. Ik kwam uiteindelijk op plek 7 terecht. We haalden als CDA 8 zetels en toen was ik ineens gemeenteraadslid.

 

2. De gemeenteraad is het hoogste politieke orgaan. Beleef je dat ook zo?

De raad is het hoogste politieke orgaan, maar er zijn echt inspanningen nodig om die rol ook waar te maken. Ik heb zelf de afgelopen jaren ervaren dat altijd het risico op de loer ligt dat de raad kant-en-klare raadsvoorstellen van het college krijgt, waarin in de aanloop naar het voorstel al voorkeuren en belangen zijn gewogen en keuzes zijn gemaakt. Als raad kun je dan ja of nee zeggen, of eventueel amenderen.

Veel passender bij de rol als hoogste orgaan is om eerder in die beleidscyclus al betrokken te worden. In onze gemeente zijn we hier ook bewust mee bezig, bijvoorbeeld door consultatiemomenten. Het college agendeert dan een consultatienotitie met vragen aan de raad. Die vragen gaan vaak over keuzes die kunnen worden gemaakt bij het uitwerken van het voorstel. In de consultatie kan de raad al in een vroeg stadium richting meegeven. Vervolgens gaat het college het voorstel dan verder uitwerken, met de richting van de raad in het achterhoofd. Hierdoor wordt de raad direct betrokken bij de afwegingen waar het uiteindelijke raadsvoorstel op gebaseerd is. De raad komt zo meer in positie.

 

3. Wat is volgens jou nodig om de gemeenteraad krachtiger en relevanter te maken?

Krachtiger: goede ondersteuning en inzicht in ‘hoe dingen werken’. Neem bijvoorbeeld de toename in regionale samenwerkingsverbanden. Veel raadsleden hebben moeite om hier grip op te krijgen. Voor een groot deel is dit te verklaren doordat raadsleden niet goed inzichtelijk hebben hoe deze samenwerkingen werken, en aan welke knoppen zij nou kunnen draaien om invloed uit te oefenen op samenwerkingsverbanden. Met goede ondersteuning, cursussen en hulp van de griffie kun je dit inzicht vergroten. Op die manier kun je ook krachtiger opereren in de regio.

Relevanter: media-aandacht. Het takenpakket van de gemeente is de afgelopen jaren fors gegroeid. Gemeentepolitiek gaat allang niet meer alleen over waar de lantaarnpalen komen en hoe de plantsoenen eruit moeten zien. Het gaat om keuzes over jeugdzorg, de energietransitie, ouderenzorg, hoeveel en welke woningen er gebouwd worden en noem het maar op. Vrijwel alle grote maatschappelijke opgaven komen samen bij de gemeente. Vanuit de media is de aandacht voor lokale politiek maar beperkt. Vaak wordt voor deze opgaven naar Den Haag gekeken, terwijl het vaak lokaal gebeurd. Meer aandacht en meer middelen voor lokale media zouden kunnen bijdragen aan het bewustzijn hiervan.

 

4. Wat voor type volksvertegenwoordiger ben jij?

Ik denk een vrij pragmatische volksvertegenwoordiger: er zijn opgaven, en die hebben we als lokale politiek aan te pakken. Die kunnen groot of klein zijn: van het zorgen voor betaalbare woningen voor starters tot het veiliger maken van een kruispunt. Voor de oplossingen moet je met elkaar om tafel en het gesprek aan gaan, als raadsleden onder elkaar en als raadslid met inwoners. Het concreet aanpakken van problemen, daar maak ik me hard voor. 

 

5. Stelling: ieder raadslid moet in de raads- en commissievergadering kunnen zeggen wat hij/zij wil. Ben je het daarmee (on)eens en waarom?

Formeel juridisch is dat misschien zo, maar persoonlijk hecht ik wel aan fatsoensnormen.

Er zit een grens tussen op het scherpst van de sneden debatteren en persoonlijke aanvallen of beledigingen. De voorzitter mag deze grens wat mij betreft streng bewaken. In onze gemeente is het overschrijden van deze grens gelukkig niet aan de orde en gaat dit erg goed.  

 

6. Hoe houd je grip (of verwacht je grip te houden) op de enorme stukken- en informatiestroom van het college?

Heel eerlijk: dat is niet makkelijk. De opgaven worden complexer, de stukken dus ingewikkelder en de werkdruk dus hoger. Dit is iets wat ik ook van veel raadsleden hoor. Het risico ontstaat dat je als raadslid alleen nog maar bezig bent met de stukken die door het college aan de raad worden aangeboden. Terwijl juist het gesprek met inwoners en het zelf agenderen van onderwerpen waardevol is.

Dan komt er als fractie ook een stuk teamwork om de hoek kijken: onderwerpen verdelen, kijken welk fractielid zich waarmee bezig houdt en kiezen welke onderwerpen prioriteit krijgen. Dat betekent dus ook dat soms stukken die het college aanbiedt minder prioriteit krijgen om zo tijd te maken voor gesprekken met inwoners, verenigingen en ondernemers. Dat is dus soms kiezen.

 

7. Wat heeft je raad ondernomen om meer grip op regionale samenwerkingsverbanden (met bijvoorbeeld andere gemeenten) en/of verbonden partijen en maatschappelijke organisaties te krijgen? Of is verbetering noodzakelijk?

Grip op regionale samenwerking wordt nog heel vaak als lastig ervaren. Soms wordt de bal door raadsleden bij het college neergelegd: ‘Wethouder, hoe komen wij in positie?’. Ik vind dat niet terecht. Je bent als raad allereerst zelf aan zet om grip te krijgen op regionale samenwerking. Door je te verdiepen in hoe het werkt, maar ook door scherp te hebben met welk doel je deelneemt aan een samenwerking. Waarom werken we samen op dit onderwerp? En als ik de activiteiten van de samenwerking aan dit doel toets, zijn we dan met de juiste dingen bezig?

Dit klinkt heel simpel, maar vaak hebben raadsleden dit niet scherp. En dan is het lastig grip houden. Want hoe kom je dan tot de conclusie of op het niveau van de samenwerking de juiste dingen gebeuren? En op basis waarvan ga je dan bijsturen?

Het risico ontstaat dan vaak dat bij alle P&C-producten van de samenwerking de gesprekken tussen raad en portefeuillehouder zich beperken tot ofwel ellenlange gesprekken over governance, ofwel gesprekken waar slechts gekeken wordt vanuit een financieel perspectief.   

In onze raad zijn we daarom ook bewuster bezig met dit onderwerp. Zo hebben we voor verschillende verbonden partijen nu raadsrapporteurs: raadsleden die namens de raad nauwer betrokken zijn bij die verbonden partijen, zoals de Omgevingsdienst en de Veiligheidsregio. Deze raadsrapporteurs rapporteren dan over de inhoud in de commissievergaderingen.

 

8. Elke gemeente geeft op zijn eigen manier invulling aan burgerparticipatie. Kun je het beste voorbeeld uit je gemeente geven?

Zeker: we gaan als gemeente een lastige tijd tegemoet. Er dreigen tekorten. In dit kader starten we nu een participatietraject om inwoners mee te nemen in de afwegingen die gemaakt moeten worden. Hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van een app waarin inwoners meegenomen worden in de te maken keuzes. Inwoners worden echt gevraagd om te prioriteren in opgaven, vanuit het idee dat er steeds minder middelen beschikbaar zijn. Ik vind dat mooi: niet meer de klassieke zaaltjes met gesprekstafels of enquêtes, maar een app die ook toegankelijk is voor bijvoorbeeld jongeren.

 

9. Stelling: de voorzitter van de gemeenteraad is en moet de burgemeester blijven. Ben je het daarmee (on)eens en waarom?

Dit lijkt mij gezien de huidige, onafhankelijke rol van de burgemeester een logische keuze.

 

10. Hoe ervaar je de ondersteuning door de griffie en waarom trekt jouw gemeenteraad geen extra budget uit voor een ruimere ondersteuning door de griffie?

De ondersteuning is erg goed. Een goede griffie kan echt een verschil maken, zeker voor nieuwe raadsleden. Wij hebben recent ook budget vrijgemaakt voor extra ondersteuning.

 

11. Wat doet jouw raad zodat vrouwen en mensen met een migratieachtergrond meer invloed op de besluitvorming krijgen?

Wat je ziet is dat bij participatietrajecten een selectieve groep deelneemt: vaak theoretisch opgeleid, middelbare leeftijd zonder migratieachtergrond. Dat is niet representatief. In het participatietraject wat ik zojuist noemde is extra aandacht voor het betrekken van juist die groepen die normaal niet deelnemen. Denk aan jongeren of mensen met een migratieachtergrond. Op die manier maken we participatietrajecten representatiever.

 

12. Wat is je belangrijkste speerpunt als raadslid in de komende raadsperiode?  

Daar hoef ik niet lang over na te denken: zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor die groepen die nu in de knel zitten: starters, gezinnen en senioren. Als gemeente kun je hierin het verschil maken: door eisen te stellen wat betreft het aandeel betaalbare woningen bij nieuwbouwprojecten, door creatieve woonoplossingen te introduceren als flexwoningen, door startersleningen te verstrekken of door regelgeving te versoepelen, bijvoorbeeld voor woningsplitsing. Daar ga ik mij de komende tijd nog zeker hard voor maken.

 

13. Wat is de beste tip die je een raadslid zou geven?

Blijf in gesprek! Met alle werkdruk en volle agenda’s dreigen soms de gesprekken met inwoners, verenigingen, maatschappelijke organisaties en ondernemers als eerst te sneuvelen. Laat dat niet gebeuren. Juist daar haal je de informatie op waardoor je als raadslid goed je werk kunt doen!

 

Vorige/volgende