Raadslid sinds: 2014
Partij: VVD
Hoofdberoep: Managing consultant bij adviesbureau Berenschot
Twitter: @PhilipvanVeller
Al sinds mijn jeugd ben ik gegrepen door het debat en voel ik me een liberaal: vrijheid genieten maar ook zelf verantwoordelijkheid nemen. Met de overheid hoor je dan als liberaal niet veel op te hebben maar dat is in mijn geval niet zo. Mijn werk heeft altijd met de overheid te maken gehad (Belastingdienst, Tweede Kamer, Ministerie van Financiën, VNG, nu Berenschot). Ik heb me pas opgegeven voor het raadslidmaatschap nadat ik me echt thuis voelde in mijn dorp Voorburg waar ik was komen wonen. Ik ben actief geweest op de school van mijn kinderen, lid geworden van een serviceclub, in verenigingsverband gaan sporten, voorzitter geweest van het sportcomplex. Je moet wel lokaal geworteld zijn voordat je echt mee kunt doen vind ik. Ik kan nu niet op straat lopen of ik kom bekenden tegen. Ik heb de afgelopen drie-en-een-half jaar enorm veel kennis uit mijn werk kunnen inzetten bij mijn raadswerk, eerst als directiesecretaris van de VNG en nu als adviseur bij Berenschot. En andersom neem ik mijn ervaringen en die van mijn gemeente mee terug. Bij Berenschot hield ik me bijvoorbeeld afgelopen tijd bezig met de vraag: wat hebben gemeenten (en nieuwe raden en colleges) straks nodig in de komende nieuwe periode? Dat is heel veel: van inhoudelijke kennis tot vaardigheden. Daar hebben we nu al een heel pakket voor ontwikkeld. De behoefte ken ik van binnenuit.
Ja en nee. Natuurlijk is de raad het hoogste orgaan; we kunnen de begroting vaststellen, amendementen doorvoeren en zelfs een wethouder wegsturen zoals bij ons laatst gebeurde. Aan de andere kant worden veel uitvoeringsbeslissingen genomen door het college en juist die beslissingen raken de mensen. En dan zijn ook nog veel taken belegd bij regionale samenwerkingsverbanden. Die zijn van ons, dat besef ik wel, maar wel met een aantal andere gemeenten en die hebben ook raden. Kortom: de dilemma’s waar veel collega-raadsleden mee worstelen heb ik ook.
Ik heb bewust voor het woordvoerderschap Sociaal Domein gekozen. Dat was echt de grootste opgave voor de gemeente. Ik moet zeggen dat onze raad geen makkelijke is om in te werken, maar op dit thema zijn altijd goede gesprekken gevoerd. Binnen dat thema pik ik er onderwerpen uit die mij aanspreken, die ik echt belangrijk vind. Het meest trots ben ik op mijn initiatief rond laaggeletterdheid. Om mee te kunnen doen in de samenleving moet je kunnen lezen en schrijven en onthutsend veel mensen kunnen dat niet voldoende. Dat onderwerp heb ik letterlijk en figuurlijk op de agenda gezet. Na een hoop aandringen is de wethouder met een plan van aanpak gekomen. Als zijn het maar een paar mensen die daardoor nu beter mee kunnen, dan is dat toch mooi.
Ik red het net naast mijn baan, waarbij ik veel in het land zit om gemeenten en andere overheden te adviseren. Aan raadswerk besteed ik een aantal avonden in de week en dan nog wat in het weekend. Werk en hobby lopen sowieso bij mij dwars door elkaar heen. Ik heb het voordeel dat ik via mijn werk veel trends oppik waar ik op in kan spelen. En ik kan snel lezen. Maar je moet trouwens als raadslid ook niet teveel lezen. Of vergaderen. Ga liever ergens heen om met mensen te praten. Als je op het schoolplein of tijdens de sport een praatje maakt over de bomen die worden gekapt of het afval dat niet wordt opgehaald, is dat dan meteen raadswerk?
Ik vind het eerlijk gezegd rijkelijk veel. Er zijn mensen die evenveel tijd besteden aan vrijwilligerswerk of mantelzorg en niets ontvangen behalve voldoening en soms waardering. Zelf was ik ook veel tijd kwijt aan het sportcomplex en aan het goede-doelenwerk met de serviceclub. Ik vraag me af: krijg je betere raadsleden met een paar tientjes per maand erbij? Ook ben ik beducht voor ‘beroepspolitici’ als de vergoeding nog veel verder omhoog zou gaan. Geld mag geen zelfstandige reden zijn om in de politiek te gaan of blijven. Aan de andere kant begrijp ik het wel dat raadsleden van kleinere gemeenten zich ondergewaardeerd voelen omdat zij niet evenredig minder tijd aan het raadswerk kwijt zijn; wat dat betreft mag de vergoeding gelijk(er) worden getrokken.
Met makkelijke kritiek kan ik weinig, maar sommige kritiek snijdt hout. Raadsleden bedoelen het individueel altijd goed en we zijn bevlogen in ons werk, maar collectief in de raad wil dat wel eens anders uitpakken dan goed is. Dan spelen belangen, geschiedenissen, emoties soms een bepalende rol en vragen mensen die daar buiten staan zich wel eens af waar de raad mee bezig is. Ik werd daar zelf ook mee geconfronteerd toen ik in de raad kwam en daar had ik ook moeite mee.
Ik kan dat moeilijk beoordelen, want ik zit nu pas de eerste periode in de raad. Ik weet niet beter of we zijn er mee bezig. Wel zie ik dat bij de traditionele, meer fysieke onderwerpen zoals openbare ruimte vaak meer mensen op de publieke tribune zitten dan als het gaat over de zorg. Terwijl dat meer mensen aangaat. In 2014 en 2015 was de sfeer ‘we moeten dat als gemeente goed doen’ en gelukkig zie ik in mijn raad nog steeds die houding.
Als het goed is kunnen we ons meer gaan richten op de grote lijnen. Kaderstelling vooraf wordt heel belangrijk. Zowel als raadslid als vanuit Berenschot ben ik met dit thema bezig. Vorige maand presenteerde ik een workshop op de ‘Raad op zaterdag’ en ook in het land zie je dat steeds meer raden dit onderwerp oppakken. Het begint en eindigt met de vraag ‘wat voor gemeente wil je zijn’, zowel in de inrichting van je gemeente als het invoeren van de wet. Je moet hier als raad nu al mee aan de slag!
Er is wel voldoende voor gereserveerd maar er wordt naar mijn idee onvoldoende gebruik van gemaakt. Het begin van de komende raadsperiode is hét moment om meer te doen aan opleidingen voor raadsleden, of het nu gaat om vaardigheden of kennis opdoen.
Daarnaar handelen. Als je iets wil bereiken moet je daarop sturen zeg ik altijd. Een krachtige en relevante raad worden is zéker mogelijk; de instrumenten zijn er. Maak er gebruik van op de sterke en slimme manier. Het gaat dan om kwaliteit te ontwikkelen, kaders te stellen, een goed debat te voeren met inbreng van buiten. Participatie is een van de bepalende trends; de gemeenteraad kan daarin een goede schakel vormen.
Dit suggereert een soort tegenstelling die ik niet zie. Inhoud zonder ideeën en emoties lijkt me vrij steriel; andersom kan natuurlijk ook niet. Je mag van een raadslid verwachten dat zij of hij meer doet dan 1:1 emoties en ideeën verwoorden. Je maakt mede deel uit van het gemeentebestuur; het gaat erom dat er uiteindelijk iets gebeurt.
Zeker!
Samenwerking tussen overheden, ook in de regionaal verband, is een andere bepalende trend naast participatie en digitalisering. Ik heb al een aantal blogs geschreven over dit onderwerp. Als gemeenteraad kun je natuurlijk invloed uitoefenen op samenwerkingsverbanden, natuurlijk. Maar wel op afstand via het AB en DB. Bovendien is het áltijd geven en nemen bij samenwerking; het gaat per definitie niet alleen om het belang van jouw eigen gemeente. Waar ik een lacune zie, is dat te veel gemeenten geen goed idee hebben waar ze heen willen in en met de regio. Een samenhangende regionale agenda kan helpen om richting te bepalen in die samenwerking: wat voor gemeente wil je zijn in de regio, hoe kunnen de samenwerkingsverbanden helpen in jouw ambities en opgaven, wat wil je halen en brengen in de samenwerking? Vanuit mijn werk adviseer ik gemeenten daarin.
Op dit moment hangt dat af van de kandidaatstellingscommissie en straks aan de kiezer, maar in principe heb ik me wel opgegeven voor een tweede periode. Misschien ga ik dan andere onderwerpen doen, dat weet ik nog niet. Ik hoop dat er een leuke, constructieve nieuwe gemeenteraad zal zijn waarin we gezamenlijk kunnen werken aan de ambities van onze gemeente. Leidschendam-Voorburg is zó’n mooie gemeente namelijk!
Geniet ervan!