Raadslid sinds: 2006-2014, 2018-heden
Partij: VVD
Hoofdberoep: Bedrijfsadviseur en mediator
LinkedIn: linkedin.com/in/rkreukniet
Na de verhuizing naar Zwijndrecht wilde ik graag maatschappelijk betrokken worden bij mijn nieuwe woonplaats. Vanuit mijn liberale achtergrond ben ik toen in contact getreden met de lokale VVD. Van het een kwam het ander, en twee jaar later stond ik op een verkiesbare plek op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Daar denk ik wat genuanceerder over. Democratisch gezien is dat zeker zo, maar de beleidsvrijheid die de gemeenteraad heeft is op vele terreinen beperkt te noemen. Hierdoor is de gemeente op sommige vlakken meer een uitvoeringsorgaan van de rijksoverheid. Daarnaast is er soms een behoorlijke informatieachterstand van de gemeenteraad ten opzichte van het college. Als ervaringsdeskundige (ik mocht vier jaar lang wethouder zijn in onze mooie gemeente) heb ik het verschil in informatiepositie mogen ervaren.
Waar onze raad trots op mag zijn is het feit dat we nu voor de derde periode op rij werken met een raadsprogramma. De gemeente Zwijndrecht was een van de eerste gemeenten die op deze manier is gaan werken. Het klassieke coalitie versus oppositie werken is daarbij (steeds meer) losgelaten. Dit leidt tot politiek op inhoud en minder op posities. Een raadsvoorstel kan in de raad van Zwijndrecht aangenomen worden zonder steun van (alle) partijen die in het college zitting hebben.
Jazeker, al wordt daar nog onvoldoende gebruik van gemaakt ten aanzien van de opleidings- c.q. scholingsmogelijkheden.
De mogelijkheden tot verbetering zitten voor wat de raad van Zwijndrecht betreft in de kwaliteit van debatteren en spreekvaardigheden.
De raad zou meer op hoofdlijnen moeten sturen en minder de neiging hebben om zich met uitvoeringszaken bezig te houden. Het lastige voor raadsleden is vaak om de hoofdlijnen vast te houden en het college op die wijze sturing te geven. (Te) vaak gaat het over de details in de uitvoering, wat nu juist een taak van het college is.
Dat is in onze regio een constant terugkerende discussie. Waarbij de ideale vorm wat mij betreft niet bestaat. Het belangrijkste advies zou zijn: hou het simpel en doe zo veel mogelijk lokaal wat lokaal kan en regionaal wat regionaal moet.
Er zijn vele mooie voorbeelden te noemen. Te veel om op te noemen. We werken met een participatieladder waarbij het soort project bepaald wordt op welke wijze er participatie wordt georganiseerd. Een mooi specifiek traject is Pak AAN waarbij de gemeente burgerinitiatieven ondersteunt.
Over regionale samenwerking: 'hou het simpel en doe zo veel mogelijk lokaal wat lokaal kan en regionaal wat regionaal moet.'
Naast het feit dat het een het ander absoluut niet uitsluit, neig ik bij een dergelijke keuze toch dan meer naar representatie. De reden hiervoor is dat lang niet alle inwoners in staat zijn om op voldoende manier via participatie deel te nemen. We stimuleren dat als gemeente continu en hebben veel aandacht voor de zwakkeren in de samenleving, maar nog steeds is mijn ervaring dat meestal de meest mondigen onder ons in staat zijn meer en dieper te participeren dan de zwakkere. Als volksvertegenwoordiger sta je er echter voor alle inwoners en neem je als het ware een deel van het participeren van de zwakkere over.
Daar ben ik absoluut geen voorstander van. De reden is wat mij betreft vrij eenvoudig. Op het moment dat er sprake is van directe verkiezing zal de burgemeester ook in staat moeten worden gesteld zelf de richting van het beleid te bepalen. De burgemeester krijgt dan veel meer de rol van regeringsleider en zal in staat moeten worden gesteld om zelf zijn college samen te stellen. Hij of zij krijgt dan een zeer politieke rol en niet de rol van bestuurder. Ik zie daar behoorlijke risico’s door ontstaan.
Om een goede afspiegeling van de maatschappij te kunnen zijn en voldoende diversiteit te kunnen vertegenwoordigen, is dit van zeer grote waarde voor de raad. Ken uw inwoners en ondernemers, dan kunt u zich ook beter verplaatsen in hun wensen. Als de raad geen goede afspiegeling is van de maatschappij, bestaat het risico dat een deel van de inwoners zich niet vertegenwoordigd voelt.
Er vanuit gaande dat de bedreiging te maken heeft met het werk van het raadslid, dan ben ik het daar volmondig mee eens. De raad moet zonder last haar werk kunnen doen. De genoemde vormen van bejegening belemmeren de vrijheid van de individuele raadsleden om hun functie te kunnen uitoefenen. Overigens geldt dit evengoed voor leden van het college en de ambtelijke organisatie.
Verbetering en versnelling van dienstverlening zijn goede voorbeelden van het positieve van digitalisering. De mogelijkheden zijn legio en zullen nog verder worden ontwikkeld. Risico blijft dat er altijd inwoners zijn die de aansluiting gaan verliezen bij een verdere digitalisering. Voor de raad specifiek zijn er mooie mogelijkheden voor burgerparticipatie op een digitale wijze.
Wisselend. In de commissie Raadsleden en Griffiers van de VNG hebben we uitgebreid stil gestaan bij de ervaringen met het digitaal vergaderen. Wat daarbij steeds terug lijkt te komen is dat het fysieke contact tussen de raadsleden in het debat wordt gemist. Snel schakelen in een debat, het aan de mimiek van een ander kunnen zien hoe over iets wordt gedacht, zijn zaken die bijna niet te organiseren zijn. Voor algemeen informerende vergaderingen is het een prima alternatief, maar niet voor de politieke debatten in de raad.
Ik heb er een paar. Laat je coachen door een ervaren raadslid. Denk goed na wat je wilt bereiken en bedenk of dat realistisch is. Besef dat je het er niet even bij kunt doen, het kost serieus tijd. En allerbelangrijkste: heb lol in het raadswerk.