U bent hier

Wieke Paulusma

Wieke Paulusma

Groningen

Raadslid sinds: maart 2014
Partij: D66
Hoofdberoep: Manager  Revalidatie Centrum UMCG ( Universitair Medisch Centrum Groningen)

Hoeveel tijd besteedt u per week aan het raadswerk?

20 uur

Er is kritiek op de kwaliteit van de raad en raadsleden en daarmee het aanzien van de raad. Trekt u zich die kritiek aan? 

Kritiek moet je volgens mij altijd serieus nemen, zonder dat je het weg wilt masseren. Ik zie kritiek in zichzelf namelijk niet als een slecht teken. Het is eigenlijk altijd ook een teken van betrokkenheid. Mensen nemen de moeite om kritiek te uiten. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Wat mij betreft is dat zelfs een belangrijk deel van het raadswerk. Je hoeft het niet altijd eens te worden, maar het is wel belangrijk om te begrijpen waar kritiek vandaan komt. Daarvoor is het vaak al genoeg om een samen kop koffie te gaan drinken. Dat is in elk geval mijn eigen ervaring.

Ik begrijp ook dat er zorgen zijn over de kwaliteit van de raad en raadsleden als het gaat om de decentralisaties. Gemeenten krijgen er in korte tijd veel taken bij. En sommige raadsleden en raden hebben wat meer tijd nodig om zich daarin in te werken. Maar beeldvorming speelt hierin ook een rol. Er zijn wel degelijk veel raadsleden die al wél heel goed in de nieuwe materie zitten. Alleen zijn die voor de media minder spannend, vermoed ik. Dus die blijven in de media onderbelicht. 

Door de decentralisaties zijn gemeenten en burgers verantwoordelijk voor taken in het sociaal domein. Welke rol heeft de gemeenteraad bij deze nieuwe taken vindt u?

De gemeenteraad heeft uiteraard de taak om de kaders te stellen en het college controleren, net als op alle andere gebieden. Doet het college wat ze met de Raad heeft afgesproken? En vooral: zijn we dan in staat om met elkaar, inwoners, overheid en zorgaanbieders het sociaal domein echt te verbeteren? Want daar gaat het uiteindelijk natuurlijk toch om. Ik verwacht daarbij van gemeenteraden dat ze hun college vernieuwende initiatieven uit de wijk aandragen. Dat ze actief meedenken als het gaat om verminderen van regeldruk en het vergroten van  experimenteerruimte.
En ik roep gemeenteraden op om niet meteen in een controle en regelreflex te schieten als er iets mis gaat. In Groningen hebben we dit vastgelegd in een motie, die met ruime meerderheid is aangenomen. Daarmee hebben we wat mij betreft een belangrijk signaal afgegeven; dat we vertrouwen hebben in onze inwoners en in professionals in de zorg.

Welke rol vindt u dat het Binnenhof, ministeries en de VNG hierbij zou moeten hebben?

Ik stel voor dat met name het Binnenhof en de Ministeries op hun handen gaan zitten. Decentraliseren is niet alleen verschuiven van geld en taken, maar ook het overdragen van verantwoordelijkheden. Ik hoop dat Den Haag de gemeenten ook echt de tijd en ruimte geeft om daaraan invulling te geven. Om een benadering te ontwikkelen die echt past bij de lokale situatie. De VNG zou wat mij betreft ook meer de beweging naar maatwerk mogen maken: geen standaardoplossingen aanbieden, maar meer tijd en middelen vrijmaken om gemeenten juist te helpen om een eigen benadering te ontwikkelen die echt past bij de lokale situatie.

Waar kijkt u als raadslid trots op terug?

Ik ben er trots op dat ik in mijn korte periode als raadslid al veel gevraagd wordt en betrokken ben bij allerlei initiatieven in de stad. Daaraan draag ik graag bij, als raadslid en als Stadjer (zo noemen we inwoners van Groningen). En ik ben er ook trots op dat ik daarmee een discussie weet aan te zwengelen over de veranderende rol van raadsleden. Ik ben er namelijk van overtuigd dat raadsleden steeds meer op het snijvlak van raadslid en inwoner moeten gaan acteren. Je bent het immers allebei. En juist door beide rollen te combineren kun je volgens mij een bijdrage leveren een veranderende samenleving; van minder overheid en meer participatie. 

Die nieuwe rol van raadsleden is nog lang niet vanzelfsprekend. Dat merk ik bijvoorbeeld aan de reacties op mijn betrokkenheid bij G1000Groningen. Dat ik deel ben van het organisatieteam levert soms fronsende wenkbrauwen op, aan beide ‘kanten’. Inwoners zijn argwanend omdat er een raadslid bij betrokken is en de gemeentelijke organisatie vraagt zich af waarom een raadslid nou zo nodig actief mee moet doen aan verandering. ‘Kan dat wel zo’n dubbele pet?’ Ik ben trots op de discussie die zo ontstaat, want die leidt hoe dan ook tot nieuwe en betere inzichten.

Bestaat uw gemeente over acht jaar nog?

Onze gemeente bestaat zeker nog. Alleen niet meer in de huidige vorm. En dan refereer ik niet aan de herindelingen of de aardbevingen. 

Vorig jaar bracht ik een werkbezoek aan Londen om naast een aantal succesvolle burgerinitiatieven ook de Cooperative Council van de Borough Lambeth te bezoeken. In Nederland zouden we het een coöperatieve gemeenteraad kunnen noemen. Het principe is simpel. Als je inwoners wilt laten participeren moet je ze ook laten meebeslissen. En dan niet alleen over de speeltuin en de ouderenopvang, maar ook over infrastructuur, veiligheid, gezondheidszorg en ga zo maar door. Alle onderdelen die een wijk maken en waar de wijkbewoners volgens de Borough Lambeth dus de experts van zijn. De Cooperative Council werkt op basis van loting; deelname aan commissies vindt plaats op willekeur waardoor je voorkomt dat het altijd dezelfde mensen zijn. In Nederland zou dat  betekenen dat de commissies voorbereidend aan de Raad een evenredig deel inwoners bevat  wiens stem net zo zwaar geldt als de gekozen volksvertegenwoordigers.  De cooperatie betekent het actief samenbrengen van netwerken met experts. In Lambeth kwamen e ze er achter dat ze met veel minder ambtenaren dienstbaar kunnen zijn aan de wijk (300.000 inwoners) omdat ze in de coöperatieve samenwerking er achter kwamen dat ze diensten in stand hielden waar inwoners weinig tot geen waarde in zagen. En ze kwamen er achter dat inwoners vaak veel slimmer en sneller bepaalde problemen konden oplossen. Zie ook deze animatie.

Hoe en wanneer in Groningen? De G1000 van 6 juni 2015 geeft wellicht mooie inzichten. Ik ga me in ieder geval actief inzetten voor zo’n cooperatie omdat ik er van overtuigd ben dat participatie alleen maar kan als je ook mee kan beslissen en dan dus ook soms ‘nee’ kan zeggen omdat je als inwoner een beter idee hebt.

Raadslid.NU, de Nederlandse Vereniging van Raadsleden, stelt zich tot doel om de positie van gemeenteraden en raadsleden sterk en krachtig te maken, onder het motto De Raad Doet Er Toe. Wat is volgens u nodig om de gemeenteraad krachtiger en relevanter te maken?

Om kracht en relevantie te behouden is mijn inziens gedeelde participatie nodig. We kunnen niet alleen van inwoners vragen om te participeren, de lokale overheid zal dit ook moeten doen. Een cooperative council is daar wat mij betreft een passend middel voor.

Wat is uw belangrijkste advies voor nieuwe raadsleden? 

Blijf zo lang mogelijk naïef. Of anders gezegd; blijf doen waar je (politiek) in gelooft en niet zo zeer mee met de gewoonte. De samenleving verandert en daar zal de overheid op aan/in moeten haken, daar voor open staan is niet alleen must wat mij betreft maar ook het leukst.

Stelling: ‘de gemeenteraad is het hoogste politieke orgaan‘ 

Lokaal; ja

Stelling: ‘de gemeenteraad is de arena om politieke meningsverschillen uit te vechten’

Ja en daarnaast ook, of wellicht in deze tijd wel des te meer, de plek om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om het sociaal domein; een participerende stad. De verantwoordelijkheden hierin zijn wat mij betreft groter dan de politieke kleur.

Stelling: ‘de belangrijkste taak van de gemeenteraad is volksvertegenwoordiging of kaders stellen of controleren’ 

Aan de ene kant ja. Aan de andere kant; verdrink hier niet in en houd juist de blik naar buiten.

Stelling: ‘het hoogste doel als raadslid is het ten val brengen van de wethouder’

Absoluut niet. Het hoogste doel is er voor te zorgen dat je een stad en inwoners dient en gezamenlijk trots kunt zijn op behaalde resultaten.