U bent hier

Juridische FAQ

Worstelt u met een juridisch vraagstuk? Kijk of het antwoord op uw vraag hieronder staat. Hebt u een andere vraag of bent u van mening dat een antwoord niet klopt? Stuur dan een e-mail naar info@raadsleden.nl en wellicht kunnen wij u verder helpen.

  1. Hoe verhoudt de vergoeding voor het raadswerk zich tot een WW-uitkering?
  2. Bouwen raadsleden met het raadswerk pensioen op?
  3. Heeft een afgesplitst raadslid van een fractie nog recht op fractieondersteuning?
  4. Worden reiskosten vergoed voor raadsleden?
  5. Is er een mogelijkheid om als ambtenaar minder te werken vanwege het raadslidmaatschap?
  6. Werkzaam bij de gemeente verenigbaar met het raadslidmaatschap?
  7. Is het werk als ambtenaar bij een fuserende buurgemeente verenigbaar met raadswerk?
  8. Kun je verlof krijgen bij je werk vanwege je raadswerk? (voorbehoud)
  9. Kan een fractie-ondersteuner commissielid zijn?
  10. Krijgt een commissielid een vergoeding als hij aanwezig is of ook daadwerkelijk deelneemt aan de beraadslaging?
  11. Welke rol heeft de werkgeverscommissie wanneer een inwoner zich beklaagt over het behandelen van de post door de griffier? Ligt dat bij de werkgever? Zo nee, zou de werkgever een aparte instantie daarvoor in het leven moeten roepen?
  12. Kunnen er niet-commissieleden deelnemen aan een commissievergadering?
  13. Kan een commissie beslissen dat alle raadsstukken voortaan digitaal worden aangeleverd?
  14. Kan / mag een publieke partij om vertrouwelijkheid van stukken vragen?
  15. Kan iemand met een strafblad raadslid zijn?
  16. Wanneer is er als raadslid sprake van belangenverstrengeling?
  17. Als een raadslid wegens omstandigheden tijdelijk buiten de gemeente woont, mag het raadslid dan aanblijven?
  18. Ben je als raadslid verplicht om de raadszetel op te geven, als je niet langer deel meer wilt uitmaken van de eigen fractie/partij, wanneer er afspraken zijn gemaakt over het afstaan van de zetel?
  19. Wat is bij het afstaan van de betekenis van een vooraf ondertekende overeenkomst waarin het raadslid ondertekent bereid te zijn, zijn zetel op te geven wanneer hij niet meer voor de partij wil optreden?
  20. Dien je, om je verkiesbaar te stellen als raadslid, de afgelopen 5 jaar in Nederland te hebben gewoond?
  21. Benoeming tussentijds raadslid. Moet de raad daarover stemmen?
  22. In een lokaal reglement van orde wordt iets bepaald dat niet in de Gemeentewet staat. Welke wetgeving geldt dan?
  23. Kunnen raadsleden persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor besluiten door de raad genomen?

Inleiding

Als raadslid hoeft u geen jurist te zijn, maar toch krijgt u juridische vraagstukken voor uw kiezen. Wellicht over de positie van commissieleden, integer handelen als raadslid of over de raadsvergoeding. In deze juridische FAQ zijn de meestgestelde vragen opgenomen met passende antwoorden om u zo goed mogelijk inzicht te geven in juridische vraagstukken. De vragen zijn verdeeld in de categorieën Vergoeding en kosten, Combineren raadswerk en werkCommissies, Integriteit, geheimhouding en betrouwbaarheid, Fracties en zetels en Verkiezingen en wetgeving.

Vergoeding en kosten 

1. Hoe verhoudt de vergoeding voor het raadswerk zich tot een WW-uitkering?

Raadsleden en commissieleden zijn altijd verplicht als zij bij benoeming al een uitkering in het kader van het stelsel van sociale zekerheid ontvangen daarvan melding te maken bij UWV. Dat is ook het geval als zij tijdens het raadslidmaatschap bijvoorbeeld een WW-uitkering gaan ontvangen. Dat kan tot gevolg hebben dat een verrekening plaatsvindt met die uitkering.

Als een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, kan het voorkomen dat de samenloop van de raadsvergoeding met die uitkering er toe leiden dat een lager arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld. Op grond van artikel 3.1.11 van het Rechtspositiebesluit dpa kan de vergoeding voor de werkzaamheden op verzoek van het desbetreffende raadslid worden verlaagd. Hiermee kan worden voorkomen dat hij naar een lager arbeidsongeschiktheidspercentage wordt uitbetaald. De verlaging van de vergoeding voor de werkzaamheden leidt ertoe dat het totaal van uitkering en vergoeding voor de werkzaamheden op hetzelfde niveau blijft.1 

2. Bouwen raadsleden met het raadswerk pensioen op?

Raadsleden bouwen over de vergoeding voor de werkzaamheden en de onkostenvergoeding geen pensioen op. Tot de inwerkingtreding op 1 januari 2019 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers kon de gemeenteraad bij verordening bepalen dat het college één of meer verzekeringen afsluit die voorzien in de opbouw van ouderdomspensioen en geldelijke voorzieningen bij invaliditeit en overlijden. Met ingang van 1 januari 2019 kan de gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat de raadsleden eenmaal per jaar een bedrag ontvangen ter hoogte van het bedrag van de vergoeding van hun werkzaamheden voor één maand, waarmee zij voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Dit is geregeld in art. 3.1.9 van het Rechtspositiebesluit dpa.

Het is aan de raadsleden zelf om de voorzieningen al dan niet te treffen of bestaande voorzieningen aan te passen.

In gemeenten waar op basis van ingetrokken rechtspositiebesluit door het college verzekeringen zijn afgesloten, kunnen deze blijven bestaan voor raadsleden die op basis daarvan verzekerd zijn. Aan nieuwe raadsleden wordt, als dat bij verordening wordt geregeld, de vergoeding verstrekt.

3. Heeft een afgesplitst raadslid van een fractie nog recht op fractieondersteuning?

Een afgesplitst raadslid behoort weliswaar niet meer tot de bepaalde fractie waar die eerst bij zat. Wel kan het raadslid alleen of samen met anderen een nieuwe fractie vormen of tot een bestaande fractie toetreden. Op basis van artikel 33 Gemeentewet heeft iedere groepering in de gemeenteraad recht op ondersteuning, waarmee financiële ondersteuning (ook wel fractieondersteuning genoemd) ook wordt bedoeld. Indien een raadslid zich afsplitst, blijft het dan ook als nieuwe ‘groepering’ (fractie) nog steeds recht op ondersteuning en dus fractieondersteuning hebben. Een plaatselijke Verordening fractieondersteuning kan hier echter anders over bepalen. 

Ondersteuning door de griffie is niet afhankelijk van de ondersteuning die in de verordening is geregeld. Deze is immers bedoeld voor de gemeenteraad in het algemeen, de commissies en alle leden van de gemeenteraad. 

4. Worden reiskosten vergoed voor raadsleden?

Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen reizen binnen en buiten de gemeente.

Reizen binnen de gemeente

Met ingang van 1 januari 2019 bepaalt het Rechtspositiebesluit dpa in art. 3.1.7 dat een raadslid heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van de gemeenteraad en commissies, en

b. reis- en verblijfkosten voor reizen binnen de gemeente gemaakt voor de uitoefening van de functie.

In de Regeling dpa zijn in art. 3.1 de vergoedingen verder uitgewerkt. De reiskosten betreffen zo mogelijk de kosten van openbaar vervoer (taxi is geen openbaar vervoer) of een vergoeding per kilometer. Bepalend voor de vergoeding per kilometer is het fiscaal vrijgestelde bedrag (thans € 0,19/km). Voor het bijwonen van vergaderingen van de raad of de commissies worden ook de veer- en tolkosten vergoed, maar geen parkeerkosten.

Bij reizen binnen de gemeente voor de uitoefening van de functie, anders dan het bijwonen van vergaderingen van de raad of commissies, is dezelfde vergoeding van toepassing, maar dan wel inclusief parkeergelden. Bovendien mogen voor de laatstgenoemde reizen ook de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten worden vergoed.

Verkeersboetes en naheffingsaanslagen voor parkeren mogen nooit worden vergoed.

Reizen buiten de gemeente

Voor reiskosten buiten de gemeente biedt art. 97 Gemeentewet nog steeds ruimte voor een plaatselijke verordening. Als de raad dan ook in een verordening regels vastlegt m.b.t. een reiskostenvergoeding buiten het grondgebied van de gemeente, is dat mogelijk. 

Combineren raadswerk en werk

5. Is er een mogelijkheid om als ambtenaar minder te werken vanwege het raadslidmaatschap?

Als ambtenaar kan er op grond van artikel 125c Ambtenarenwet 1929 en de rechtspositieregeling van ambtenaren, politiek verlof (ook wel non-activiteitsverlof genoemd) worden gegeven. Met ingang van 1 januari 2020 zal dit echter gaan veranderen omdat dan de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt. Politiek verlof voor het bijwonen van vergaderingen kan dan alleen worden verleend op basis van 7:643 van het Burgerlijk Wetboek.

Tot 1 januari 2019 is het in beginsel zo dat de ambtenaar die in een publiekrechtelijke college is gekozen, het verlof wordt verleend, tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn. Uiteraard geldt in beginsel dat hier een goed overleg over plaatsvindt tussen werknemer en werkgever, maar de werknemer staat hier juridisch sterk. Verder is er een zogenaamd taakdurenbesluit publiekrechtelijk colleges gemaakt, dat wordt gevolgd bij de bepaling hoeveel uren politiek ambtsdragers gemiddeld kwijt zijn. Dit taakdurenbesluit publiekrechtelijk colleges vormt daarmee een richtlijn voor politiek verlof. Er is dan ook een mogelijkheid om als ambtenaar minder te werken vanwege het raadslidmaatschap.2 

6. Werkzaam bij de gemeente verenigbaar met het raadslidmaatschap?

Indien het raadslid een ambtenaar in de zin van artikel 4 Gemeentewet is, namelijk door een aanstelling door de gemeente, werkzaam met een arbeidscontract, kan de ambtenaar niet tegelijkertijd raadslid zijn. Artikel 13 lid 1 sub O Gemeentewet luidt namelijk: ‘’Een lid van de raad is niet tevens (…) ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.’’ 

7. Is het werk als ambtenaar bij een fuserende buurgemeente verenigbaar met raadswerk?

Een raadslid is als ambtenaar werkzaam bij de buurgemeente. Door een ambtelijke fusie met de gemeente waar hij in de raad zit, doet de vraag zich voor of hij als raadslid mag aanblijven? De hoofdregel luidt dat een lid van de raad, op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder o, van de Gemeentewet, niet tevens ambtenaar mag zijn die door of vanwege het gemeentebestuur is aangesteld of daaraan ondergeschikt is. In het geval van een fusie met een buurgemeente kan het echter wel naast elkaar, indien er werkafspraken worden gemaakt tussen de ambtenaar en het bevoegde gezag over dat hij “ geen werkzaamheden zal verrichten voor de gemeente waar hij raadslid is”. Dat zal niet in alle gevallen kunnen, maar is wel een bruikbare richtlijn. In het geval er dergelijke werkafspraken zijn gemaakt, wordt het dan ook wel juridisch mogelijk geacht om ambtenaar en raadslid te zijn van fuserende gemeenten. Hierbij mag er alleen geen sprake zijn van een rechtspositionele of functionele ondergeschiktheid aan de gemeente waar de ambtenaar ook raadslid is. 

8. Kun je verlof krijgen bij je werk vanwege je raadswerk?

Als raadslid heeft u recht op politieke verlof om uw raadswerk te kunnen uitvoeren. Daarbij is het niet van belang of u werkzaam bent bij de overheid, in het bedrijfsleven of andersoortig. U kunt dergelijk verlof krijgen door aan uw werkgever te vragen om verlening van buitengewoon onbetaald verlof (gebaseerd op artikel 7:643 Burgerlijk Wetboek). De werkgever is niet verplicht om politiek verlof te verlenen, tenzij in een bedrijfsregeling, cao of (indien werkzaam in het onderwijs of de overheid) de (artikel 125c) Ambtenarenwet dit voorschrijft. Vanaf 1 januari 2020, bij inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) zal ook voor werknemers bij de overheid en in het onderwijs het private arbeidsrecht gaan gelden en en kan het verlof niet meer worden verleend op grond van de Ambtenarenwet. 

Als er tussen werknemer en werkgever geen overeenstemming bestaat over de verlening van het onbetaalde verlof op grond van het Burgerlijk Wetboek, kan de rechter vaststellen of en in welke mate het dient te worden verleend. 

Commissies 

9. Kan een fractie-ondersteuner commissielid zijn?

Een fractie-ondersteuner kan in principe wel commissielid zijn. Het is de raad die dit kan bepalen. De vergoedingen voor beide taken (fractie-ondersteuner en commissielid) liggen uit elkaar. Zo kan een fractie-ondersteuner wel alsnog een fractievergoeding krijgen als specifiek kan worden aangetoond dat het voor andere (ondersteunende) taken is dan de ondersteuning van de commissie waar de fractie-ondersteuner zelf in plaatsneemt. Het is dan ook niet geheel onmogelijk, maar betreffende de uitbetaling wel complexer. 

10. Krijgt een commissielid een vergoeding als hij aanwezig is of ook daadwerkelijk deelneemt aan de beraadslaging?

In art. 96 Gemeentewet wordt letterlijk gesproken van het ‘bijwonen’ van commissievergaderingen. Een vergoeding wordt dan ook ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen van een commissie. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moet men wel zijn benoemd tot lid van de betreffende commissie. Als belangstellende een vergadering bijwonen leidt niet tot vergoeding. Raadsleden ontvangen geen extra vergoeding als zij lid zijn van een commissie, tenzij dat in het Rechtspositiebesluit dpa specifiek is bepaald.

In artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit dpa wordt tevens van het toekennen van een vergoeding voor het ‘bijwonen’ gesproken. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt de hoogte van de vergoeding.

In de praktijk hebben we het meestal over commissieleden die geen raadslid zijn, maar die wel namens een fractie zitting hebben in een voorbereidende commissie voor de besluitvorming in de gemeenteraad.

Er kunnen echter ook andere commissies zijn, bijvoorbeeld een commissie ter advisering van het college. Vaak is dan specifieke deskundigheid vereist of is het een commissie die veel inzet vraagt. In een lokale verordening kan in zo’n geval het bedrag eventueel hoger worden vastgesteld. Dat is geregeld in artikel 3.4.2 van het Rechtspositiebesluit dpa.

Commissieleden hebben bovendien recht op een reiskostenvergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en reis- en verblijfkosten voor reizen binnen de gemeente ter uitoefening van hun functie. (artikel 3.4.3 Rechtspositiebesluit dpa). Daarnaast hebben commissieleden net als raadsleden recht op informatie- en communicatievoorzieningen, vergoeding van scholingskosten, voorzieningen als zij door de uitoefening van het lidmaatschap van een commissie een beroepsziekte oplopen of een ongeval krijgen en voorzieningen bij een functionele beperking. In geval van bedreiging, agressie of geweld vanwege het lidmaatschap van een commissie kunnen ook voor een commissielid ten laste van de gemeente voorzieningen worden getroffen. 

11. Welke rol heeft de werkgeverscommissie wanneer een inwoner zich beklaagt over het behandelen van de post door de griffier? Ligt dat bij de werkgever? Zo nee, zou de werkgever een aparte instantie daarvoor in het leven moeten roepen?

In hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is te zien dat gedragingen van ambtenaren worden toegerekend aan het bestuursorgaan waarvoor deze ambtenaren werkzaam zijn. In dit geval is dat aan de raad. In de Awb is verder het bestaan van een interne en externe klachtbehandeling te zien, waarbij eerst een interne procedure moet zijn afgerond voordat men naar een externe instantie kan. Hoe de klachtenafhandeling intern is geregeld, is per gemeente verschillend. Een externe instantie is vaak een lokale ombudsman/ombudscommissie of de landelijke ombudsman, ook dit is afhankelijk van waar de gemeente voor heeft gekozen. Bij deze instanties is de gemeente aangesloten en niet alleen de raad of het college. Als de gemeente bij de nationale ombudsman zit, dan komen alle klachten daar in tweede termijn terecht.

Je zou aan de hand van de volgende vragen tot een oplossing kunnen komen:

  • Welke regeling is er intern voor de behandeling van klachten en heeft de werkgeverscommissie deze in het verleden van overeenkomstige toepassing verklaard op de griffie?
  • Zo nee, is het dan een klacht over de persoon van de griffier of over de griffie? In het laatste geval kan het over een medewerker gaan en kan de griffier de klacht eerst zelf behandelen (als in de gemeente tenminste gebruikelijk is dat afdelingshoofden dat doen).
  • Als er niks geregeld is, dan is het verstandig de werkgeverscommissie de klacht te laten afhandelen namens de raad. Van belang zijn de normen die nationale ombudsman hanteert. 

12. Kunnen er niet-commissieleden deelnemen aan een commissievergadering?

Op basis van art. 82 e.v. Gemeentewet kan de raad commissieleden benoemen. In lokale reglementen van orde kan zijn opgenomen dat er in specifieke omstandigheden andere deelnemers aan de vergadering kunnen deelnemen. Dit kan per gemeente verschillen. 

13. Kan een commissie beslissen dat alle raadsstukken voortaan digitaal worden aangeleverd?

Het is aan de raad om te bepalen op welke wijze zij de stukken van de griffier aangeleverd willen hebben. Indien een commissie het voorstel doet om van papieren naar digitale aanlevering te gaan, zou de raad of op zijn minst het presidium de beslissing moeten nemen. Het kan daarbij voorkomen dat er onderling verschillen zijn tussen gemeenten: de ene gemeente kan nog papier aanleveren en de ander wellicht al digitaal. 

Integriteit, geheimhouding en betrouwbaarheid 

14. Kan / mag een publieke partij om geheimhouding van stukken vragen?

Het college, de burgemeester en een commissie zijn de enigen die een stuk naar de raad kunnen sturen onder opleggen van geheimhouding. Geheimhouding moet echter in de meeste gevallen door de gemeenteraad worden bevestigd. De gemeenteraad kan ook besluiten deze weer op te heffen. Daarbij dient de raad erover te kunnen beraadslagen, waarbij dient te worden gelet welk deel er achter gesloten deuren wordt behandeld. Zorg er als raadslid dan ook voor dat je een controlerende rol kunt blijven vervullen, waarbij voortdurend dient te worden gekeken voor welke fase wel of niet de vertrouwelijkheid en geheimhouding wordt afgesproken. Let wel dat vertrouwelijkheid iets anders is dan geheimhouding. 

15. Kan iemand met een strafblad raadslid zijn?

Ja, iemand met een strafblad kan raadslid zijn. De vereisten voor het raadslidmaatschap verhinderen dat namelijk niet. Zo geeft art. 10 Gemeentewet als vereisten voor het raadslidmaatschap:

  • ingezetene van de gemeente;
  • minstens achttien jaar oud; en
  • niet uitgesloten van het kiesrecht.

In art. 13 en 15 Gemeentewet worden vervolgens de functies gegeven die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de raad. Een uitzondering wordt vervolgens gemaakt voor de periode na de verkiezingen, waarbij een raadslid ook voor een korte periode nog wethouder mag zijn.

In de wettelijk gestelde vereisten, wordt dan ook niet gesproken van een onverenigbaarheid van een strafblad met het raadslidmaatschap. Het geloofsbrievenonderzoek gaat tevens alleen na of er wettelijke belemmeringen zijn, die zijn er niet voor iemand met een strafblad. Het is dan ook een afweging van de partij zelf of personen met een strafblad op de kandidatenlijst komt. Een aantal partijen stellen een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) verplicht voor hun kandidaten, maar dit vindt geen wettelijke basis en het is grondwettelijk gewaagd te noemen. 

16. Wanneer is er als raadslid sprake van belangenverstrengeling?

Naar aanleiding van de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak Graft De Rijp en Middelburg (2013) is duidelijk geworden dat het raadslid gewoon kan deelnemen aan de stemming in de raadsvergadering over een besluit waarbij zijn eigen belangen (privé dan wel zakelijk) worden geraakt dan wel betrokken. Het uitbrengen van een stem moet worden gezien als een fundamenteel democratisch recht. Wel moet dit raadslid ervoor waken dat hij de besluitvorming niet aanmerkelijk beïnvloedt. Hiervan kan sprake zijn bij (nadrukkelijke) deelname aan het debat, maar ook door het indienen van een motie of een amendement.

Niet alleen in de raadsvergadering moet hiervoor worden gewaakt, maar ook in de commissie of fractie. Als aannemelijk is dat het raadslid wel (aanmerkelijk) heeft beïnvloed, is het raadsbesluit daarmee onrechtmatig geworden.
Wanneer een raadslid de weg wil openhouden om in beroep te gaan tegen een raadsbesluit waarbij hij privé of zakelijk belanghebbende is (bijvoorbeeld de vaststelling van een bestemmingsplan), is het zaak dat hij dit vroegtijdig onderkent. Tegen het ontwerpplan moet hij een zienswijze indienen om later in zijn beroep ontvankelijk te kunnen zijn. Vanaf dat moment kan hij als raadslid geen bijdrage leveren aan het te nemen raadsbesluit. Noch in het debat noch door het uitbrengen van een stem. Dit is door de Afdeling bestuursrechtspraak uitgesproken in 2014 (Heusden). 

Fracties en zetels 

17. Als een raadslid wegens omstandigheden tijdelijk buiten de gemeente woont, mag het raadslid dan aanblijven?

Art. 10 Gemeentewet vereist dat een raadslid ingezetene is van de gemeente. Volgens art. 2 en 3 Gemeentewet zijn ingezetenen diegene die de ‘’werkelijke woonplaats in de gemeente hebben’’ en zo ook ingeschreven staan in de basisregistratie personen. Indien dat niet het geval is, wordt er dan ook niet voldaan aan deze vereisten, waardoor art. X1 Kieswet stelt dat het raadslidmaatschap dan van rechtswege ophoudt. De burgemeester moet de voorzitter van het stembureau daarvan op de hoogte stellen. Art. X5 Kieswet stelt ook dat indien een raadslid niet meer aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet, hij of zij de raad daarvan op de hoogte moet stellen en de reden daarvan te geven. Als een raadslid de raad er niet van op de hoogte stelt, waarschuwt de voorzitter van de raad het raadslid schriftelijk. Het staat het raadslid vrij de zaak uiterlijk op de achtste dag na de dagtekening van de in het tweede lid gedoelde waarschuwing aan het oordeel van de raad te onderwerpen. Lid 3 bepaalt ten slotte dat het raadslid (binnen een termijn van acht dagen) de waarschuwing aan het oordeel van de raad kan onderwerpen. Bij dit besluit dient de raad wel hoor en wederhoor toe te passen (art. 4:8 Awb). Over de termijn waarin de raad een beslissing dient te nemen is geen wettelijke duidelijkheid. Wel zijn er geluiden geweest om dezelfde of eerstvolgende raadsvergadering erover te beslissen, om het raadslid niet langer in onzekerheid te laten verkeren. Op kortst mogelijke termijn dient een raad te beslissen. Tegen het besluit van de raad staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Met het oog op duidelijkheid en gelijke behandeling dient de Kieswet strikt te worden nageleefd, stelt de Afdeling.

18. Ben je als raadslid verplicht om de raadszetel op te geven, als je niet langer deel meer wilt uitmaken van de eigen fractie/partij, wanneer er afspraken zijn gemaakt over het afstaan van de zetel?

Raadsleden stemmen dan altijd zonder last, volgens hun persoonlijke opvatting. Zij zijn niet gebonden aan een last, een opdracht van of onder beïnvloeding van wie dan ook. Een raadslid is dan ook niet verplicht om de raadszetel op te geven, als die niet meer langer deel wilt uitmaken van de eigen fractie/partij.

Vroeger stond in de wet ook ‘en ruggespraak’, maar dat is geschrapt. Een raadslid mag voor de stemming natuurlijk overleg hebben over wat anderen, bijvoorbeeld de fractie, vinden van het voorstel. Maar wettelijk kan een fractie een raadslid niet binden.

19. Wat is bij het afstaan van de betekenis van een vooraf ondertekende overeenkomst waarin het raadslid ondertekent bereid te zijn, zijn zetel op te geven wanneer hij niet meer voor de partij wil optreden?

In veel partijen worden afspraken gemaakt tussen de politieke partij en (kandidaat)raadsleden. Veelal wordt een vorm van een (standaard) overeenkomst opgesteld en ondertekend. Juridisch zijn dergelijke overeenkomsten niet afdwingbaar. Niet waar zij verplichten tot het opgeven van de zetel, niet waar zij verplichten tot bepaald stemgedrag, niet waar zij bepaalde sancties of gevolgen bepalen. In hoeverre een raadslid zich politiek en moreel gebonden voelt, is aan hem zelf. 

Verkiezingen en wetgeving 

20. Dien je, om je verkiesbaar te stellen als raadslid, de afgelopen 5 jaar in Nederland te hebben gewoond?

Hiervoor biedt artikel B3 Kieswet uitkomst. Daarin wordt een onderscheid gemaakt tussen onderdanen van de Europese Unie of geen onderdanen. Voor EU onderdanen geldt de regel dat zij op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen van een Nederlandse gemeente dienen te zijn. Hiervoor hoeven zij niet de afgelopen vijf jaar in Nederland te hebben gewoond. Dat vereiste geldt wel voor geen EU-onderdanen, net als het vereiste dat zij rechtmatig in Nederland dienen te verblijven. 

21. Benoeming tussentijds raadslid. Moet de raad daarover stemmen?

De raad besluit niet over de benoeming van leden, maar wel over de toelating van een nieuw lid. Daarvoor moeten de geloofsbrieven worden onderzocht, wat vaak ter voorbereiding wordt uitbesteed aan een Commissie van de Geloofsbrieven. De commissie adviseert over het te nemen besluit over de toelating. In de regel wordt zo'n besluit zonder stemming genomen, omdat het advies in de regel luidt dat er geen beletselen zijn gevonden om het benoemde lid toe te laten en dat daartoe dus moet worden besloten. In de meeste gevallen kijkt de burgemeester vragend rond of 'een van de leden stemming verlangt' en laat dan de hamer vallen dat conform het advies van de commissie van de geloofsbrieven tot toelating van het nieuwe lid is besloten.

Als echter een of meer raadsleden willen stemmen, moet die gelegenheid worden geboden. In dat geval wordt mondeling gestemd. 

22. In een lokaal reglement van orde wordt iets bepaald dat niet in de Gemeentewet staat. Welke wetgeving geldt dan?

De Gemeentewet biedt ruimte voor lokale regelgeving. Het dient als een algemeen framewerk, waarbij het reglement van orde van de gemeente (en andere lokale wetgeving) ter aanvulling dient. Indien er lokaal geen verdere regelgeving wordt opgesteld, kan altijd worden teruggevallen op de Gemeentewet. Wanneer er wel een reglement van orde is, is dat echter leidend, met dien verstande dat daarin niet van de Gemeentewet kan worden afgeweken. 

23. Kunnen raadsleden persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor besluiten door de raad genomen?

Nee. De leden van het gemeentebestuur en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van de raad hebben gezegd of aan de raad schriftelijk hebben overgelegd.

Dit betekent dat hetgeen in de raadsvergadering wordt besproken en besloten niet juridisch vervolgd kan worden. Het is in het democratisch belang dat in de gemeenteraad voor een goede besluitvorming alle argumenten vrijelijk gedeeld kunnen worden.

(de afgelopen tijd hebben raadsleden uit verschillende gemeenten een brief ontvangen van een actiegroep die tegen de plaatsing van 5G masten is. Daarbij wordt vermeld dat het raadslid persoonlijk verantwoordelijk wordt gehouden, indien hij voor plaatsing zou stemmen. Met een gang naar de rechter wordt gedreigd.)

Bronnen

1 https://vng.nl/onderwerpenindex/arbeidsvoorwaarden-en-personeelsbeleid/rechtspositie-politieke-ambtsdragers/samenloop-raadsvergoeding-met-uitkering-raadsleden

2 http://car-uwo.nl/onderwerpenindex/vakantie-en-verlof/verlof/verlof-en-non-activiteit-verband-met-een-politieke