Boodschappen van raadsleden aan minister voor aantrekkelijk raadswerk

Boodschappen van raadsleden aan minister voor aantrekkelijk raadswerk

Zorg dat het raadswerk in alle opzichten, voor vertegenwoordigers uit diverse groepen, aantrekkelijk blijft. Regel bijvoorbeeld dat raadsleden door het ontvangen van een raadsvergoeding niet worden gekort op hun uitkering. Moderniseer de verlof- en vervangingsregeling. Voorkom het ravijnjaar waardoor raadsleden alleen maar gedwongen worden te bezuinigen.

Deze en andere boodschappen gaf een 35-tal raadsleden zaterdag 28 september mee in het gesprek van raadsleden met Judith Uitermark, de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het gesprek vond plaats in Utrecht en was op verzoek van het ministerie georganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. Reden voor het gesprek was dat de nieuwe minister beter inzicht wilde krijgen in het werk van raadsleden.

Campagne

Om het raadswerk aantrekkelijker te maken, is betere ondersteuning van raadsleden nodig. “Ook is een modernisering van de verlof- en vervangingsregeling nodig”, zo betoogde Hanneke Willemstein, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en raadslid in Alphen-Chaam. “Wat mij vooral opvalt, is de enorme liefde voor de lokale politiek die we met zijn allen delen en dat we ons hard maken voor de inwoners. De huidige regeling is helaas geen uitnodiging voor grote groepen inwoners om raadslid te worden. Het is daarom ook belangrijk om een landelijke campagne te voeren om het belang en de aantrekkelijkheid van het raadslidmaatschap te promoten. Ook het functioneren van de lokale democratie is hierbij gebaat.”

Tijdsbeslag

Raadsleden gaven aan meer dan twintig uur per week nodig te hebben voor het raadswerk. Dit is meer dan de 16,9 uur die volgens het Nationaal Raadsledenonderzoek van enkele jaren geleden gemiddeld wordt besteed aan het raadswerk. Het overgrote deel van de aanwezige raadsleden gaf aan drie tot vier avonden per week kwijt te zijn aan vergaderingen. Uit het gesprek kwam naar voren dat contact met burgers, betekenisvol werk verrichten en de gemeente goed leren kennen de drijfveren voor raadsleden zijn. Raadsleden uit kleinere gemeenten vinden dat de raadsvergoeding niet in verhouding staat tot het aantal uren dat wordt besteed aan het raadswerk. Raadsleden uit grotere gemeenten zijn op hun beurt voor een vorm van fulltime raadslidmaatschap, met hogere vergoedingen.

Verbeteringen

Voor een aantrekkelijker raadslidmaatschap is het nodig dat er verbeteringen plaatsvinden. Zo zijn er grote zorgen over de gevolgen van het ravijnjaar dat op gemeenten afkomt. Passievol betoogden de raadsleden voor de minister dat het korten op allerlei lokale voorzieningen is vol te houden noch uit te leggen. Raadsleden die actief zijn in ‘Raden in Verzet’ onderstreepten dat de voorgenomen bezuiniging van 2,3 miljard euro op gemeenten afbreuk doet aan goed lokaal bestuur. De raadsleden waarschuwden de minister dat ze nu al met budgettaire problemen kampen en dat er weinig speelruimte is om de voorgenomen bezuiniging zelfstandig te kunnen oplossen.

Vervangingsregeling

Raadsleden pleitten ook voor een modernisering van de verlof- en vervangingsregeling. Het werd niet meer van deze tijd gevonden dat raadsleden niet zelf kunnen bepalen wanneer zij weer terug kunnen keren na ziekte- of zwangerschapsverlof. Nu kunnen zij enkel een tot drie vaste blokken van zestien weken verlof opnemen.

Diversiteit

Ook de positie van raadsleden met een uitkering zou anders moeten; raadsleden en kandidaat-raadsleden met een uitkering worden nu nog gekort op hun vergoeding. Deze situatie vormt geen bijdrage aan de deelname van mensen met een beperking aan de gemeentelijke politiek. Tevens was er aandacht voor het vraagstuk van diversiteit. Het is belangrijk dat raadsleden met diverse achtergronden participeren.

In gesprek

“Het was goed om de ervaringen van raadsleden te horen,” aldus minister Uitermark na afloop. “Ik blijf graag met hen in gesprek over het ambt en de ondersteuning die zij nodig hebben om hun belangrijke werk ook in de toekomst met veel voldoening te kunnen blijven doen.”