‘Raadsleden, denk na over gekozen burgemeester’

‘Raadsleden, denk na over gekozen burgemeester’

DEN HAAG –  Raadsleden doen er verstandig aan na te denken over wat het afschaffen van de Kroonbenoeming van burgemeesters betekent voor de positie van de raad. Raadsleden, wethouders en burgemeesters moeten daarover met elkaar in gesprek gaan om niet voor politiek voldongen feiten te worden geplaatst.

De Groningse hoogleraar staatsrecht, Douwe Jan Elzinga, heeft deze oproep gedaan tijdens het jaarcongres van het Genootschap voor Burgemeesters afgelopen week in Barendrecht.Volgens Elzinga hoeft er niet over getwijfeld te worden dat de Kroonbenoeming van de burgemeester verdwijnt. 

Kroonbenoeming burgemeester verdwijnt

Er ligt een door de Tweede Kamer goedgekeurd wetsvoorstel bij de Eerste Kamer om de Kroonbenoeming uit de grondwet te schrappen, de zogeheten deconstitutionalisering. Na de Tweede Kamerverkiezingen moeten Tweede en Eerste Kamer daarover nog een keer met tweederde meerderheid besluiten alvorens de Kroonbenoeming definitief uit de grondwet is.

Politiek betekent het volgens Elzinga twee dingen. De Kroonbenoeming verdwijnt sowieso, want er is geen denken aan dat de wijze van aanstellen van de burgemeester onveranderd blijft. Bovendien is de kans meer dan groot dat tijdens de formatie van het volgende kabinet in de Haagse achterkamertjes wordt beslist hoe de burgemeester gekozen en benoemd gaat worden.

Nadenken door burgemeesters met wethouders en raadsleden

Na het afschaffen van de Kroonbenoeming en de vermoedelijke introductie van de direct gekozen burgemeester, is de kernvraag volgens Elzinga of de burgemeester een eigen dominante machtspositie krijgt of dat hij onderdeel van het samenhangende, lokaal politiek-bestuurlijke stelsel blijft. ‘Wanneer de burgemeester te veel macht krijgt, moet de gemeenteraad het hoofdschap inleveren. Willen we dat? De positie van de wethouder, zijn politieke dominantie, moet overeind blijven. Nederland is wethoudersland.’

Elzinga riep de burgemeesters daarom op niet alleen voor zichzelf te pleiten maar de samenwerking en het gesprek te zoeken met wethouders en raadsleden om een evenwichtig lokaal-bestuurlijk stelsel overeind te houden dat past bij Nederland.  ‘Het Genootschap van Burgemeesters moet daarom opkomen voor de positie van de wethouders en van de gemeenteraad. Het zou fout zijn als alleen wordt geprobeerd de positie van de burgemeester overeind te houden. Wanneer burgemeesters niet samen met wethouders en gemeenteraadsleden opkomen voor hun posities, bestaat de kans dat op een achternamiddag in Des Indes [hotel in Den Haag waar landelijke politici informeel overleg met elkaar voeren-RNu] overvallen wordt door een nieuw systeem.’