
Combinatie raadslid en werken bij gemeenschappelijke regeling toegestaan
Raadslid zijn in een gemeente die deel is van een gemeenschappelijke regeling en tegelijkertijd als medewerker in dienst zijn van dezelfde gemeenschappelijke regeling blijft toegestaan. Het gaat te ver om medewerkers van gemeenschappelijke regelingen zonder pardon uit te sluiten van het zijn van raadslid in een van de deelnemende gemeenten, vindt het kabinet.
Dit blijkt uit de beantwoording van vragen van de Tweede Kamer over het voornemen om artikel 13 van de gemeentewet te wijzigen. De voorgestelde wijziging houdt in dat een raadslid niet tegelijkertijd werkzaam zou mogen zijn bij die gemeente. Dat voorstel heeft tot schriftelijke vragen geleid van Kamerleden van de SP en SGP. Zo vroeg de SP zich af of iemand die raadslid is in Amsterdam niet mag werken voor de vervoerregio Amsterdam, omdat werkzaamheden ook betrekking hebben op die gemeente. De SGP vindt het gekunsteld dat raadsleden wel werkzaam mogen zijn voor een gemeenschappelijke regeling maar niet voor de eigen gemeente en wilde van de regering weten of daardoor de onduidelijkheid niet wordt vergroot.
Geen verbod
Een absoluut verbod voor medewerkers van gemeenschappelijke regelingen (denk aan GGD, Vervoersregio, Regionale Uitvoeringsdiensten, etc.) om raadslid in hun gemeente te worden die onderdeel is van de gemeenschappelijke regeling gaat het kabinet te ver. “Een raadslid mag bij een gemeenschappelijke regeling werken, zolang hij geen werkzaamheden verricht onder de directe verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur (of een lid daarvan) van de gemeente waar hij raadslid is. Dat betekent dat iemand die raadslid is in Amsterdam, wel degelijk kan werken voor de vervoerregio Amsterdam, zij het dat hij als ambtenaar niet in een verantwoordingsrelatie ten opzichte van (een lid van) het gemeentebestuur van Amsterdam mag staan”, schrijft de minister in haar antwoord aan de Kamer. Bovendien zou een absoluut verbod de aantrekkelijkheid om raadslid te worden ondermijnen.
Afspraken
Volgens de minister is de bedoeling dat het raadslid/ambtenaar met zijn/haar leidinggevende concrete afspraken maakt dat hij geen werkzaamheden in ondergeschiktheid aan (een lid van) het gemeentebestuur verricht. Op die manier moet worden voorkomen dat er sprake is van een onverenigbare betrekking en moet worden uitgesloten dat het risico op (een schijn van) belangenverstrengeling wordt uitgesloten.
Geen ondergeschiktheid
Doorslaggevend is uiteindelijk of er sprake is van een directe ondergeschiktheidsrelatie. “Het is van belang dat het betreffende raadslid dit werk onafhankelijk kan doen van het gemeentebestuur van de gemeente waarin hij raadslid is. Hij moet met andere woorden niet ondergeschikt zijn aan (een lid van) het gemeentebestuur”, schrijft de minister in de zogeheten nota naar aanleiding van het verslag. Van belang is dus of het betreffende raadslid zijn/haar werk onafhankelijk kan doen van het gemeentebestuur van de gemeente waarin hij/zij raadslid is.
Meer informatie
Het wetsvoorstel bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur staat binnenkort op de agenda van de Tweede Kamer voor mondelinge behandeling. Voor de antwoorden van het kabinet op vragen van de Kamer klik hier voor de nota naar aanleiding van het verslag.