
Onderzoek: raadsleden kritischer over probleemoplossend vermogen van gemeente
Raadsleden zijn kritischer over het probleemoplossend vermogen van de gemeente dan wethouders en burgemeesters. De mate waarin de gemeente is toegerust om de belangrijkste problemen in de gemeente aan te pakken, beoordelen ze met gemiddeld een 6,2. Dat terwijl wethouders het met een 7 beoordelen en burgemeesters met een 6,6.
Dit blijkt uit het rapport van de Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2024, waarvoor een enquête is uitgezet onder alle raadsleden, wethouders en burgemeesters. Wethouders zijn nog wat kritischer dan raadsleden zelf over het functioneren van de gemeenteraad, terwijl burgemeesters juist positiever zijn.
Belangrijkste taken
Raadsleden zien volksvertegenwoordiging als hun belangrijkste taak en ze beoordelen de uitvoering hiervan met een 7,1. De uitvoering van andere taken, zoals goede en uitvoerbare besluiten nemen, het controleren van het gemeentebestuur en bepalen van hoofdlijnen van beleid, beoordelen ze gemiddeld met een 6,5. Het nemen van initiatief voor nieuw beleid geven de raadsleden een 5,9.
Verschil coalitie en oppositie
Raadsleden van oppositiepartijen zijn een stuk ontevredener over het functioneren van de gemeenteraad dan raadsleden van coalitiepartijen. Dit verschil is ook duidelijk merkbaar in beoordeling van functioneren van het college van B&W. Raadsleden uit coalitiepartijen beoordelen hun tevredenheid over het college met om en nabij een 7, terwijl raadsleden van oppositiepartijen het minder dan een 6 geven. De auteurs van het rapport denken dat dit komt doordat raadsleden van coalitiepartijen, minder afstand ervaren en meer in contact staan met collegeleden.
Tevredenheid over burgemeester
Raadsleden beoordelen het functioneren van de burgemeester met gemiddeld een 7. Ze zijn vooral tevreden over de mate waarin de burgemeester leidinggeeft bij rampen en crises. Het meest kritisch zijn ze op de taak van de burgemeester om raadsvergaderingen voor te zitten. Ook bij de beoordeling van de burgemeester zijn raadsleden uit oppositiepartijen kritischer dan raadsleden uit coalitiepartijen.
Informele onderlinge verhoudingen
De onderlinge verhoudingen tussen ambtsdragers kent een sterke mate van informaliteit. Het samenspel tussen de raad en het college wordt positief beoordeeld en er bestaat een lokale bestuurscultuur van openheid en onderling respect, zo geven de raadsleden, wethouders en burgemeesters aan. Hoe groter een gemeente is, des te formeler de onderlinge verhoudingen. Ook ervaren raadsleden uit oppositiepartijen, meer formaliteit in onderlinge contacten dan raadsleden uit coalitiepartijen.
Meer informatie
Voor het volledige rapport, klik hier.
De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden gebruikt de uitkomsten van het BPA voor de lobby voor betere ondersteuning van raadsleden.
Dit artikel is de derde aflevering in een reeks van berichten over het BPA-onderzoek. De vorige artikelen vind je hier (over ambtelijke ondersteuning) en hier (over werkplezier).