Opinie: "Raadsleden hebben de Woo niet nodig..."

Opinie: "Raadsleden hebben de Woo niet nodig..."

Als 'VNG Ambassadeur Wet open overheid' beluister ik in gemeenten soms dat raadsleden Woo-verzoeken indienen. Waarom zouden zij dat doen? Raadsleden beschikken immers over een ruim vragen- en inlichtingenrecht op grond van de Gemeentewet. Dient een raadslid een Woo-verzoek in, dan kunnen vrijwel altijd strubbelingen in de politiek-bestuurlijk-ambtelijke samenwerking worden vermoed. Zijn er praktische problemen? Raakt het vertrouwen in de onderlinge communicatie in het geding? Met een Woo-verzoek van een raadslid is het tijd voor een spiegelmoment voor alle betrokkenen.

In menige gemeente deelt het college (en de ambtelijke organisatie) ruimhartig informatie met raadsleden. Alle informatie, dus niet alleen documenten (inclusief e-mails en tekstberichten), maar bijvoorbeeld ook wat mondeling is besproken, valt onder het vragen- en inlichtingenrecht van een raadslid.

Essentieel voor lokale democratie

Daarmee omvat het recht van een raadslid op inlichtingen onder de Gemeentewet méér dan het recht van eenieder op documenten onder de Woo. Ook (delen van) documenten die bij een Woo-verzoek niet openbaar gemaakt zouden worden, vanwege een uitzonderingsgrond in de Woo. Een college (of een wethouder of een burgemeester) kan een raadslid uitsluitend informatie weigeren, als het verstrekken ervan in strijd zou komen met het openbaar belang.

Politieke verantwoordingsplicht als sluitstuk

Het is aan de raad of hij een dergelijk beroep op het openbaar belang kan billijken. Onder meer bij persoonlijke gegevens die tot ernstige benadeling van particulieren zouden leiden, zoals de naam van een informant of klokkenluider. Maar bijvoorbeeld ook bij zaken onder de rechter, bij gegevens, onderzoeken of locaties die (nog) niet voorhanden zijn (feitelijke onmogelijkheid) of bij overleg, onderhandelingen of conceptdocumenten die niet zijn afgerond (prematuur), doen colleges een beroep op het openbaar belang. Sommige colleges voeren de vrees dat het raadslid de betreffende informatie in de openbaarheid brengt aan als zwaarwegend argument van openbaar belang om de informatie uiteindelijk niet te verstrekken. Soms wordt aangevoerd dat de kosten van verstrekking van de informatie niet opwegen tegen de moeite die verstrekking zou kosten (opportuniteit). In al deze gevallen vormt louter de politieke verantwoordingsplicht het sluitstuk van het vragen- en inlichtingenrecht. 

Precedentwerking door kabinet?

Op dit gebied valt in het afgelopen jaar in sommige gemeenten enige zorg te horen over precedentwerking à la het kabinet Schoof tijdens de Algemene Beschouwingen in 2024. Het kabinet zwichtte voor aanzienlijke politieke druk vanuit de Kamer en ging over tot iets unieks, namelijk het verstrekken van zuiver ambtelijke notities en concepten, in dit geval betreffende noodwetgeving op het gebied van asiel. Aangezien zich op lokaal niveau naar maat en schaal vergelijkbare kwesties voordoen, valt sindsdien in gemeenten her en der de vrees te beluisteren dat de raad in meerderheid ook zuiver ambtelijke notities en concepten zou willen opvragen. 

Geen debat, wel publiciteit

Weigert een college gevraagde inlichtingen te verstrekken, dan kunnen de betreffende raadsleden het college daarover ter verantwoording roepen in de gemeenteraad, bijvoorbeeld bij interpellatie. Maar daartoe bestaat geen verplichting. In plaats daarvan kiezen raadsleden er in sommige gemeenten juist dan voor om één of meer Woo-verzoeken in te dienen en daarover ook direct de (social) media te informeren. Vaker door raadsleden van de oppositie dan van de coalitie, maar beide komt voor. Tegen het besluit op een Woo-verzoek kan het raadslid vervolgens beroep instellen bij de onafhankelijke bestuursrechter. Wettelijk is dit allemaal weliswaar niet verboden, maar principieel is een Woo-verzoek vanuit de raad onwenselijk.

Moment voor reflectie

Zowel het niet voldoen aan het vragen- en inlichtingenrecht door een college als het indienen van een of meer Woo-verzoeken vanuit een raad levert naar mijn mening spiegelmomenten op voor reflectie door alle betrokkenen. Juist op dit soort momenten wordt een beroep gedaan op de verbindende krachten van de gehele raad, het college, de wethouders, de burgemeester, de griffier en de ambtelijke top. Essentieel is dat een raadsmeerderheid (coalitie) een raadsminderheid (oppositie) in de gelegenheid stelt te functioneren, ook wanneer het vragen om informatie gepaard gaat met politiek ongemak of hoge ambtelijke werklast. De spiegel richt zich ook tot het raadslid dat het Woo-verzoek deed. Een burgemeester in een middelgrote gemeente merkte op wat dat betreft soms weinig zelfreflectie bij raadsleden te ervaren. Dit betrof het geval dat raadsleden Woo-verzoeken zelf wel achterwege lieten, maar vervolgens lieten stellen door ‘stromannen’ in de lokale samenleving.

Bestuurscultuur in gemeente

Voor dit soort excessen voorzien noch de Gemeentewet noch de Woo in een noodrem. Gelukkig is naar mijn beeld een gemeenteraad of presidium vaak unaniem in het beschermen van het vragen- en inlichtingenrecht van raadsleden en prevaleert dat recht boven het politieke onderscheid tussen coalitie en oppositie. Soms is het gesprek erover onderdeel van een breder gesprek over transparantie, de Woo, participatie en de bestuurscultuur in de gemeente. Zolang ieder in de spiegel blijft kijken, functioneert het vragen- en inlichtingenrecht van raadsleden volledig en hebben raadsleden een beroep op de Woo niet nodig.

 

Peter de Baat

Oud-burgemeester en thans Bestuurlijk Ambassadeur Wet open overheid namens de VNG