Raadsleden hebben voortaan recht op een vergoeding voor reiskosten die ze maken in het kader van hun raadslidmaatschap, voor reizen binnen en buiten de gemeente. Bovendien hebben raadsleden en commissieleden voortaan recht op vergoeding voor parkeerkosten, stallingkosten, tolkosten of veerkosten, ongeacht het vervoermiddel dat ze gebruiken.
Deze wijzigingen van het rechtspositiebesluit zijn door minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot bekend gemaakt door publicatie 511 van de Staatscourant op 3 januari 2023. De nieuwe regels gelden met terugwerkende kracht tot 10 juli 2021. Deze terugwerkende kracht is een gevolg van de wijziging van de wet die eerder heeft plaatsgevonden, de zogeheten Aanpassingswet Appa 2021 die toen is ingevoerd en waardoor de voorwaarde uit artikel 97 gemeentewet dat er een gemeentelijke verordening nodig was, is vervallen. Als gevolg daarvan is de beperking dat er alleen een vergoeding van reiskosten was voor dienstreizen van raads- en commissieleden binnen gemeenten vervallen.
De afgesproken wijzigingen zijn gevolg van onderhandelingen tussen het ministerie en de beroeps- en belangenverenigingen, waaronder de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. Deze heeft er voor gepleit dat reiskosten van raadsleden zich niet kunnen beperken tot reizen naar het gemeentehuis, zeker als gemeenten groter worden. Daarnaast is door de wijzigingen een einde gemaakt aan de regeling dat er alleen vergoeding is voor parkeerkosten wanneer men met de auto reist. Op deze manier wordt het gebruik van fietsen of andere vervoermiddelen op een gelijke manier behandeld als het gaat om het maken van onkosten. Daarnaast geldt met ingang van 1 januari 2023 dat er 21 cent per kilometer mag worden gedeclareerd.
De wijzigingen van het rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers zijn terug te lezen in de mededeling in de Staatscourant.
Wanneer je als raadslid en commissielid meer wil weten over je rechten kijk dan op de themapagina.